zesentachtig
kerken verwoest. Als op woensdagavond de wind gaat liggen en het
vuur onder controle is, bestaat het oude hart van Londen niet
meer.
Houten
huizen, smalle straatjes, een felle wind uit zee, en wat Adrian
Tinniswood samenvat tot ‘een rampzalig gebrek aan leiderschap’:
het mocht veel maar zeker niet alles verklaren. Wat begon als een
binnenbrand in het bakkerijtje in Pudding Lane had in vier dagen
tijd dimensies aangenomen die om andere verklaringen vroegen dan
een ongelukkige samenloop van omstandigheden. En dus werd de ramp,
geheel in overeenstemming met de tijdgeest, door velen geduid als
de straf van God. Hij was zelfs voorspeld, want 1666 was immers
het jaar dat in het getal van het beest (666) stond. De gekende
astroloog William Lilly bijvoorbeeld, had al in 1651 enige
cryptische emblemata gepubliceerd, waarvan er één een brandende
stad aan de oever van een rivier liet zien. De ‘Grote brand van
Londen’ was echter nog maar enkele uren oud, toen God, de
duivel, en de waarzeggers concurrentie kregen. Van de
Nederlanders.
In
vertaling rijmt het beter dan in het originele Engels:
Het
is nog onbekend
vanwaar
de rampspoed kwam
Uit
Frankrijk, Rome, of de Hel,
of
toch uit Amsterdam.
Een
anonieme dichter schreef die verzen een jaar na de brand, en
vergat het bakkerijtje in Pudding Lane. Menselijk falen was veel
te klein voor zoiets omvangrijks als de Grote brand. Hier moesten
sterkere of zelfs hogere machten in het spel zijn. Om de
aanwezigheid van Amsterdam in het rijtje van mogelijke
aanstichters te begrijpen, neemt Adrian Tinniswood de lezer mee
naar wat in de Nederlandse geschiedenisboeken staat als ‘De
Tweede Engelse oorlog’ (1665-1667). Die oorlog was vooral een
zee-oorlog met koloniale belangen als inzet, en in de zomer van
1666 wisselden de kansen. In juni had Michiel de Ruyter de
Engelsen een gevoelige nederlaag toegebracht in wat bekend staat
als de Vierdaagse zeeslag, maar op 25 juli verloor hij twintig
schepen en vierduizend manschappen. Een voor de Republiek nog
gevoeligere nederlaag, of liever belediging, kwam in augustus toen
een van de Engelse admiraals, Robert Holmes, met een eskader van
negen oorlogsschepen naar Vlieland en Terschelling zeilde. Daar
lagen 150 koopvaardijschepen voor anker, zo goed als onbewaakt.
Holmes stak ze in brand, en liet zijn manschappen en passant
West-Terschelling plunderen. Ook daar werd gebrandschat, en ook
daar stond een straffe wind. Tinniswood houdt het aantal verwoeste
huizen op duizend; andere bronnen spreken van vierhonderd, nog
meer dan genoeg om ook hier van een Grote Brand te spreken. De
oorlog met Holland leek gewonnen, dacht iedereen in Londen.
Behalve Holmes. Die verwedde vijf goudstukken dat De Ruyter bloed
zou willen zien.
Zo
is de Grote brand van Londen verbonden met de Grote brand van
Terschelling. Feitelijk en historisch uiteraard wat losjes, maar By
Permission of Heaven is juist zo’n bijzonder boek geworden
doordat Adrian Tinniswood zijn onderwerp voortdurend benadert
vanuit minder voor de hand liggende invalshoeken. Behalve het voor
ons interessante kader van de Tweede Engelse oorlog, heeft
Tinniswood ook voortdurend aandacht voor het bijgeloof en het ware
geloof, de waarzeggers en de geloofsvervolging; voor de
economische gevolgen voor de gilden en de kleine middenstanders;
voor politieke reputaties die in vlammen opgaan (de Lord Mayor,
die moe is en naar huis gaat); en de kleine poëzie van de straat
in de vorm van ballades en vlugschriften. De in dit verband altijd
graag geciteerde dagboekschrijver Samuel Pepys wordt meer dan eens
fijntjes op zijn nummer gezet, bijvoorbeeld als zijn grootste zorg
het behoud van zijn wijnkelder blijkt te zijn. Zo brengt
Tinniswood de brand bij de lezer als een modern journalist: veel
klein leed en anekdotiek. Het hoofdstuk waarin hij contemporaine
bronnen volgt naar de ‘vluchtelingenkampen’ buiten de
stadsgrenzen is misschien niet het meest spectaculaire, maar leest
wel als een ooggetuigenverslag dat tegenwoordig bij geen enkele
humanitaire ramp ontbreekt. Londen en Terschelling waren misschien
niet feitelijk met elkaar verbonden, maar daar dachten de
Londenaren tijdens de brand, en nog lang daarna, anders over.
Geruchten hebben een eigen logica. In de nacht van 1 september lag
de Engelse oorlogsvloot met honderdvijftig schepen op de Noordzee.
De Ruyter werd immers verwacht. En was het niet erg toevallig dat
Londen getroffen werd door hetzelfde lot als West-Terschelling?
Het
verband werd al gelegd toen Pudding Lane nog het enige brandende
straatje van de stad was. De eerste arrestant was een Nederlandse
bakker. Later volgden ook Fransen en Walen (Frankrijk had zich in
de oorlog aan de zijde van de Republiek gevoegd). Buitenlanders,
meestal herkenbaar aan hun kleding, werden op straat aangevallen
en brachten het leven er soms alleen maar vanaf doordat ze omwille
van hun eigen veiligheid gearresteerd werden. En geruchten kunnen
groeien. Op dinsdag gaat de mare dat een leger van vijftigduizend
buitenlanders, zeg maar politieke en religieuze ‘malcontenten’,
vanuit de provincie naar Londen zou opmarcheren.
Deze
verhaallijn vol van geruchten en misinformatie is de mooiste van
Tinniswoods boek. Hij gebruikt het woord ‘massapsychologie’,
en in de voorbeelden en verhalen vinden we zowel de
onwaarschijnlijke eenvoud daarvan, als de uiterst complexe
mengeling van angst, schuldgevoel, latente vreemdelingenhaat, en
verdachte religieuze sentimenten. Vergelijkingen met hedendaagse
terreuraanslagen zijn gemakkelijk te trekken, en soms van een
verbluffende herkenbaarheid. Tinniswood noemt het ‘de cultuur
van de schuldvraag’.
En
het mooiste is misschien wel dat het zo ook inderdaad had kunnen
gebeuren. Raadspensionaris Johan de Witt kreeg na de Brand van
Terschelling een aanbod vanuit Middelburg, waar zich aanhangers
van de religieuze sekte van de Labadisten gevestigd hadden. Of ze
Londen in brand mochten steken. De Witt ging niet op hun aanbod
in. Toen Londen brandde, wilde hij hen laten arresteren. Ze konden
niet gevonden worden. Even zal de lezer in de verleiding komen te
denken dat ze toch naar Londen zijn gegaan.
Ed
Schilders
Adrian
Tinniswood: By Permission of Heaven – The Story of the Great
Fire of London.
Jonathan
Cape: 330 pagina’s; POND 20,00
ISBN
0 224 06226 3
|