DAGBOEK van het laatste oorlogsjaar en een
tijd na de bevrijding
Piet Pijnenburg
Van 1939 tot 1945 ben ik, als mijn eerste baan,
ambtenaar ter secretarie van de gemeente Gilze en Rijen geweest. Mijn
ervaringen in de laatste twee oorlogsjaren heb ik toen in
schoolschriften opgeschreven. Toen ik die nog eens terugvond en doorlas,
kreeg ik een gevoel van intense herbeleving.
Ik besloot het op de computer te zetten, en waar
nodig van aanvullende verklaringen te voorzien.
Daarbij stonden mij als lezers voor ogen mijn familieleden en vrienden,
in de hoop dat zij er belang in zullen stellen.
De lezer zal merken, dat de ernst van de
gebeurtenissen, de spanning, de gevaren, de ellende, de vernielingen,
het aantal doden en gewonden, voortdurend toenemen en dat op het einde
van de oorlog van een complete chaos sprake was.
Ik heb in die jaren enorm geboft. Ik was in de
gevaarlijke leeftijd, maar heb geen enkele schade opgelopen. Hoevelen
kunnen dit helaas niet meer zeggen. Zij waren moediger dan ik en zijn
het slachtoffer geworden van onmenselijke ellende, vernietiging en dood.
De tekst van het dagboek heb ik ongewijzigd
overgenomen. De toelichting die ik hier en daar heb toegevoegd is in een
ander lettertype.
Maart 2011
Vooraf.
Toen ik in Gilze werkte woonde ik in mijn
ouderlijk huis op Broekhoven in Tilburg. Ik fietste dagelijks op en
neer, een afstand van in totaal 26 kilometer. Ik reed dan over de
Gilzerbaan, toen nog een zandbaan. Gewone fietsbanden waren er in de
oorlog al gauw niet meer te krijgen, wel transportbanden. Ik heb toen op
die soort banden gereden, maar die zogen zich door hun breedte nog
vaster in het natte zand dan gewone banden.
Een eenvoudige berekening leert, dat ik in
die zes jaar, waarin ook nog op zaterdagmorgen werd
gewerkt, een afstand van ongeveer 46.800 kilometer heb afgelegd. Dat is
6.200 kilometer meer dan de lengte van de evenaar.
Vóór 1944 waren er zelden geallieerde
vliegtuigen te zien en werd het vliegveld dus ook minder
gebombardeerd. Vandaar dat ik pas in 1944 met mijn dagboek begonnen ben.
Toch zijn enkele
belevenissen, die ik mij van vóór die tijd herinner, het vermelden
waard.
In de zomer van l940 vond de "Blitz-Krieg"
tegen Engeland plaats, die tenslotte door de Britse
Spitfires bedwongen is. Bijna elke avond stegen de Duitse Junkers 55,
wegens de vooruitstekende cockpit en de beide motoren "Dreifinger-Junker"
genoemd, maximaal met bommen geladen, van het vliegveld op. Bij
oostenwind stegen ze eerst op in oostelijke richting, waarna ze naar het
westen, naar Engeland, draaiden, daarbij met brullend lawaai laag over
de huizen aan de Nieuwstraat in Gilze scherend.
In september 1940 vloog zo'n te zwaar
geladen vliegtuig hotel "De Kronen" aan de achterkant
binnen, waar de beide motoren belandden, en schoot door aan de overkant
van de straat dwars door het huis van de familie Van Wezel, waar de
bommen in de tuin achter het huis terechtkwamen en gelukkig niet
ontploften. Door de boordevolle benzinetanks waren enorme branden het
gevolg.
Bij de familie Vermeulen van "De Kronen"
kwamen beide ouders en enkele kinderen om het
leven en bij Van Wezel alle gezinsleden, op een zoon na die niet thuis
was. Die kwam de volgende dag aangifte doen van het overlijden van al
zijn medegezinsleden.
In 1943 vloog bij de Vijf Eiken, onder
Rijen, een munitietrein in de lucht. Het gaf een
onvoorstelbaar harde knal, die in het gemeentehuis in Gilze goed
voelbaar was. De persoonlijke en materiële schade herinner ik me niet
meer. We zijn er op het gemeentehuis niet achter kunnen
komen of het sabotage was, ofwel dat de munitie uit zichzelf is
ontploft.
Op een zaterdagmiddag had ik overgewerkt.
Het was najaarskoud. Ik stond op een hoge
buitentrap aan het gemeentehuis op het punt om naar huis te fietsen. De
Moffen hadden het
vliegveld flink uitgebreid, waardoor het gemeentehuuis aan de rand van
het vliegveld was komen te staan. Plotseling komen er een stuk of tien
Thunderbolts laag aanvliegen. Dat waren korte,
gedrongen jachtvliegtuigen, net bulldogs, en bemand door één piloot. De
motoren gaven een laag
bonkend geluid. Om het Duitse afweervuur vanaf het vliegveld te
ontwijken, vlogen ze niet meer
dan een meter of twintig boven de grond. Ze passeerden dichtbij het
gemeentehuis en ik zag
duidelijk de piloten in de cockpits zitten. Plotseling vuurden ze
richting vliegveld. Ik bevond me,
zoals gezegd, bovenaan de buitentrap, tussen de jagers en het vliegveld
in. Ik hoorde de kogels over me heen fluiten en schrok me te pletter.
