Piet Schellekens  
Een krakkemikkige stoel
een foto-bijdrage

 

 

 Soms kruisen levenswegen elkaar om zich vervolgens op een geheel andere tijd of plaats onverwacht nóg eens te kruisen. Op 27 febr. j.l. stond er op de Cubrasite een artikel van Guy van den Bossche over het huisje waar Henny Vrienten een tijdje heeft gewoond, namelijk op de hoek van de Hoogtedwarsstraat en de Bisschop Swijssenstraat. Ik woonde ooit in diezelfde straat, iets wat wij beiden tot nu toe niet wisten, ook niet toen we eind zestiger jaren samenspeelden in de Tilburgse band VeniVidiVici. Deze bestond uit Ton Leijten (sologitaar), Henny Vrienten (basgitaar) en Piet Schellekens (percussie).

 

Foto: Hans Schoots Van L naar R: Piet Schellekens, Henny Vrienten en Ton Leijten 

Toentertijd repeteerden wij in een boksschool aan de Tuinstraat. Het leuke van deze accommodatie was natuurlijk de boksring. Aan de wanden hingen  bokshandschoenen, aan het plafond  tal van boksballen en -zakken. Onze repetities begonnen steevast met een partijtje boksen, waarbij Henny zich van zijn fanatiekste kant liet zien. Daarna werd er dan gewerkt aan het muziekrepertoire. We trokken veel met elkaar op, gingen samen uit en deelden allerlei activiteiten. Ik herinner me o.a. nog dat we ons regelmatig naar het Wilhelminakanaal begaven. Daar bevonden zich twee sluizen dicht achter elkaar. Een daarvan had een verloop van enkele meters, het water stortte zich daar met donderend geraas naar beneden. In die kolkende watermassa terechtkomen betekende voor mijn gevoel de verdrinkingsdood.
“Zal ik erin springen?”, zei Henny. “Nee, natuurlijk niet”, zei ik. Maar hij trok zijn kleren al uit. Als Henny ergens zijn zinnen op had gezet, bestond er geen weg terug. Hij nam een aanloop, dook midden in het wild kolkende water en was verdwenen. Die eerste keer dacht ik dat ie hartstikke verdronken was, hij kwam maar niet boven. Bleek dat ie een eind verder de kant op was gekrabbeld en ineens achter me stond.

Foto: Hans Schoots Van L naar R: Piet Schellekens, Kees Oud en Ton Leijten  

Henny kwam regelmatig buurten in de Kapelstraat, waar mijn toenmalige vrouw en ik een klein huisje bewoonden. Dan boomden we over muziek, over de nieuwste nummers of bediscussieerden de kunstobjecten die ik binnen en buiten had neergezet (Ik studeerde toen op St Joost, de Kunstacademie in Breda). Een van die keren ben ik nooit vergeten. In mijn huiskamer waren allerlei vreemdsoortige installaties in het interieur geïntegreerd en wel zodanig dat er op elk moment iets onverwachts kon gebeuren met licht, geluid of beweging. Liep je nietsvermoedend langs de schouw, dan begon er plots een cirkelzaagmotor te loeien vanuit de schoorsteen en flitste er licht uit de ogen van een gasmasker aan de wand. Een deur openen betekende meteen ook het in gang zetten van een installatie. Kabels op katrollen leidden naar snaarinstrumenten aan het plafond die vervolgens  aangespeeld werden, etc., etc. Dit soort assemblages pasten in de tijdgeest van toen, met vernieuwingen en experimenten op allerlei gebied. Ons weinige meubilair bestond uit een grote bank en enkele stoelen rond een tafel.

Foto: Piet Schellekens Piet Schellekens met een geluidsmachine

Op een dag kwam Henny weer op bezoek. Even daarvoor had ik nog het idee geopperd om een interactieve stoel te gaan bouwen, een stoel die op verrassende wijze reageerde op degene die erop zou plaatsnemen. We namen wat te drinken en gingen aan tafel zitten. Nu wilde het toeval dat Henny op een stoel zat waarvan de gelijmde houtverbindingen het enige tijd terug hadden begeven. Ik zette zo’n stoel dan weer gewoon in elkaar, gaf er een paar flinke klappen op en dan kon ie weer een tijdje mee. Zo zaten we dus rustig thee te drinken. Henny leunde achteloos achterover op twee poten, iets wat de stoel blijkbaar niet zo goed kon waarderen, want ineens schoven de verbindingen uit elkaar en lag Henny tussen de stoelpoten op de grond. Wij kwamen niet meer bij van het lachen, maar Henny was pisnijdig en voelde zich in het ootje genomen. Ondanks onze verontschuldigingen liep hij boos de deur uit. Dat voorval luidde het einde van onze vriendschap en onze muzikale connectie in, we hebben elkaar sindsdien nooit meer ontmoet. De manager van Veni Vidi Vici toentertijd was Hans Schoots die een uitgebreid artikel aan deze band heeft gewijd, zie daarvoor: http://www.hansschoots.nl/bio/vvv.html