Het
zou een vraag kunnen zijn voor de Grote Tilburg Quiz: Waar kon men dit
vroeger lezen: ‘Voorkomen rheumatiek’. Antwoord: in de advertenties
voor AaBe-dekens. Daarin kon je een tafereel zien dat zich in het hoge
noorden afspeelde. Laplanders halen Tilburgse dekens van een slee. Het
is het bekendste beeldmerk van een Tilburgs product, maar ook één
grote quizvraag. Als kind al vroeg ik me af wat ‘rheumatiek’ was.
Het moest wel iets ernstigs zijn, gezien de ijver waarmee die Laplanders
de dekens naar hun tenten brachten. Maar het had net zo goed ‘wintertenen’
kunnen zijn, of slapeloosheid. En als me gevraagd zou zijn welk dier de
slee trok, zou ik, met alle Tilburgers, geantwoord hebben: een hert.
Fout dus. En is het wel in Lapland? Waaruit blijkt dat?
Het
hier beschreven tafereel stond ook op het label van elke AaBe-deken.
Daar heb ik er nog twee van, van die labels. Ze werden me een paar jaar
geleden toegestuurd door lezers van deze krant (waarvoor nogmaals dank)
nadat ik een stukje had geschreven over het AaBe-diorama dat op de
Heuvel stond. Op die labels staat de tekst over reumatiek niet. Het ene
label meldt wel dat de deken ‘Blijvend mot-echt’ is. Mot-echt? Het
wordt verduidelijkt door de afbeelding van een gele mot met een rood
kruis erdoor. Wat reumatiek is voor de mensen, is de mot voor een deken.
Maar het mooist, en tegelijk het vreemdst, was dat diorama, waar dat
tafereel uit Lapland levensgroot te zien was. Ik denk dat ik het voor
het eerst zag op een herfstavond in de dagen voor Sinterklaas, toen we
vanuit Enschot naar de stad gingen om te klotteren en naar ‘het
uitgepakt’ te kijken. Ik vond het sensationeel om te zien, maar vooral
ook raadselachtig. Gingen Tilburgers dekens verkopen in Lapland? Een wat
krappe markt, zou je zeggen, achteraf.
Vanaf
aanstaande zondag kan het diorama weer bewonderd worden in het
Textielmuseum. Ik zal zeker gaan kijken. Op zoek gaan, zeg maar, naar de
verloren tijd. Weer even denken dat je op de Heuvel staat in 1959. De
foto die dinsdag in de krant stond, liet er al wat van zien. Met name
het veelkleurige licht tegen de lucht van Lapland doet het goed. En
meteen drong zich weer een quizvraag op: moest dat het noorderlicht
voorstellen? Dit zal overigens niet de eerste keer zijn dat het diorama
gereconstrueerd te zien is. Toen ik met Berry van Oudheusden een paar
jaar geleden aan een Tilburgse Revue werkte, bedachten we dat er een
mooie scène te maken moest zijn rond het diorama. Het moest tot leven
komen, vonden we. Van Oudheusden is toen op zoek gegaan naar het
originele hert, en kwam terug met het bericht dat hij het gevonden had,
maar dat het juiste antwoord was: een rendier. Toen ik de AaBe-scène
verder ging uitwerken, drongen zich nieuwe vragen op: over wat je níet
kon zien. Want goed beschouwd, is het zeker voor de katholieke stad die
Tilburg toen was misschien geen gewaagd tafereel, maar juist in zijn
alledaagse herkenbaarheid toch ook wel dubbelzinnig. Sigmund Freud zou
zeggen dat je juist door de sneeuw de warmte voelt, en dat alles wat je
buiten ziet gebeuren, alleen maar zin heeft voor wat er binnen te
gebeuren staat. Wat doen die Lappen onder die dekens? A: slapen; B:
zorgen dat ze geen reumatiek krijgen; C: over motten praten? Of is
antwoord D het juiste? Anderzijds is het een tafereel dat door de
pastoor van de Heuvelse kerk waarschijnlijk met instemming werd
gadegeslagen vanuit zijn slaapkamer in de pastorie. Want terwijl vader
Lap zo te zien twee nieuwe dekens de tent in draagt, staat moeder
tevreden terzijde: een kindje houdt zich vast aan haar lapse broek, de
kleinste zit op haar arm. De laatste quizvraag is dus: had er niet ieder
jaar, zo rond de Sinterklaastijd, in het diorama een Laplandertje bij
moeten komen?