Het oudst in
Tilburg is de lindeboom op de Heuvel. Het oudst op één na is het
schuttersgilde Sint Joris met de Kruisboog. Het dateert uit l483. Schutten
is niet schieten, maar beschutten, oorspronkelijk van de hertog van
Brabant en later van de heer van Tilburg en Goirle.
Ik raak op het
luisterrijke gilde Sint Joris niet uitgekeken, al van mijn jeugd af als ik
de "Boerenguld", zoals het gilde in de volksmond heet, op Sint
Jorisdag in optocht naar Bet Kolen op Broekhoven zag trekken, het café
waartegenover ik geboren en getogen ben. In het vaandel van het gilde
staat een groot varken afgebeeld. Waar is dat vandaan gekomen?
Het spoor leidt
naar een jongeman, Antoon van Gils, die in 1758 in Tilburg is geboren en
getogen in de Nieuwlandstraat. Hij ging naar Leuven en studeerde daar op
een en twintigjarige leeftijd af als de beste student van de hele
universiteit.
Hij had zich laten
inschrijven bij de pedagogie "'t Vercken", zo genoemd naar het
huis "Het Wild Zwijn" (waarin ook de Nederlandse paus Adrianus
VI als Leuvens student heeft gewoond). Er waren in Leuven vier
pedagogieën, die op het jaarlijks licentiaatsexamen het tegen elkaar
moesten opnemen.
Van de jaarlijks
meer dan honderd kandidaten bleven er na dagenlang examineren negen van
elke pedagogie en vervolgens nog drie van elke pedagogie als de besten
over. Die moesten weer vijf uren examen afleggen in de moeilijkste
vraagstukken van de wijsbegeerte.
In het academisch
jaar 1778-79 werd tenslotte de genoemde Antoon van Gils uit Tilburg als de
beste van allen, de primus, uitgeroepen. Dat werd op Brabants-uitbundige
wijze gevierd. Gaat u voor het verslag daarvan maar even recht zitten.
De pedagogie
"’t Vercken", dat voor het derde achtereenvolgende jaar de
primus leverde, werd onmiddellijk met een drievoudige kroon getooid. De
universiteit zond boodschappers, vergezeld van trompetters, naar de
familie Van Gils en de magistraat en andere hoogwaardigheidsbekleders in
Tilburg. De jonge Van Gils werd een zegevierende intocht in Leuven bereid
"dat hij natuurlijk te dien einde eerst verlaten had". De leden
van de universiteit togen hem tegemoet en een erewacht te paard leidde de
primus "’t Vercken" binnen met muziek, klokgelui en gebulder
van kanonnen, die versierd met loof en zinnebeelden geplaatst waren voor
het collegegebouw. De hele Leuvense burgerij nam aan de feestvreugde deel.
De volgende dag,
een zondag, begaven de studenten der wijsbegeerte zich, allen in het wit
gekleed en met hun rood-omboorde hoeden op, met de primus naar de Kapel
van "'t Vercken". Bij de afkondiging door de pedel der
universiteit, dat Antonius van Gils uit Tilburg met eenparige stemmen tot
primus was uitgeroepen, hief men tot dankzegging het Te Deum aan, terwijl
de primus tussen twee professoren voor het altaar was neergeknield.
De rest van de dag
was één feestelijkheid. Zijn medestudenten, voorafgegaan door een groot
orkest, begeleidden de overwinnaar op de college-pleinen en vertoonden hem
aan de toegestroomde menigte. Van tijd tot tijd werd hij de feestzaal weer
binnengevoerd om gelukwensen te ontvangen van de notabelen der stad en de
leden van de universiteit, die elkaar onophoudelijk afwisselden.
De volgende dag
werd hij, tezamen met de pedel die het woord deed, in een koets rondgeleid
om de personen, die de regent van het college had aangewezen, tot het
plechtige eremaal uit te nodigen.
De daaropvolgende
dag vond het grote zegefestijn plaats. De primus werd naar de
pedagogie-school gevoerd, voorafgegaan door een aantal muzikanten en alle
studenten van zijn pedagogie, allen met de pluimhoed op het hoofd. Hijzelf
was vergezeld van de rector magnificus en de professoren van "’t
Vercken", gevolgd door zijn ouders en de andere genodigden. Daarop
volgden twee aan twee de leden der universiteit in academische feestdos en
tenslotte andere hoogwaardigheidsbekleders. Bij de pedagogie-school
aangekomen werd de primus in een armstoel gezet en alleen hij had een
tapijt onder de voeten.
