In
de jaren twintig was Tilburg enige over de grenzen bekende militaire
ruiters rijk. Zij behoorden tot de cavalerie-officieren die in de Generaal
Kromhout-kazerne gelegerd waren. Een van hen was de ritmeester Bakker. Een
andere officier, jonkheer Charles Pahud de Mortanges, was wijd en zijd
bekend door zijn deelneming aan de Olympische Spelen in die tijd.
Het
verhaal gaat, dat Pahud eens met vrouwen kind over de Tilburgse kermis
liep en daar het paard, waarmee hij aan de Olympische Spelen had
deelgenomen, in de mallemolen zag lopen. Hij vroeg het te koop. Met behulp
van vrienden heeft hij zijn paard gekocht en het een onbezorgde oude dag
gegeven.
Mysteries
bestaan rond een andere edelman, die hier gewoond heeft maar nu geheel
vergeten is. En het was nog wel een Napoleon.
In
het begraafregister van het kerkhof De Hoge Dries staat onder "graf
nr 18": "Hugues Napoléon, 9 februari 1923" en verder onder
"bemerkingen": "Comte de Hugo" .
Het
kerkhof De Hoge Dries is nu het plantsoen aan de Gerard van Swietenstraat.
Op een plek - die ik u kan wijzen - onder het gazon ligt zijn graf.
De
heer Knippels, hoofd van de Plantsoenendienst, vestigde er mijn aandacht
op. Het maakte me zo nieuwsgierig, dat ik er achterheen ben gegaan met
inlichtingen uit het oude bevolkingsregister en gesprekken met oude
Tilburgers die hem nog hebben gekend.
Hugues
Napoléon Comte de Hugo was op 15 oktober 1875 in Algiers geboren. Hij is
rond 1911, dus midden in de dertig, in Tilburg komen inwonen aan het adres
Lange Schijfstraat 58 (nu verdwenen), waar hij twee jaar gewoond heeft.
Ook heeft hij, met twee zusters, gewoond in de Noordstraat op de hoek van
de Fabriekstraat.
Hij
was ongetrouwd en werd "mijnheer le Comte" genoemd en had de
bijnaam "de Koerier". Hij was een zonderling. Hij droeg
bijvoorbeeld altijd, ook midden in de zomer, een overjas, met de kraag
omhoog. De kinderen liepen hem na met een liedje over Napoleon. Hij ging
elke middag werken, volgens zijn zeggen bij een advocaat in de
Stationsstraat. Hoewel hij meestal op zwart zaad zat, maakte hij veel
gebruik van koetsjes.
Hij
was dik bevriend met de pastoor van de Noordhoek, de latere Deken Sanders,
die hem twee tot drie keer per week bezocht. Hij sprak Nederlands, was
intelligent, belezen en kunstzinnig en schilderde verdienstelijk.
Zevenenveertig
jaar oud werd hij dood op bed gevonden. Hoe is deze Franse edelman toch
hier verzeild geraakt?
Er
heeft nog een andere edelman in Tilburg gewoond. De voornaamste. De
Koning.
Toen
hij nog prins was, kende hij Tilburg al goed. Als eenentwintigjarige
generaal der infanterie van het Nederlandse leger moest hij namelijk samen
met de Engelsen ten strijde trekken tegen Napoleon, die van Elba ontsnapt
was en nog eens probeerde Europa te onderwerpen. Daarvoor had Prins Willem
in 1814 zijn hoofdkwartier in Tilburg gevestigd, van waaruit hij, met zijn
leger optrekkend, een belangrijke rol heeft gespeeld in de slag bij
Waterloo.
Twee
jaar later trouwde hij in St. Petersburg met Anna Paulowna, de
twintigjarige dochter van de Csaar van Rusland.
Toen
hij vijftien jaar later tegen België ten strijde moest trekken, vestigde
hij zijn hoofdkwartier opnieuw in Tilburg.
Samen
met zijn broer Prins Frederik 1) dwong hij in een tiendaagse veldtocht
onze zuiderburen een wapenstilstand af, maar het zou tot 1839 duren eer
een accoord gesloten werd. Gedurende die acht jaren heeft de prins als
opperbevelhebber van het leger zijn hoofdkwartier in Tilburg gevestigd
gehouden, omdat de voortdurende spanningen met België dit noodzakelijk
maakten ("om tot uitvoering van vernieuwden strijd te kunnen
overgaan").
In
die jaren woonde Prins Willem in een huis in de Heuvelstraat op de hoek
van de later naar hem genoemde Willem II-straat.
