Hoofdstuk
12. Ontmoeting met de
godin Venus.
Aan Venetië heb ik van een eerdere reis mooie herinneringen.
Boven de overweldigende schoonheid en romantiek die ik daar ervoer,
trof de bijzondere sfeer mij diep.
|
Een
sfeer die te maken heeft met een wereld waar vrede, liefde en
waarheid wezenlijk inhoud hebben. Iedere steen lijkt er wel van
doortrokken te zijn.
Alsof
hier een spiritueel arsenaal aan hogere waarden ligt opgeslagen
welke je maar hoeft in te ademen om je ermee verbonden te weten.
Venezia – Venice –
Venus.
Venetië
heeft ongetwijfeld zijn wortels in Venus.
In Venetië zetelt voor mij deze godin van de liefde en ware
schoonheid.
En op de laatste dag van onze reis ( waar we ons op dat moment niet
bewust van waren), voelde deze godin zich genoodzaakt om ons
letterlijk tegemoet te komen.
Zij keek eens in de verte, verhief zich van haar troon en trok haar
wandelschoenen aan. Zo gebeurde het dat onze wegen zich kruisten in
een klein vredig dorpje in het zuiden van Luxemburg.
Frederik en ik waren die ochtend ondanks het slechte weer al vroeg
vertrokken.
Het was grijs, kil en nat.
Door de gestage motregen begon de sneeuw langzaam te dooien.
Toen het op een gegeven moment harder begon te regenen en de kou
zich stevig aan ons vastklampte, zagen we het allebei niet meer
zitten.
“Verdomme, wat een klerezooi, waar zijn we mee bézig !?”
Zoiets.
Een uur lang stonden we te schuilen in een groot bushok, wat er
troosteloos en vies uitzag en waar de plaatselijke jeugd zo te zien
connecties had met satan, of dat althans leek te ambiëren.
Een plek waar we uit alle mogelijke hoeken en gaten toch nog de moed
bij elkaar konden sprokkelen om verder te gaan. En wonderwel, alsof
ze ons “van daarboven” eerst eens even op de proef hadden willen
stellen, werd het na een honderdtal voetstappen nog droog ook en
scheen de zon eventjes later uitbundig.
Langzamerhand kregen we er weer lol in, onze voeten en spieren
voelden prima.
In een vlot tempo bewogen we ons voort over wegen en smalle paadjes
waar de sneeuw zich nog niet zomaar gewonnen wilde geven. Met volle
teugen genoten we van de natuur, bewonderden de rijk bemoste
monumentale bomen, de witte landerijen en kastelen die er vanuit de
verte soms uitzagen als taartjes die met een dikke laag poedersuiker
zijn bedekt.
Zo kwamen we dan tenslotte in het bewuste dorpje aan, waar we vooraf
een overnachting hadden gereserveerd bij een gîte.
Het was er rustig en stil, met zo af en toe het niet eens zo
onwelkome geluid van een voorbijrijdende auto. In de verte
communiceerde een hond met zijn echo.
Een koppeltje tortelduifjes liet een voor deze tijd ongebruikelijk
gekoer horen vanaf de dakrand van het kerkje.
En terwijl ik me daarover verwonderde, stak aan de overzijde van de
weg een vrouw over om een brief te posten in de brievenbus die wij
gingen passeren.
Toen zij voor ons langs wilde lopen, sprak ik haar aan om de weg te
vragen.
Op het moment dat we elkaar in de ogen keken was er de trilling van
herkenning, misschien nog het beste te omschrijven als het ervaren
van een sfeer die te maken heeft met warmte, liefde en wijsheid.
|
Als
vanzelf liep ze met ons mee om ons naar het gezochte adres te
begeleiden.
Tijdens
het wandelen raakten we aan de praat, vertelde zij over haar en wij
over ons.
En het was alsof de magische twinkelingen in onze ogen zich langzaam
aaneenregen tot een zacht lichtende kring om ons heen.
Een kring die zich uitbreidde en uitbreidde in steeds wijder
wordende cirkels, waardoor de zichtbare alledaagse dingen om mij
heen vervloeiden tot een nieuwe dimensie. Alles bevond zich plots op
de juiste plaats in een vanzelfsprekende verhouding.
Aangekomen bij de gîte waar we zouden overnachten liepen we naar
binnen.
Niet om ons in te laten schrijven, maar om de vanochtend doorgebelde
reservering voor die nacht weer te annuleren. Want Lisa D’Amour
(ja echt, zo heette ze!), een oorspronkelijk Canadese dame, had haar
huis spontaan opengesteld voor ons.
“Alleen” zei ze bijna verontschuldigend “moet ik vanavond nog
weg en heb ik niet veel te eten in huis, maar als jullie dat niet
erg vinden, zijn jullie van harte welkom”.
Nou, natuurlijk vonden wij dat niet erg, maar juist heel bijzonder
en mooi.
Even later liepen we gedrieën naar haar huis, dat enigszins op een
heuvel lag.