Een Duits vliegtuig maakte in de nacht een
noodlanding, zó dicht bij een boerderij, dat de wakker
geschrokken boer, zoals die mij later vertelde, duidelijk hoorde
schreeuwen: "Raus! Raus!".
Begin 1944 begonnen de geallieerde vliegers
zilverkleurige strips uit te gooien om de Duitse radar in de war te
brengen. Miljoenen van die strips zijn toen op het vliegveld en
daarbuiten terecht gekomen.
Een herinnering is ook "de kabelwacht".
Herhaald werden bovengrondse leidingen van de Moffen
doorgeknipt. Voor straf moest het gemeentebestuur dan uit de bevolking
een wacht van enkele
tientallen burgers samenstellen, die avonden- en nachtenlang bij die
kabels moesten patrouilleren.
Ik heb in Gilze ook daarvan eens deel uitgemaakt. In feite werd het een
gezellige en spannende
boel. Wel kwamen Moffen ons tot midden in de nacht met veel geschreeuw
controleren, maar dat
kon niet verhinderen, dat we elkaar in groepjes aflosten om in de
boerderijen in de nabijheid aan te schuiven aan de plattebuis. De boeren
ontvingen ons met open armen en trakteerden op
boterhammen, wat in die tijd een ware tractatie was.
Begin Dagboek.
Gilze, 24
Februari 1944.
Gisteren
werd ik 24 jaar.
Vanmorgen is
het vliegveld Gilze gebombardeerd met zeer veel bommen. We schuilden in
de
fietsenkelder onder het gemeentehuis. De vloer golfde op en neer. Vlak
na het bombardement zijn
we naar de afrastering van het vliegveld geloopen en zagen aan het eind
van de vlakte de hangars
branden.
Enkele
huizen in de buurt van het vliegveld werden getroffen.
Op de
gemeentesecretarie is men heel bang. Alles is in de war, vooral nu
voorbereidingen gaande
zijn om de gemeentesecretarie ergens anders, verder van het vliegveld
af, onder te brengen.
Die is
toen ondergebracht in de ambtswoning van de burgemeester.
Vanavond,
toen ik op de bus naar huis stond te wachten, waren de Moffen de
gebombardeerde
leidingen aan het repareren. Een Russische krijgsgevangene bevond zich
onder hen. Toen de
Moffen weg waren sprak ik hem aan. Hij kwam uit de Kaukasus, was in
Mosdok gevangen
genomen en was twintig jaar oud.
Gilze, 25
Februari 1944.
Vandaag was
het driemaal luchtalarm. Vier collegas, de burgemeester en de
gemeentesecretaris
hebben zich ziek gemeld, waarschijnlijk omdat ze het niet meer
uithielden. Naar schatting een derde
part van de bevolking van Gilze is naar andere gemeenten gevlucht.
Onder het
eerste luchtalarm (elke morgen is dat strijk en zet tusschen half 11 à
11 uur) zagen we
vandaag aan den Zuidelijken helderblauwen hemel vijf groote formaties
vliegtuigen overtrekken
richting Eindhoven naar ik schatte. Het waren er tachtig in totaal. Toen
ze voorbij waren, vielen er
bommen in die richting en even later keerden ze weer terug.
Ik heb korte tijd met de bus gereisd. De reden weet
ik niet meer. De bus reed op houtgas, dat gestookt werd in een oven
die achter met de bus meereed. Dat werkte zo slecht, dat de bus een
of soms twee uur te laat kwam, onderweg ermee ophield en dergelijke
ongemakken meer.
Vanavond
zaten in de bus vijf Russische krijgsgevangenen onder bewaking van
Moffen. Twee
kende ik terug van een gesprek dat ik met hen had gevoerd aan de rand
van een enorme bomtrechter
midden in het dorp, tusschen de pastorie en de leerfabriek van
Hoevenaars, die nu in puin liggen.
De twee
Russen gaven tekens van herkenning. Toen daar bij dien bomtrechter
hadden ze me
verteld, dat ze in Stalingrad waren gevangen genomen. Op mijn vraag hoe
koud het daar was
schreef er een met de vinger '40' in het zand. En in Siberië '50'. Hij
spuwde en maakte me duidelijk
dat dat in Siberië onmiddellijk bevroren zou zijn.
"Amerikaner
Golland bom bom nicht gut!" zei hij, wijzend op de puinhoopen. "In Kiel
gearbeitet
und dort: bom! bom!! bom!!!". Luid lachend en gesticulerend namen ze een
stapeltje wrakhout op den schouder en gingen verder. Er was nergens een
Mof te bekennen.
Het
bombardement waarvan die krater het gevolg was, was het eerste geweest
waar ikzelf
middenin had gezeten. De bommen waren overal in het dorp, ook voor en
achter het gemeentehuis
gevallen, waaronder we weer eens in de fietsenkelder schuilden. Het
licht ging uit en toen we als
opgejaagde dieren ons hoofd buiten staken sloeg de kruitdamp ons tegen.
Huizen lagen in puin. Uit
een ervan haalden we onder het puin een oude vrouw en haar hondje
vandaan, die beiden wonder
boven wonder slechts licht gewond waren. Er was geen huis in Gilze wat
niets mankeerde. Op zijn
minst lagen de ruiten eruit.
