's Woensdagsmiddags
als de school uit was, gingen we meestal naar de bossen. Wij woonde
op de Reeshof dus we hadden volop keus. Het gemeentebos, Het
wandelpark, en de Oude warande. Daarnaast hadden we nog de grote
bossen van de fabrikanten aan de Bredaseweg en de privéperceeltjes
rond de Zwartvenseweg en de Langendijk. De Oude warande was het
verste, dus ook het beste.
Naast het kapelleke in de Oude warande was een brandkuil, die in
oude tijden aangeplant was met rododendrons. Die brandkuil was
helemaal overgroeid, maar wij jongens hadden hem gevonden en er
zaten volop salamanders en watervlooien in. Ons moeder kwam dan wel
eens kijken maar kon niet zo goed bij die brandkuil komen, dus die
ging dan maar in dat kapelleke een beetje bidden en misschien ook
wel om wat rust te krijgen van die jong. Wij wilden natuurlijk weten
welke heilige op dat altaartje stond en dan zei zij dat het d'n
heilige Antonius was en als je heel vroom bad dan zorgde hij wel dat
als je iets kwijt was het op den duur weer gevonden werd.
In augustus hadden wij
geregeld de broeders van Oudenbosch bij ons te kamperen. Die kwamen
dan met gemiddeld 50 jongens voor de hele maand naar de Reeshof en
dan sliepen ze in grote witte tenten. Er werd gekookt in een
schuurtje en gewassen aan de pomp. Het waren over het algemeen
jongens die in Indië woonden en in Nederland bij de broeders op
kostschool zaten en zo hun zomervakantie doorbrachten.
Het hele jaar door werd er elke week wat van het overgebleven
snoepgeld gespaard voor de kampeervakantie. Midden in de vakantie
zouden ze dan naar het dierenpark gaan en daar was ook een speeltuin
bij en natuurlijk ook een flesje limonade en wat apenootjes voor de
papegaaien en de apen. Daarnaast was het ook Tilburgse kermis, dus
daar moest ook voor gespaard worden.
Als de rust 's avonds in het kamp was gevallen en de jongens in
slaap waren, dan ging onze pa altijd een paar van die broeders naar
binnen halen om nog een borreltje te drinken voor ze zelf naar bed
gingen. Dan moest de Novice (de jongste broeder) de wacht houden
terwijl de ouderen zich te goed deden aan een liter snevel.
Die novice was nog al een beetje aan de vrome kant en ook een beetje
bang om zo achter in de bossen helemaal alleen te zijn, dus die
begon dan de rozenkrans te prevelen totdat de broeders uiteindelijk
na een uur of twee weer terugkwamen.
Hij was dan zo blij dat alles goed was verlopen gedurende hun
absentia dat hij er nog een extra litanie bad.
De dag van het
uitstapje naar de dierentuin was aangebroken en alle jongens,
enthousiast op de fiets via de Reeshofdijk, Zwartvenseweg, de
spoorlijn over, en zo dwars door de Oude warande langs het
kapelletje van St.-Antonius, rond het witte buitenverblijf naar het
dierenpark. De Novice reed op een oma's-fiets voorop, en broeder
Germanus sloot de karavaan af.
Bij de fietsenstalling aangekomen, kwam de novice tot de ontdekking
dat hij de portemonnee met geld van alle jongens onderweg verloren
was. Tot grotere consternatie had broeder Germanus ook geen geld bij
zich, omdat die zaken door de novice behartigd zouden worden.Wat
nu....?
Er was meer paniek over de verloren portemonnee dan het niet naar
binnen kunnen gaan van de dierentuin die nu zo aantrekkelijk dicht
bij was met alle geluiden van vreemde wilde dieren binnen.
Er werd besloten terug naar de Reeshof te gaan maar nu te voet en
goed op de grond te kijken naar die portemonnee met 11 gulden. Een
briefje van 10 en twintig stuivers.
Om 10 uur kwam iedereen het erf opgewandeld met de fiets in de hand
en nog steeds geen portemonnee. De novice had het niet meer en kwam
zowat snikkend in de keuken totaal op van de zenuwen. Ons moeder
dacht dat hij wat beter alleen zijn route nog eens kon bewandelen
zonder al die kinderen, dus die stelde voor om maar eens op zijn
gemak te voet terug te gaan, en dan in het kapelletje een kaars aan
te steken, want St.-Antonius kan toch zo'n 50 jongens niet in de
steek laten.