Nou ja, huis, residence is een betere benaming, als koningen werden
we ontvangen. Lisa opende de deur voor ons en daar stonden we plots
in een ruime hal, waar de geur van versgebakken brood ons al
tegemoetkwam. Tegen de wanden hingen sfeervolle wandkleden,
daartussen nissen met bijzondere beelden en kunstwerkjes. Door de
glas-in-loodramen viel zacht licht naar binnen en toverde kleurige
vlakjes op de oranjerode lambrizering.
Een
brede trap voerde mijn blik naar boven waar een grote zwarte
ebbenhouten panter de wacht hield. De groene ogen van smaragd keken
me zo scherp en doordringend aan dat ik even van mijn à propos was.
Lisa
stelde de benedenverdieping geheel tot onzer beschikking. Als we erg
moe waren konden we gerust langer blijven om wat bij te komen. De
tweede auto was voor ons zolang we bleven en als we wilden zou zij
naar vrienden bellen voor eventuele volgende overnachtingen en
zouden we daar kunnen logeren.
Nadat we ons uitgebreid hadden opgefrist in de badkamer, stond de
warme thee ons op te
wachten.
We zonken weg in zachte pluchen fauteuils bij de open haard en
lieten ons door Lisa verwennen met eigengemaakt gebak:
chocolade-gembercake, Canadese pie met kleurige bosvruchten uit de
eigen moestuin, warme sinasappelkoekjes met klontjes roomboter,
enzovoorts. Dit moest wel het paradijs zijn, het was ongelooflijk!
Even later, terwijl onze vuile was afgunstig en driftig rondjes
draaide in de wasmachine, zaten wij in de eetkamer alweer te
genieten van een overheerlijke tomatensoep met olijfbrood en verse
kruiden.
Hadden wij misschien zin om vanavond met haar mee te gaan naar de
balletvoorstelling “Metaforen”van
Hans van Manen in de schouwburg van Luxembourg-stad?
Alles wat ons die vier en twintig uur overkwam is alleen maar te
beschrijven in superlatieven. Natuurlijk had ik, toen ik ’s
morgens in dat kille bushok stond te balen, mij ónmogelijk kunnen
voorstellen dat ik dezelfde dag nog op de eerste rang in de
schouwburg zou zitten genieten van een balletvoorstelling met naast
mij een bijzondere vrouw.
Ook de ontmoeting met het gelijksoortige in denken en doen was
opmerkelijk.
De natuurbeleving, het spirituele, het vegetariër-zijn, net zo
vogeltjesgek als ik, de houten meubels die ik gemaakt zou kunnen
hebben en de vele bijzondere spiegels welke ik overal in huis
tegenkwam en met welk thema ikzelf de laatste tijd zo intensief
bezig was geweest. We hadden talrijke raakvlakken.
Spiegels ? Over spiegels gesproken……. Lisa d’Amour liet mij in
de spiegel kijken!
Ik zal proberen er iets van te zeggen, een tipje van de sluier.
Enkel een tipje, omdat je over zulke dingen beter kunt zwijgen.
Daarvoor moet ik even terug naar het moment dat wij gedrieën naar
Lisa’s huis liepen. Ineens voelde ik de achilleshiel van mijn
linkervoet.
Niet gescheurd of iets dergelijks, maar een scherpe doordringende
pijn, een signaal wat snel toenam en sterker en sterker werd in het
kwadraat.
Die zo belangrijke achilleshiel heeft te maken met een hoofdthema in
mijn leven, zoals iedereen wel zijn specifieke thema’s of
werkterreinen heeft.
De blessure van de achilleshiel als metafoor van mijn kwetsbare
plek.
En natuurlijk zou het prachtig zijn als ik die zwakke plek kon
transformeren tot mijn grootste kracht want die liggen in elkaars
verlengde.
Om een lang verhaal heel kort te houden: in deze bijzondere situatie
nam ik de uitdaging aan en keek in de spiegel die Lisa mij
voorhield.
Hetgeen een diepgaande confrontatie werd met mijzelf.
Vanaf
dat moment was er voor mij heel duidelijk een einde gekomen aan de
voettocht. Ik wilde en kon ook niet meer verder.
In de loop van de volgende dag namen we hartelijk afscheid.
Nog even ervoeren we de bijzondere warmte en alles wat niet van deze
wereld is.
Dat blijkt overigens een misvatting te zijn. Het is wél van deze
wereld en heel dichtbij.
Zó dicht dat je er niet eens naar hoeft te zoeken, want dan ben je
er al voorbij.
Piet Schellekens.
Nawoord
Enkele
jaren later heeft Frederik deze tocht alsnog afgemaakt met een oude
schoolvriend.
Ze
startten waar wij waren opgehouden, bij de grens van Luxemburg en
Frankrijk en kwamen uiteindelijk aan in Venetië waar een gouden
leeuw vanaf de St. Marco hem nog een knipoog gaf.
|