Meer dan 70
zware bommen waren in en rond het dorp gevallen! Uit een paar
blindgangers bleek
dat het bommen van 500 kilo waren geweest!
Tilburg, 28
Februari 1944.
Gisteren is
Willy bij mij thuis geweest. Mijn verjaardag (van 23 Februari) werd
gevierd.
Willy
Klemans was mijn vriendin. Ze woonde in Ginneken, gemeente Breda,
bij het Mastbosch, was twee jaar jonger dan ik, en een opvallend
mooie vrouw. Helaas is zij 11 jaar later overleden aan de ziekte van
Hodgkin.
Willy Klemans
Na afloop
van een voetbalwedstrijd in Eindhoven werden de 25.000 bezoekers door
N.S.B.ers
gecontroleerd op persoonsbewijzen en Ausweisen, om na te gaan of zich
eventueel onderduikers
onder de menschen bevonden.
Vandaag heb
ik de overlijdensakte opgemaakt van een man die op het vliegveld werkte
en tijdens
het luchtalarm onder den draad door trachtte te vluchten. Hij werd door
een wachtpost doodgeschoten. De man was 61 jaar oud.
Ik ben pas in september ambtenaar van den
burgerlijken stand geworden, maar voordien maakte ik wel de akten
op, die daarna door de gemeentesecretaris, die wel ambtenaar van den
burgerlijken stand was, werden voorgelezen en ondertekend.
Tilburg, 5
Maart 1944.
Gisterenavond heeft onze band "The Wooltown Rhythm Gang" gespeeld bij
een fuif van een
textielfabrikant, in een knots van een huis in Tilburg.
Dat klinkt
eigenaardig in deze zeer trieste tijd, waarin vele duizenden sneuvelen
aan de fronten en
in concentratiekampen, maar als je de oorlog meemaakt, denk je daar
anders over omdat je zoo nu
en dan behoefte hebt aan ontspanning. Ondanks alle rampen van de oorlog
in de vorm van
bombardementen, concentratiekampen, fusilleringen, gijzelaarschap,
uitzending naar Duitschland,
jachten op onderduikers, krijgsgevanschap, toch gaat het leven zooveel
mogelijk zijn gewone gang.
Gilze, 11
Maart 1944.
Vanmorgen
heb ik boter gekocht bij een boer in Gilze. De boeren mogen niet karnen,
maar doen
dat uiteraard toch en verkoopen de boter voor 50 gulden de kilo. In
Chaam, waar men dichter dan in
Gilze bij de rijksgrens zit, wordt door Belgische smokkelaars 54 gulden
betaald. Een pakje slechte
(eenheids-)sigaretten (20 stuks) heeft al eens 8 gulden gekost Na de
eigen-teelt-oogst van de tabak
is de prijs gedaald.
Om nu de waarde van de gulden van toen te beoordelen
moet je die met ongeveer 5
vermenigvuldigen.
In het
Zuiden van Rusland wordt nu ontzettend hard gevochten. De Moffen wijken
bij Kriwoi
Rog, dat reeds ongeveer veertien dagen in Russische handen is.
Nu wordt al
meer dan twee jaar over een invasie gesproken, en nog heeft ze niet
plaats gevonden.
De Moffen houden er toch wel degelijk rekening mee. Nu zijn ze weer
bezig met evacueering van
de geheele bevolking van Zeeland, blijkbaar met de bedoeling om deze
provincie geheel onder
water te zetten. Ook in Tilburg worden Zeeuwsche evacuees ondergebracht.
Het Zeeuwsche vee
wordt onteigend.
Ik denk dat
de invasie nooit komt, maar dat de oorlog in het Oosten zal worden
beslist, terwijl de
tactiek van de Engelschen erop berust, zelf zooveel mogelijk buiten
schot te blijven en de Russen
alleen te laten vechten, wat ik ook het beste vind.
De geheele
week hebben we in Gilze luchtalarm gehad, soms 5 à 6 keer per dag. Op
het vliegveld
Gilze zijn geen bommen gegooid. Nu heeft het vliegveld Volkel zijn
portie gehad.
Gilze, 18
Maart 1944.
Vandaag is
een Mof van de Sicherheitsdienst ontzettend komen opspelen. Het ging
hierover:
De bomkraters op het vliegveld zijn door burgers die gedwongen werden op
het vliegveld te
werken (700 per dag) dichtgegooid. (Het is in strijd met het
Volkenrecht!). Deze week voor het eerst zijn er sinds het bombardement
weer Duitsche vliegtuigen in Gilze gekomen. Naar verluid zijn er vijf
van verongelukt toen ze in zo'n dichtgegooide bomkrater wegzakten. Den
volgenden dag moesten dertig boeren met paard en kar komen werken. Er
kwamen er zes...
Daarover
kwam de Mof opspelen. Morgen moeten er dertig boeren komen. Wij zijn
daarvoor
verantwoordelijk. "Wenn Sie nicht kommen geht der Bürgermeister und das
ganze Gemeindeambt
nach Vught. Dort ist noch Platz genug!" brulde de Mof.
De
burgemeester zit in zak en as. Ik zal voor alle zekerheid morgen voor ik
naar Gilze ga maar
even telefoneeren.
