|
|
Ed
Schilders
Tomado
|
Twee
gipsen apen, twee lezende monniken, twee doodshoofden. 'Nemen we
die mee?', vraagt mijn vrouw,
die ze aantreft in een oude dekenkist.
We
zitten in de berging en beslissen over voorwerpen: meeverhuizen of
niet. De overtollige vazen gaan naar
schoonzus M., de ijskoeler van Ricard
krijgt een tweede leven, want we krijgen een tuin, dus die koeler kan
van pas komen als we daar willen lezen.
Overbodig
geworden boekensteunen, nemen we die mee? Dat bepaalt de herinnering.
Lezende monniken, gekocht in een trappistenklooster, die doe
je niet naar de vlooienmarkt.
De
kist bevat nog meer leesattributen in ruste. Een oude klemstok
voor kranten; een
handdoekenrekje met twee glazen spijlen, dat met de houdertjes
eenvoudig op een boekenplank geschroefd kan worden en dus ideaal
was om kranten op te hangen.
Een
Tomado-rekje. Twee ijzeren houdertjes en drie leggers: rood, geel,
zwart. Mijn eerste boekenkast. De muren waren nog niet van beton, en
vader gebruikte luciferhoutjes in plaats van pluggen. Vooral de Prisma's
en Elsevier-pockets pasten er mooi op. Onhandig was wel dat de
jeugdboeken te groot waren. De
winterboeken en Bolke de Beer gingen nog net,
maar de sprookjes en de avonturen van Bas Banning konden, door hun
hoogte, alleen op de bovenste
legger staan.
Het
hing aan de muur en alle boekjes vielen altijd om.
Je
nam Bas Banning
ter hand, en de rest ging scheef staan drukken tegen de schuin
aflopende zijkant van de houder.
Met grote regelmaat overwon de zwaartekracht
het design.
Ook
de luciferhoutjes bleken na verloop van tijd overbelast. Vader
ging plamuur lenen bij de buren.
'We
nemen het toch maar mee', zeg ik. |
|
|