De novice gaat op weg met een theelichtje en een doosje lucifers en
wat boterhammen naar de kapel en zweert niet terug te komen totdat
hij het geld gevonden heeft.
De jongens werd beloofd dat er op een andere dag de dierentuin
bezocht zou worden.
Diezelfde avond werd
met behulp van verschillende "jonge klares" een plan
gemaakt om de hulp van St.-Antonius in te schakelen om alsnog de
dierentuin te kunnen bezoeken, omdat de novice het geld nog steeds
niet gevonden had en er volledig van overtuigd was dat hij het bij
het oversteken van de spoorwegovergang nog in zijn kontzak gevoeld
had.
Om de novice een
beetje op zijn gemak te stellen had onze pa gezegd dat hij morgen,
als iedereen naar bed was, maar eens naar binnen moest komen en dan
zou een andere broeder eens een keer de wacht houden. Dat vond hij
geweldig en zo werd hij ingewijd met een paar "jonge klares
"en wat vaderlijk advies.
Het was die avond goed donker ondanks dat het zomer was, en rond
halfelf vertrok ons moeder zogenaamd naar bed... Er kwam nog een
andere broeder helpen... met het inwijden van de jonge novice.
Onze buurvrouw en ons moeder liepen toen met de elkaar naar het
kapelleke in de Oude Warande. Daar aangekomen lichtten ze St.-Antonius
van het altaartje en legden ze een velletje kladpapier en een
theelichtje op de plaats waar hij normaal stond … Op het briefje
stond geschreven: "Vanavond ben ik op werkbezoek op de Reeshof
en ben morgenvroeg weer terug". getekend: St.-Antonius.
Inmiddels was het kwart voor twaalf en onze pa en die andere
broeders hadden de novice al zo onder de invloed dat hij geen idee
van tijd had. Het bleek dat hij nog dorst had ook.
Onze buurvrouw spaarde altijd stuivers en die had 11 gulden bij
elkaar geteld en in een knikkerzakje gedaan. In het bos aangekomen
bij de kleine tent van de novice werd St.-Antonius op zijn zij naar
het hoofdeind gesleept en rechtop gezet naast het kussen. Het zakje
met de stuivers werd aan zijn hand gehangen.
De honden hadden al een paar keer geblaft dus onze pa voelde wel dat
ons moeder terug was van haar excursie. Tegen die tijd zei de oudere
broeder dat het tijd werd om nog maar eens goed te bidden tot de
heilige Antonius, want het geld moest er toch uit kunnen komen
vooral omdat het op weg langs "zijn" kapel verloren was
geraakt. De emoties van de novice waren zo hoog dat hij zich
terugtrok om nog maar een rozenkrans te bidden voor dat hij ging
slapen. Met zaklantaarn, en niet al te sterk op zijn benen, kroop
hij op zwakke knieën de tent binnen. St.-Antonius aan de andere
kant van de tent stond er ook niet zo stevig bij en toen de novice
halverwege de tent binnen gekropen was, zag hij St.-Antonius die op
datzelfde moment naar voren tuimelde omdat dat zakje met stuivers
aan zijn hand hem uit balans had gebracht. De novice gilde het uit
en wist niet wat hem overkwam. Hij had duidelijk de verschijning van
een heilige gezien maar was inmiddels zijn zaklantaarn uit de hand
verloren. Onze pa en de andere broeders kwamen even bijlichten en
toen hij van de schrik en de anderen van het lachen bekomen waren,
kwamen ze tot de conclusie dat St.-Antonius zijn arm gebroken had.
Door die zware klap
voorover met die knikkerzak met 220 stuivers had hij zijn hand
volledig verbrijzeld en zijn onderarm was opengescheurd, en uit de
elleboog stak nu alleen een ijzerdraad die naar zijn mond wees alsof
hij er ook een lustte. Zijn baard had ook nog een kras opgelopen. In
die tijd hoorden wij nog bij de Vredesparochie, dus de volgende
morgen werd er bij pastoor Francois gebiecht. Die wist raad... St.-Antonius
werd met de luxe wagen opgehaald en naar de zusters buiten de stad
gebracht om daar in het gips gezet te worden. Dat heeft 3 maanden
geduurd en in die periode lag er een mooi getypt briefje op het
altaar in de kapel dat hij binnen een paar weken opgeknapt van de
nonnen terug zou zijn.
|