Het zal wel
losloopen.
Toen was Klardie burgemeester. Ik heb in zes jaar
tijd vijf burgemeesters in Gilze meegemaakt.
Eerst Dr J. Sweens, lid van de Tweede Kamer. Zijn echtgenote kon
niet tegen het gevaar, waarna hij burgemeester van Dongen is
geworden en na de oorlog van Helmond. Zoodoende kwam de ambtswoning
vrij.
Hij werd opgevolgd door Magnée de Horn, die later
naar een gemeente in De Kempen vertrok en daar een van de zes
burgemeesters in De Kempen werd die in een concentratiekamp zijn
omgekomen.
Hij werd opgevolgd door Mr Dr Lijnkamp, later
gepromoveerd naar Bergen op Zoom. Ik vond hem sympathiek en amicaal
en hij gedroeg zich in Gilze niet pro-Duitsch, wat hem later in
Bergen op Zoom wel verweten schijnt te zijn.
Hij werd opgevolgd door J. Klardie. Hij deed wat
deftig, maar was toch niet onaardig. Ik herinner me nog dat toen
wij, secretarieambtenaren, eens aan het oproepen van boeren voor
hand- en spandiensten weigerden mee te werken, hij de vergunning van
Piet Peerden en mij om buiten Gilze-Rijen te wonen introk. Ik nam
hem dat niet kwalijk.
Ik vermeld het voorval dan ook alleen, omdat ik
zodoende enige tijd heb gewoond bij de in Gilze welbekende Marie
Botermans in Gilze. Daar was ook mijn collega Jos de Kroon in de
kost. Beiden
hebben we in die tijd uitvoerig deelgenomen aan het
gezelligheidsleven van onze leeftijdgenoten in Gilze én Rijen.
Bijzonder was ik bevriend met Ed Hoeks, zoon van dokter Hoeks te
Gilze en met wie ik al tijdens onze lyceumtijd musiceerde in de
serre van hun villa tegenover de ambtswoning van de burgemeester.
Burgemeester Klardie werd opgevolgd door E. Baron van
Hövel tot Westerflier en Wezeveld. Klardie heeft door ziekte, beter
gezegd omdat hij het niet meer aankon, zijn diensttijd in
Gilze-Rijen niet kunnen afmaken.
Als ik in
Tilburg telefoneer moet ik dat bij buurman dokter Schuerman doen. De
Moffen hebben
namelijk alle telefoonverbindingen verbroken. Alleen openbare
instellingen, dokters, ziekenhuizen,
apothekers en Wehrmachtsbedrijven zijn nog aangesloten.
Donderdag
beginnen we in Gilze met de uitreiking van de tweede
distributiestamkaarten, wat
zooveel stof heeft doen opwaaien. Onder andere in de illegale pers. Men
beweert namelijk, dat deze
maatregel alleen beoogt de onderduikers een hak te zetten, omdat deze
niet durven te verschijnen
om de zegel op hun persoonsbewijs te laten plakken en dus bij een
eventuele straatcontrole
vogelvrij zijn.
De
ondergrondse pers ziet het te somber in. Een onderduiker mag niet op
straat zijn. Doet hij dat
wel, dan is dat voor eigen risico.
Gilze, April
1944.
De
uitreiking van de stamkaarten is al achter de rug. Er is spoed achter
gezet omdat de
burgemeester bang was gemaakt met concentratiekamp Vught.
Een van de
ambtenaren van de Distributiedienst had nog een kaal hoofd, omdat hij
pas geleden uit
het kamp Amersfoort ontslagen was. Hij was naar zijn zeggen opgepikt op
het station Rotterdam.
Hij was gaan loopen, maar ze hadden hem ingehaald en zoo'n harde schop
gegeven, dat hij van de
sokken was
gegaan en pas in de Strafgevangenis Rotterdam bij kennis kwam. Van daar
is hij naar
Amersfoort getransporteerd, waar hij na twee maanden werd vrijgelaten.
De N.S.B.
zoekt me. In December kwam er op de afdeling bevolking te Gilze een
brief aan van
Buster, wijkhoofd van de N.S.B. te Gilze, met het verzoek om mede te
deelen het tegenwoordige
adres van P.D.M. Pijnenburg, gewoond hebbende te Gilze A 302 (het adres
van Marie Botermans; ik woon inmiddels weer in Tilburg), maar aldaar
onbekend.
Op dat adres
hadden ze heelemaal niet geinformeerd. Op de genoemde brief heb ik
(ofschoon hij
gericht was aan burgemeester en wethouders) geen antwoord uit laten
gaan. Ongeveer een maand
later werd er opgebeld door het Kringhuis N.S.B. te Breda met hetzelfde
verzoek. Ze belden
welteverstaan zonder te beseffen dat ze werden te woord gestaan door
degene die ze zochten.
Sindsdien
heb ik niets meer gehoord, tot vorige week Robbemond (de N.S.B. leider
in Rijen) bij
den burgemeester kwam met hetzelfde verzoek. De burgemeester heeft
gezegd, dat Pijnenburg wel
met de vele angstvluchtelingen uit Gilze naar elders vertrokken zou
zijn.
Ik heb
nog steeds groot respect voor deze houding van burgemeester Klardie.
