DDeze tekst
werd door Ed Schilders geschreven voor de nieuwsbrief 'Waar ligt Poot?', een
aanvulling op het gelijknamige boek.
|
|
Johannes Goropius Becanus
(geboren op donderdag 23 juni 1519 in Gorp; zijn gelatiniseerde
naam is afgeleid van zij geboorteplaats Gorp en de nabijgelegen
gemeente Beek, het huidige Hilvarenbeek; zijn eigenlijke naam was Jan
Gerartsen van Gorp) studeerde wijsbegeerte en geneeskunde in
Leuven, en werd geneesheer aan het hof van Karel V. Later vestigde hij
zich in Antwerpen (1554) en werd hij zowel stadsarts als lijfarts van
Filips II. Van der Aa: 'Doch Becanus, verdriet in het hofleven
krijgende, en vervolgens een tegenzin in de praktijk der medicijnen,
nam het besluit die te laten varen, ten einde zich geheel op de
beoefening der fraaije letteren en der oudheid toe te leggen.'
Becanus schreef Latijnse gedichten, maar vooral
veel oudheid- en taalkundig werk. Hij was zeer geleerd, beheerste vele
talen, maar werd soms gehinderd doordat hij, zoals Van der Aa het
noemt, 'een hoofdig man' was, 'zeer verslaafd aan zijne eigene
zonderlinge begrippen, en in wiens geest een zeker verwarrend
enthusiasmus plaats vond, welke hem vreemde doolpaden deed
bewandelen.'
Het bekendste doolpad uit het werk van Becanus is
de stelling in Origines Antverpianae (1572) dat Adam en Eva in
het aards paradijs Vlaams hebben gesproken. Zelfs hun namen waren,
zegt Becanus, van oorsprong Vlaams. In vertaling: 'Adam is hetzelfde
als Hath-Dam, een dijk die is opgeworpen tegen de haat [...] Eva, dat
betekent Eu-Vat, het vat waaruit de mens is voortgekomen; ofwel
Eet-Vat, het vat van de eed, want het Woord moest uit haar geboren
worden...' Het aards paradijs zou in Vlaanderen hebben gelegen.
Zijn laatste levensjaren bracht hij door in Luik.
In 1572 werd hij door hertog Celi van Medina als arts naar Maastricht
ontboden, en in die stad werd hij ziek en overleed hij op zaterdag 28
juni. Hij werd begraven in Maastricht in de kerk van de cordelieren,
waarvan Moréri zegt 'où on voit son tombeau', maar of de kerk nog
bestaat en het graf nog te zien is, is ons momenteel niet duidelijk.
In Hilvarenbeek, en op het landgoed Gorp en Rovert
in het bijzonder, is Goropius nog niet vergeten. In restaurant de
Nieuwe Hoef, op het landgoed, hangt nog steeds het uithangbord van een
herberg die tot 1912 daar in de buurt stond, en die 'In het Paradijs'
geheten was. Vlakbij ligt ook de Hoeve waar Goropius geboren zou zijn,
en in een muur zijn een plaquette en Goropius' buste ingemetseld.
Bronnen
André
Blavier, Les fous littéraires; Parijs 1982.
B.W.
Duijvestijn, 'Johannes Goropius Becanus', in: Brabantse
biografieën I, Amsterdam 1992.
|
|
|