In
1840 volgde hij zijn vader op als Koning, maar hij wilde ook toen Tilburg
niet meer verlaten en is er tot zijn dood toe blijven wonen. "Hier
adem ik vrij" moet hij gezegd hebben, en toen hij na een ziekte
tijdens een bezoek aan Den Haag om daar staatszaken af te handelen, weer
snel naar zijn woonplaats terug reisde, waren zijn woorden: "De
frisse, versterkende lucht van Tilburg zal mij wel spoedig beter
maken." Een andere keer toen hij weer na een kort bezoek aan Den Haag
in zijn woonplaats terugkwam: "Goddank dat ik weer in Tilburg
ben!"
Hier
was hij thuis, hier woonde hij. Hier kon hij zich vrij bewegen, ook op
straat, zonder lijfwacht. Hij praatte met iedereen, ook met de
eenvoudigste mensen. Op zijn wandelingen liep hij meer dan eens een
boerderij binnen om er een praatje met de boer te maken (die soms niet
wist
met wie hij had zitten praten). Hij nam deel aan het sociale leven van
Tilburg, was werkzaam lid van de sociëteit Philharmonie en van de
handboogvereniging "Honos alit arcum" (beiden nu nog bloeiend
bestaand) en ging zeer vaak bij de pastoor van het Heike, de latere
Bossche bisschop Zwijsen, op bezoek om er een kaartje te leggen en samen
een glas wijn te drinken.
Het
Koninklijk echtpaar had vier zonen, allemaal met de eerste naam Willem, en
als vijfde kind een dochtertje Sophia. Dochtertjes van Tilburgse families
werden uitgenodigd om met Prinses Sophie te komen spelen. "Het toen
elfjarig meisje, thans mevrouw de weduwe Van Opstal, vertelt hoe minzaam
de Koninklijke Familie haar behandelde." 2)
Hoe
ongelooflijk gemoedelijk moet dit voor die tijd worden beschouwd, als men
leest hoe twee generaties later Wilhelmina is opgevoed. Uit alle
historische gegevens treedt Koning Willem II naar voren als een
gemoedelijk man, niet gesteld op veel uiterlijk vertoon, en zich volkomen
thuisvoelend tussen de gemoedelijke Tilburgers.
De
Koning heeft grote verdiensten gehad voor de welvaart van Tilburg op
economisch, industriëel, sociaal-cultureel en onderwijsgebied. Buiten de
stad, in het gebied dat nu de wijk Koningshoeven is, liet hij woeste
gronden ontginnen dat gold toen nog als een verdienste - en bouwde er de
Sophia-hoeve, de Willemshoeve en de Hendrikshoeve. De eerste, de
Anna-hoeve, had hij naar zijn echtgenote genoemd, Anna Paulowna, en zij
legde de eerste steen ervan.
Toen
hij Koning was geworden, wilde hij wat ruimer gaan wonen. Hij kocht
daarvoor een huis, dat stond op de plaats waar nu het trottoir ter hoogte
van de fontein op het Stadhuisplein ligt, en waar voor enige jaren de
gedenknaald stond. Daar heeft hij nog acht jaar, tot zijn dood, gewoond.
In
die tijd heeft hij achter dat huis een paleis laten bouwen en een woning
voor zijn adjudant. Beide geheel wit en in Windsor-stijl opgetrokken. Hij
had immers zijn jeugd in Engeland doorgebracht, waarheen zoals wij allen
weten zijn vader, de latere Koning Willem I gevlucht was. Hij heeft niet
in dat paleis kunnen wonen. Juist toen het klaar was stierf hij, in 1849,
zesenvijftig jaar oud. De Koninklijke familie schonk later het Paleis aan
de gemeente Tilburg onder beding, dat er een Rijks-H.B.S. in zou komen. Zo
kreeg Tilburg de eerste H.B.S. van Brabant. Een van de leerlingen is
wereldberoemd geworden: Vincent van Goch, die daar school ging toen zijn
vader dominee in Zundert was. Vincent woonde aan het Sint Annaplein in het
huis waar (door de zorg van Professor H. van den Eerenbeemt) kortgeleden
een herinneringsteken aan de gevel is bevestigd.
Het
huis van de adjudant is vele jaren als museum gebruikt.
Iedere
Tilburger herinnert zich de magnolia in de voortuin.
Wat
is het jammer, dat dit alles niet levend wordt gehouden. Waarom niet
gesproken van het "Koninklijk Paleis"? Waarom niet gewezen op de
grote verdiensten die de Koning voor Tilburg heeft gehad? Waarom steeds
maar herhalen, dat de Koning vaak Tilburg bezocht, en verzwegen dat hij
hier gedurende achttien jaren wóónde?
Je
zult toch de enige stad buiten het westen des lands zijn waar de Koning
heeft gewoond!
1)
Die had zijn kwartier in Enschot. De grootvader van mijn moeder, Andries
Storimans, de zoon van de burgemeester in die tijd, was zijn Rentmeester.
V vergeve mij deze familiale uitweiding.
2)
Mr. A.L.N. Baron Sloet tot Everlo "Koning Willem II en Tilburg"
1895, bladzijde 3.