Hij zou ernstige last hebben kunnen krijgen als zijn leugen ontdekt
zou zijn.
De Moffen
geven nu 400 gulden voor een kilo koffiebonen. Voor de oorlog de beste
voor
anderhalve gulden!
Tilburg,
4.4.44!
Nu ik dit
schrijf, het is 's-avonds 11 uur, vliegen de Tommies over ons heen. Ze
komen nu van
Duitschland terug. Een half uur geleden kon ik ze hooren vertrekken naar
Duitschland.
Jan van Loon
is gesneuveld. Wij zaten op het Odulphuslyceum en speelden samen in de
schoolband (hij trompet, ik accordeon). Jan is luitenant-vlieger bij de
Marine geworden en is daarna
getrouwd. Wat was het een prachtig gezicht, hij met sleepdegen en steek!
Op 10 Mei heeft hij de
ministers Welter en Van Kleffens naar Engeland gevlogen in een
watervliegtuig. Boven het eiland
Wight zijn ze beschoten, waarbij een drijver van het toestel werd
vernield en Jan werd gewond aan
zijn knie.
Een aantal
maanden later is zijn zoon geboren. Toen hij hersteld was is hij weer
gaan vliegen. Hij
is daarna blijkbaar ingezet bij de invasie op Noord-Afrika. Enige tijd
later heeft zijn vrouw bericht
gekregen van het Roode Kruis, dat hij wordt vermist en als gesneuveld
moet worden beschouwd.
Marine-vlieger Jan van Loon
Gilze, 27
April 1944.
Ik was
juist, tijdens de middagpauze, in mijn groententuin achter de
ambtswoning bezig, toen ik
werd gebeld door Robbemond. Hij wilde me onmiddellijk "in mijn eigen
belang" spreken, liefst niet
op het gemeentehuis. Zou dan eindelijk na vier maanden de ontknoping
komen?
Hotel "De
Kronen" was de afspraak. Hij vertelde dat lang naar mij was gezocht.
Waar het om ging
was, dat de leiding van de N.S.B. had vernomen, dat ik met hoge punten
was geslaagd voor het
examen gemeenteadministratie en liet informeren of ik burgemeester wilde
worden.
Ik zei hem,
dat ik pas 24 jaar was. Hij is daarna aan het praten gegaan als Brugman.
Ik hoefde
alleen maar nationaal-socialist te worden, geen N.S.B.-er. Toen hij
merkte dat dat niet hielp, bood hij mij aan "een heel goede" promotie te
maken, door bij een N.S.B.-burgemeester te gaan werken.
Tenslotte
heb ik hem gezegd, dat als ik burgemeester zou zijn, ik er de grootste
moeite mee zou
hebben om mede te werken aan de tewerkstelling van Nederlanders voor het
opruimen van schade
door bombardementen op een vliegveld. En niet alleen omdat het in
flagrante strijd is met het
Volkerenrecht. "Ik hoop dat u mijn standpunt nu volkomen duidelijk zal
zijn".
Toen heeft
hij een speech gehouden over bolsjewistische horden, kinderen van één
bloed en
bodem, plutochratie en wat al niet meer, totdat ik hem er op wees, dat
het bijna half twee was en
mijn plicht me naar het gemeentehuis riep. Ik heb er nadien niets meer
over gehoord.
Tilburg, 1
Mei 1944.
Een jongen
die wel eens in onze band gitaar speelde is door een Landwacht
beschoten. Hij was op
de vlucht gegaan toen hij zijn Ausweis moest laten zien. Met een schot
hagel in zijn nek en rug
heeft hij nog ver geloopen. Er wordt verteld dat hij al dood is.
Toen ik
gisterenavond om half 1 met de trein uit Breda kwam, kregen we bij de
uitgang van het
station briefjes van een politiewacht. Het bleek dat de heele
Tilburgsche bevolking voor straf om 9
uur binnen moest zijn, omdat er een kabel van de Moffen doorgesneden
was. Tijdens mijn
wandeling door de verduisterde stad naar huis ben ik nog vier keer
aangehouden, door
politieagenten en een dronken Mof. Ze moesten weten waarom ik na 9 uur
nog op straat was. Na
mijn briefje getoond te hebben kon ik doorloopen.
Toen ik
vanavond van Gilze naar huis fietste, kwamen 57 Flying Fortresses over.
Drie formaties
van 15 en een van 12.
Naderhand
kwam er op zijn dooie akkertje nog een overvliegen, waarop door
afweergeschut
volop werd geschoten. Het vloog door de zwarte wolkjes van de
ontploffende granaten. Het was
waarschijnlijk al eerder geraakt, want het vloog zeer langzaam.
12 Mei 1944.
Op 10 Mei
was het vier jaar geleden dat de Moffen als een dief in de nacht ons
land binnenvielen.
Ik was toen in militaire dienst in Roosendaal en drie dagen tevoren met
andere militairen naar Delft
verplaatst. Daar werden we gelegerd in paardenstallen die voor paarden
waren afgekeurd!
