CUBRA HOME
INHOUD BIJNAMENBOEK

 

In de banner

van links naar rechts:

Pieta Melis
Peerke Donders
Jan de Kort
Wieske Snuf
Jan Plek
Rocking Louis
De Siemer
 

Voorwoord bij de boekuitgave  in november 2000

 

Beste stadgenoot of stadgenote,

Hebt u nog geen bijnaam? Dan kunt u alleen maar afwachten of uw medemens iets in u ontdekt wat hem of haar ertoe brengt om u er een te geven. Want een bijnaam schaft men in de regel niet voor zichzelf aan, die kríjgt men eventueel.
Dénkt u dat u geen bijnaam hebt? Wees daar maar niet zo zeker van. Want het kan goed zijn dat mensen in uw omgeving al lang iets voor u hebben bedacht zonder het u te vertellen. Mocht u tot de ontdekking komen dat dit zo is, dan kunt u in dit boek zien dat u tot een bont en ook wel illuster gezelschap hoort. Van prins tot pooier, alles zult u tegenkomen.

Waarom een boek over bijnamen?

Bijnamen hebben mij altijd geboeid. Ze roepen vragen op, vertellen een verhaal, geven te denken. Het ontstaan is meestal niet meer te achterhalen. De bedenkers zijn verdwenen in de anonimiteit. Onbeantwoord blijft de vraag hoe het product van hun creatief denken door de omgeving is overgenomen. Door puur toeval?
Kennelijk hebben mensen altijd behoefte gehad aan een extra mogelijkheid om uit te drukken hoe men tegen iets of iemand aankijkt. Aan veel bijnamen is dan ook een verhaal verbonden over de persoon of zaak in kwestie. Creatief en vaak met humor wordt zo' n verhaal samengebald in dat ene woord of die enkele woorden die een goed verstaander slechts nodig heeft.

 

Waarom een boek over Tilburgse bijnamen?

Toen ik aan dit karwei begon, was ik niet van plan om er een boek van te maken. Wel had ik een sterk vermoeden dat er veel materiaal moest zijn, want Tilburgers zijn altijd al erg bezig geweest met bijnamen.

Men kan zich afvragen hoe het toch komt dat Tilburgers altijd zo bedreven zijn geweest in het geven van bijnamen aan elkaar. Een sluitend antwoord hierop heb ik niet gevonden. Misschien heeft het iets te maken met de ligging van de streek, tussen Holland en de zuidelijke Nederlanden in. Te katholiek voor Holland en te Hollands voor het Zuiden? Men was hier op elkaar aangewezen. Dan volgt in de loop van de 19e eeuw een explosieve groei. In een rap tempo worden de ruimten tussen de oorspronkelijk verspreid liggende woonkernen (de Hčrdgange, zie ook hoofdstuk 4) volgebouwd. De voorzieningen voor gezondheid, onderwijs en arbeid blijven geruime tijd achter. Het kindertal is dan hoog en de mobiliteit laag. Ik kan mij indenken dat in een compacter wordende stad, met toenemende verschillen tussen arm en rijk, grote gezinnen en een lage mobiliteit, rivaliteit tussen fabrieken en het wakend oog van de geestelijkheid, men goed op elkaar lette en het veel over elkaar had.

Mocht "de gemiddelde Tilburger" een nogal lijdzame aard hebben, dan kan dit wel enigszins verklaard worden uit het voorgaande. Een hiermee samenhangende eigenschap is dat men goed kan relativeren, en dit kan helpen om met een bijnaam door het leven te gaan. Wat hier niet direct kan worden verklaard is het bijzondere gevoel voor humor en het vindingrijke taalgebruik waarvan men zich bediende, en waarvan u in dit boek een aantal treffende voorbeelden vindt. Uit de historische ontwikkeling volgt weer wel, dat men met name in de periode van 1850-1950 de bijnamen vaak nodig moet hebben gehad om mensen met (bijna) dezelfde naam goed uit elkaar te houden. Daarbij kozen Tilburgers niet graag voor fantasieloze en breedvoerige oplossingen als: "Jan van Kees van Piet en Truus".

 

 

Hoe anders het vroeger allemaal was, bleek tijdens mijn zoektocht naar bijnamen. In de wijk Koningshoeve vond ik er, waar ze op et Gurke helemaal geen weet van hadden! Dat waren destijds verschillende werelden, waar ze naar men zegt zelfs een afwijkend dialect spraken. Ik trof de gegevens op veel verschillende plaatsen en vaak in ongeschreven vorm aan, in de geheugens van ouder wordende mensen. Het zou doodzonde zijn, dacht ik, indien deze herinneringen aan zoveel Tilburgse personen zomaar zouden verdwijnen, samen met die aan de omgeving waarin zij leefden. Laten wij zeker die omgeving niet vergeten, juist in Tilburg waar zoveel boerderijen, kerken, kloosters, fabrieken, straten en pleinen weer zijn verdwenen. Mijn zoektocht ben ik circa vijfjaar geleden begonnen in mijn directe omgeving. Vooral mijn moeder wist zich veel te herinneren, wat ik eens allemaal genoteerd heb. De tocht leidde mij verder langs talrijke bronnen: van veel persoonlijke gesprekken (soms kreeg ik dan een lijstje mee dat men al in een la had liggen), via gedrukte media tot het internet.

Tilburg, verbrokkelde stad. Waar stadsplanners en architecten maar moeilijk een lijn in kunnen krijgen, daar vormen mensen bij uitstek de rode draad. Zij blijken uiterst bedreven en creatief te zijn geweest in het bedenken van bijnamen. In dit boek zijn er meer dan duizend bijeengebracht.

 

Tilburg, november 2000,
Karel de Beer

Eerste druk, Tilburg 2000. Portret van Virginie Doorakkers.