INHOUD RKJW
CUBRA HOME

 

Jos Naaijkens

UIT DE RIJKE GESCHIEDENIS VAN DE TILBURGSE DRUKKERIJ R.K. JONGENSWEESHUIS


 

 

De marmot met het gouden belletje (I)

door M.C. Versteeg

 

Er bestaan twee delen. Beide bestemd voor het tweede leerjaar (nu groep vier) van de lagere school. We beperken ons tot een beschrijving van deel I. De boekjes behoren tot de serie ‘Van ’t jonge leven’. Een reeks bestemd voor de roomse jeugd.

 
 
 

Deel I
Er wordt door spelende kinderen een vreemde jongen, een ‘schooiersjongen’, met een kistje gesignaleerd. Er zit een marmot in. Maar de jongens weten niet precies wat een marmot is.

 

De jongens krijgen de marmot niet te zien. Uiteraard is de nieuwsgierigheid gewekt…

 

De ‘bedelaarsjongen’ maakt zich uit de voeten.

 

Het marmotje wordt aan diverse personen getoond. ‘En ieder gaf een cent aan de jongen.’

 

De jongen met de marmotjes loopt een lange laan in. In de verte de villa van ‘de grote heer’.

 

Halverwege de laan gaat hij tegen een boom zitten en geeft zijn beestjes wat te eten.

 

De heer van de villa heeft voor zijn zoon, ‘jongeheer Clemens’, een marmotje gekocht. Frits en zusje Pientje denken bij het avondgebed alsmaar aan de marmotjes.

 

’s Nachts droomt Frits dat er een marmotje op zijn kussen ligt.

 

De Frater op de speelplaats moet antwoord geven op de vraag of er in Nederland marmotjes in de natuur voorkomen. De jongens weten het niet.

 

Op school in de klas zit Frits nogal eens te praten met andere leerlingen. Uiteraard gaat het over het marmotje.

 

Frits moet als de school uit is nablijven. Maar de Frater strijkt over zijn hart.

 

Frits kijkt door de heg van de villa en hoopt een glimp van het marmotje van Clemens te kunnen opvangen.  

 

De vader van Frits en Pientje heeft groot nieuws. Het blijkt dat het marmotje van Clemens een gouden belletje heeft om gekregen.

 

Pientje wil ook een gouden belletje. Ze blijft maar zeuren. Voor straf moet ze in de hoek staan.

 

Frits heeft moeite om de katechismus te leren. Zijn gedachten zitten steeds bij het marmotje. In de katechismus tekent hij wat afbeeldingen van marmotjes. Vader ontdekt het en nu moet Frits in de hoek.

 

Door de twee kinderen wordt nog iedere dag door het gat in de heg gekeken. Hopelijk is het marmotje van Clemens te zien. Maar helaas. Niets te zien.

 

Frits en Pientje krijgen van vader te horen dat een marmot een winterslaap houdt. Dat is de reden dat het beestje niet te zien is. Men is wat gerust gesteld.
Op school vertelt de Frater over ijsberen en marmotjes. Marmotjes komen voor in de bergen. Ze graven diepe pijpen en leven onder de grond. Door jagers wordt er jacht op gemaakt.

 

 

De marmot van Clemens slaapt de gehele winter. Frits denkt er niet meer aan. Hij gaat op het ijs schaatsen en een sneeuwpop maken.

 

 

De auteur. M.C. Versteeg – Frater Cassianus (1884-1964).

 

 

De illustrator. B. Reith. (1894-1974).

Bronnen.
M.C. Versteeg, De marmot met het gouden belletje I, Tilburg, 1935 (4e druk).
M.C. Versteeg, De marmot met het gouden belletje I, Tilburg, 1948 (5e druk).
M.C. Versteeg, De marmot met het gouden belletje II, Tilburg, 1935 (4e druk).
Karen Ghonem-Woets, Boeken voor de katholieke jeugd. Verzuiling en ontzuiling in de geschiedenis
    van Zwijsen en Malmberg,
Zutphen, 2011.
Caesarius Mommers & Ger Janssen, Zwijsen een passie voor uitgeven, Tilburg, 1997.