In de nacht
van 10 Mei sprongen daar honderden Duitsche parachutisten uit logge
Junkers 52 om
de vliegvelden Ypenburg en Valkenburg bij Den Haag te veroveren. Wij
werden op vrachtwagens
naar Ypenburg gereden, waar we aan de krijgsverrichtingen hebben
deelgenomen. In mijn sectie is
één jongen gesneuveld, Willem Jacobs uit Baarle-Nassau. Gewonden waren
er meer, onder anderen Kees Hornman uit Tilburg, die door een
ontploffende granaat aan één oog blind werd. Ik herinner me dat hij een
paar weken later uit het ziekenhuis was ontslagen en we elkaar in Delft
ontmoetten.
Ik kende hem bijna niet meer. Zijn geheele gezicht was een en al
litteekens. "Sinds vanmorgen heb
ik een glazen oog" zei hij.
Mr Lode
Moller, een collega van de secretarie in Gilze, is op 10 Mei als 1e
luitenant gesneuveld
op het vliegveld Valkenburg bij Katwijk. Zijn helm is later op het
gemeentehuis bezorgd. Er zat aan de voorkant een kogelgaatje.
Ik heb
zoowel ter herinnering van Willem Jacobs als van Lode Moller een
schilderijtje ontworpen
met hun foto op de Nederlandsche vlag. Dat van Lode werd in de
secretarie aan de muur gehangen.
Dat van Willem ben ik bij zijn boeren-ouders in Baarle-Nassau gaan
brengen, waar zijn moeder het
onder tranen in ontvangst nam.
De
Nederlandsche militairen zijn krijgsgevangen genomen, maar op 6 juni
weer vrijgelaten. De
Belgische militairen hebben een tijd in kampen moeten doorbrengen.
Hitler dacht blijkbaar dat
hij de Nederlanders aan zijn kant zou kunnen krijgen. De vrijlating was
bedoeld als een gebaar van
toenadering. Daar heeft hij later blijkbaar spijt van gekregen, want in
1942 moesten alle oud-
militairen zich in het beruchte concentratiekamp Amersfoort melden. Ik
heb dat niet gedaan. Tal van
Nederlandse officieren (!) zijn zo dom en bang geweest, dat zij dat wel
hebben gedaan. Ze zijn
onmiddellijk gevangen genomen en hebben gedurende de hele verdere oorlog
in het
krijgsgevangenenkamp Stanislaw in Polen bij de grens met Rusland moeten
doorbrengen.
Tilburg, Mei
1944.
Gisterenavond werd hier luchtalarm gegeven. 125 vliegende forten vloogen
hoog over. Plotseling
verliet er een de formatie. Twee keer kwam een zwarte rookpluim uit de
staart. Parachutisten
sprongen eruit. Het draaide naar het Oosten en verder over Noord naar
het Westen en is in Rijen
terecht gekomen.
Vanmorgen in
Gilze hoorde ik, dat het neerkomen zonder klap is gebeurd, bijna een
landing. De
parachutisten hadden allen brandwonden, maar leefden nog. Ze zijn
gevangen genomen, verbonden
en naar een ziekenhuis vervoerd. Eén parachutist is dood gevallen. Hij
verliet het toestel als laatste.
Misschien was hij de commandant. Zijn parachute brandde al toen hij
sprong.
De gemeente
moet voor een lijkkist, een grafkruis en begrafenis zorgen. De opgave
van de
Moffen luidt:
John T.
Rutherford
officer
Amerikaner Boeing Fortress
Hij zal wel
begraven worden op het kerkhof in Tilburg aan de Gilzerbaan, waar de
acht
Amerikanen liggen, die op 7 Januari ook in Gilze-Rijen met een vliegend
fort verongelukten.
Gisterennacht kwam mijn stiefmoeder me wekken, omdat ergens vreeselijk
gebombardeerd werd.
De dreun duurde telkens seconden lang en - ik verzin het niet - de
gordijnen waaiden telkens een
beetje erdoor naar binnen. De Zuid-Westelijke hemel, dus richting
België, was bij elke slag verlicht.
De volgende dag bleek dat veel menschen dachten dat het de invasie was.
Maar ik blijf van mening dat die nooit komt. Ze is niet nodig. Aan het
Oostelijk front valt de beslissing toch wel, ook zonder
invasie.
Sebastopol
is drie dagen geleden bevrijd.
Robert Jameson, de commandant van de
vliegtuigformatie die de Rijksinspectie Bevolkingsregisters in Den
Haag bombardeerde en waarbij meer dan de helft van de UPB-kaarten is
vernietigd, is door Prins Bernard met het vliegerkruis
onderscheiden.
De UPB-kaarten vormden de centrale registratie van de
op de gemeentehuizen afgegeven
persoonskaarten.
22 Mei 1944.
Tusschen
alle dingen die je elke dag meemaakt heb ik gisteren iets beleefd, wat
ik niet gauw zal vergeten.
Willy zou
gisteren (Zondag) om 5 uur naar Den Haag gaan. Ik zou met den trein van
10 uur naar
Breda komen. Die kon ik niet meer halen en moest nog hard loopen om den
volgende te halen. Nu
bleek achteraf, dat Willy in Breda aan den trein had gestaan om elkaar
nog te treffen, want ze was
van plan veranderd en ging om kwart voor één al naar Den Haag.
Toen mijn
trein na de stop in Gilze-Rijen weer vertrok, werd het signaal
"luchtalarm" gegeven.