Daar hield de
deken van de faculteit der kunsten een redevoering waarvan het slot een
lofrede op de primus was en na een licht examen schonk de kanselier aan
hem en zijn medestudenten de titel Magister Artes, Meester in de Kunsten.
Nu pas werd de totale uitslag van de licentiaatsexamens bekend gemaakt.
Zodra de naam A. van Gils was uitgesproken zweeg de pedel en hief het
orkest het zegelied aan, speciaal voor de held van het feest gecomponeerd.
Na deze ceremonie
keerde de stoet in dezelfde orde naar "’t Vercken" terug, waar
een schitterende feestmaaltijd hen wachtte. De primus was aan de
rechterhand van de rector magnificus gezeten, die met de verguld-zilveren
beker in de hand onder het nagerecht een heildronk op hem uitbracht.
Een week later
reisde de primus naar zijn woonplaats Tilburg. In het gezelschap van
professoren en medestudenten bereikte hij eerst de Norbertijner-abdij van
Tongerloo, waar een gastmaal voor hen gereed stond. Tegen de avond
bereikten zij het dorp Geel, dat hoogst vereerd met het bezoek van de
jonge overwinnaar hem een souper bereidde met bal na. De volgende dag
kondigde het gelui van de klokken en het gebulder van het kanongeschut de
dorpelingen aan, dat de primus hen ging verlaten.
In Turnhout
aangekomen werd hij naar de Sint Pieterskerk gevoerd, waar een Te Deum
gezongen werd. Vandaar werd hij met het gehele gevolg naar het raadhuis
gebracht, waar een feestavond met bal het hartelijk welkom bekroonde.
De volgende dag
werd het laatste deel van de reis naar Tilburg aanvaard. Aan de grens van
de heerlijkheid Tilburg en Goirle wachtte de graaf van Hogendorp van
Steenbergen de primus op. De graaf was omringd door de drie
gilde-broederschappen die het costuum hunner ambachten en blazoenen
droegen. Een stoet van tweehonderd ruiters, voorafgegaan door een aantal
muzikanten, vormde de erewacht van de jeugdige overwinnaar en sloot zich
aan bij de Leuvense studenten. De primus en zijn hoofd-professor werden in
de grafelijke koets genodigd, zijn ouders in de tweede, zijn broers en
zusters in de derde en zijn verdere familieleden in volgende koetsen. De
gehele stoet werd gesloten door de gravin van Hogendorp van Steenbergen.
Wegen en straten waren met vlaggen en bloemfestoenen getooid. Erebogen
droegen opschriften en toepasselijke zinnebeelden.
De volgende dag
begonnen de vreugdebetogingen pas goed, om verscheidene dagen aan te
houden. Spelen, volksvermaken en vreugdevuren werden aangericht in
oprechte hartelijkheid. Heel Tilburg vierde feest, vriendschapsbanden
werden gesloten en de Leuvense studenten konden het zo goed vinden met de
leden van het Gilde Sint Joris, dat ze het vaandel van hun pedagogie
"'t Vercken", waarin een grote afbeelding van een varken
prijkte, als aandenken achterlieten.
Dit eeuwenoude
kleinood is in 1919 jammerlijk verbrand. Het vaandel dat zich nu in het
bezit van het gilde bevindt is een getrouwe kopy ervan.
Over Antonius van
Gils staat verder beschreven "Nimmer heeft men kunnen bespeuren dat
gevoelens van ijdelheid of eigenwaan zijn altoos nederig hart waren binnen
geslopen."
Hij is kort daarna
naar Leuven teruggekeerd om verder te studeren. Vier jaar later werd hij
daar lector en weer twee jaar later, zeven en twintig jaar oud, professor
in de theologie, eerst aan het Oratorie en daarna in de adellijke
Augustijner-Abdij van Sint Geertrui.
In zijn
geboorteplaats zijn van zijn gedachtenis alleen de vaandel-kopy en de
Primus van Gilsstraat nog over.