Ter hoogte van Dorst werd er plotseling vlak boven den trein hevig
geschoten. Zelden ben ik zoo
geschrokken. Meteen daarna zoefde er een vliegtuig vlak over den trein,
die bleef doorrijden. Het
vliegtuig kwam nog een keer terug en schoot weer. Je zit in een
treincoupé volkomen weerloos.
Eindelijk
stopte de trein. Alle reizigers zochten een heenkomen in het veld en
gingen plat op de
grond liggen, wat ik eveneens heb gedaan. Het vliegtuig kwam nog een
keer terug, maar de piloot
zag blijkbaar, dat uit de kogelgaten in de locomotief stoom ontsnapte en
schoot niet meer. Toen ik
naar voren rende, zag ik de stoker dood op de vloer van de eerste
goederenwagon liggen. Hij was
getroffen ter hoogte van zijn hart. Een Duitsche Hauptmann deed de oogen
van den doode dicht.
Toen ben ik
van Dorst over Heusdenhout naar Ginneken gaan loopen en heb zoodoende
Willy
niet meer gezien. Die is doodelijk ongerust naar Den Haag vertrokken. Ze
had gehoord dat een trein
uit Tilburg beschoten was. Toen hij eindelijk aankwam, terwijl ik al aan
het loopen was, zocht ze
mij tevergeefs. Ze heeft gewacht op den volgenden trein en ook daar kwam
ik niet uit.
En
intusschen krijgt de familie van den dooden man zijn lijk thuis. Er
wordt tegenwoordig over
een menschenleven minder nauwelijks meer gesproken. De Politie
onderzoekt zoo'n voorval niet
meer, en de krant mag het niet vermelden.
Tilburg, 30
Mei 1944.
Veertien
mannen uit Tilburg zijn gefusilleerd. Onder hen bevond zich Rob van
Spaendonck. We
hebben samen op het Odulphuslyceum gezeten, hij een paar klassen hooger.
Hij was de zoon van
een Tilburgsche textielfabrikant. Hij heeft een revolver beschikbaar
gesteld om politieagent Gerrits
neer te schieten, die N.S.B.er is en veel Tilburgers bij de Moffen heeft
aangegeven en de dood heeft
ingejaagd.
"voor het vuurpeloton gevallen op 24 Mei
1944"
Eveneens
zijn gefusilleerd onder anderen: Wim Berkelmans, ambtenaar op de
Afdeling Bevolking
van de gemeente Tilburg, die valse persoonsbewijzen heeft uitgereikt,
Harrie Verbunt, ambtenaar
van het Gewestelijk Arbeidsbureau., Barend Busnach, Meinster, J. de
Jong, onderhopman bij den
Nederlandschen Arbeidsdienst, terwijl Arts, eveneens Tilburger, tot
vijftien jaar tuchthuisstraf werd
veroordeeld.
Volgens de
krant hebben zij allen deelgenomen aan den (mislukten) overval op
Gerrits.
Dit is een afdruk van een bladzijde van het
Politieblad met een foto van Huub Simons, ambtenaar op de afdeling
Bevolking van de gemeente Tilburg, die honderden persoonsbewijzen en
zegels uit de kluis van die afdeling meenam en daarna onderdook.
Zie L. de Jong "Het Koninkrijk der Nederlanden deel
7, Hoofdstuk 6, Hulp aan onderduikers. De Tilburgse kraak" bl
665-673.
Huub Simons werd indertijd door zijn dappere daad de
held van Tilburg. Iedereen was enthousiast en riep dat men na de
oorlog een standbeeld voor hem zou oprichten.
Toen ik hem als gemeentesecretaris van Tilburg, 35
jaar later bij een ambtsjubileum van hem mocht toespreken, heb ik
hem flink in het zonnetje gezet en de toehoorders nog eens aan zijn
dappere daad herinnerd. Voor de meesten van hen was hetgeen ik hun
over hun collega vertelde geheel nieuw. Hij had er dus zelf en zijn
collegas uit die tijd met geen woord meer over gesproken!
Huub heeft zelfs geen ridderorde, laat staan een
standbeeld gekregen. Na de oorlog was iedereen zijn heldendaad al
weer gauw vergeten. Pas veertig jaar later is hem het Verzetskruis
verleend en heb ik het genoegen gehad, jammer genoeg nog met weinig
animo van het gemeentebestuur, te kunnen bevorderen, dat op de
plaats aan de Oude Markt waar het gebouw van het bevolkingsregister
had gestaan, aan de gevel van het belendende pand, een bronzen
gedenkplaat is aangebracht, die onthuld is door burgemeester
Letschert.
Huub heeft mij zijn ervaringen uitvoerig verteld. Hij
is ondergedoken geweest in het oosten van het land.
Gilze, 20
Mei 1944.
Zondagmoren
is te Gilze een Engelsch vliegtuig neergestort. Het had een luchtmijn
bij zich. Ik
heb gezien dat er in Breda nog ruiten van kapot waren! Drie piloten zijn
gesneuveld. Een van hen,
met de naam Howson, was totaal in stukken. Wat er van hem over was heeft
veldwachter
Coppieters in een kistje achter op de fiets naar het lijkenhuis
gebracht. De twee anderen heetten
Scott en Cook. Het waren Nieuw-Zeelanders. De rest van de bemanning is
spoorloos. Parachutes
zijn wel gevonden.
De gemeente Gilze-Rijen had twee veldwachters in
dienst. Philemon Coppieters placht als rechtgeaarde Zeeuw de h en de
g te verwisselen. "Die Engelandvaarders komen als geld terug!"
Zijn collega was Sus (Franciscus) van der Velden. Die
was onder andere met de opsporing van stroperij belast. Hij was
voorheen zelf een geduchte stroper geweest, wat nu heel vervelend
was voor de stropers.
Gilze, 1
Juni 1944.
Vannacht is
op het vliegveld een Engelsch vliegtuig neergestort. De Moffen
beschouwen het
begraven van gesneuvelde militairen als een taak van de gemeente en
trommelden daarvoor de
burgemeester op, die mij als zijn assistent meenam.
Het betrof
een zeer eigenaardig en geheimzinnig geval. Het was een klein toestel.
Daarom was het
merkwaardig,
dat er zes (verbrande) mannen in zaten. Een van de lijken,
waarschijnlijk een
Nederlander, had een gordel om zijn blote lijf gegespt. Slechts onder
die gordel was zijn lichaam
niet verbrand. De Moffen vertelden dat ze in die gordel 100.000 gulden
aan Nederlandsche
bankbiljetten hadden gevonden. Er zat ook nog een Ausweis in en een
bewijs dat hij in Hamburg
had gewerkt. Ook lagen er verbrande duiven in het toestel en een
verschroeide landkaart.
Op de staart
van het toestel stonden de Nederlandsche kleuren in strepen boven
elkaar. Op de
vleugels stond de Engelsche ring, maar in merkwaardige kleuren: van
binnen oranje waaromheen
een blauw-grijze kring.
Waarschijnlijk was het de bedoeling geweest, dat de inzittenden spionage
zouden plegen, onder
andere door de duiven berichten naar Engeland te laten brengen. Maar
waarom gaan ze dan
uitgerekend boven een Duitsch vliegveld vliegen?!
De zes
mannen zijn vanmiddag op het kerkhof te Gilze begraven.
De
identiteit van de man met de gordel is later vastgesteld kunnen
worden. Hij heette De Graaf en woonde in de buurt van Haarlem.
Tilburg, 7
Juni 1944.
Van 5 op 6
Juni, kort na middernacht, is de invasie begonnen! Dus toch! Aan de kust
van
Normandie tusschen Cherbourg en Le Havre. Hier was er niets van te
merken. Volgens Radio
Oranje hebben 11000 vliegtuigen, 4000 landingsvaartuigen en enige
duizenden kleinere schepen
aan de operatie deelgenomen. Hoe hoopen we toch, dat de poging zal
gelukken!
In diezelfde
nacht zijn in Tilburg honderden mannen van hun bed gelicht. De volgende
morgen
kwam een vriend ons vertellen, dat in de komende nacht de kabelwacht zou
worden opgepikt, wat
inderdaad is gebeurd. En nu wordt zoojuist verteld, dat vannacht de
oud-militairen van hun bed
zullen worden gelicht. Maar dat is onmogelijk, immers wie weet nou
precies wie de oud-militairen
zijn? Zeker de Moffen niet.
Tilburg, 20
Juni 1944.
Het ophalen
van de mannen was om hen in Zeeland te laten werken. Maar wanneer zullen
ze weer
thuis zijn!
De
geallieerde legers hebben de Westkust van het schiereiland Contentin
bereikt. Het Noorden
met Cherbourg zit ingeslooten. De Moffen zijn met hun geheime wapen (een
vliegtuig zonder
piloot) voor den dag gekomen en beschieten daarmee Londen voortdurend.
Gilze, 6
Juli 1944.
Gisterenmorgen het hevigst bombardement totnogtoe meegemaakt. Ik was
alleen op de secretarie.
De anderen waren er nog niet. Ik had nog net tijd om in den kelder te
komen. Even later vielen de
bommen. Ik hield een pilaar midden in den kelder vast. De grond golfde
op en neer. Direct daarna
hoorde ik gas of water ontsnappen. Ik vloog naar boven. Het bleek stoom
uit de ketel van de
leerfabriek van Hoevenaars te zijn. Het was donker van de kruitdamp.
Overal ruiten eruit, pannen
van daken en nog voortdurend ontploffingen.
Ik liep naar
de straat en keek in de richting van "de Tip", vijftig meter verder, het
middelpunt van
het dorp waar de straten van Gilze samenkomen. Daar huilden en
schreeuwden een paar vrouwen.
Ik rende er heen. Bij de familie Sikkinga was een bom op de kelder
gevallen, waarin het heele gezin
zijn toevlucht had gezocht.
Mijn collega
Piet Peerden kwam aangeloopen. Hij had in den kelder van het Postkantoor
geschuild, terwijl ter weerszijden daarvan bommen waren gevallen. We
hebben samen een man uit
de modder van een bomkrater gehaald. Op mijn vragen antwoordde hij
verward. Hij had geen
uiterlijke verwondingen, maar waarschijnlijk door de luchtdruk inwendige
opgelopen, want ik hoorde later dat hij nog die avond is overleden.
Toen kwamen de vliegtuigen weer. We renden weg.
Ongeveer
tweehonderd bommen waren op het dorp gevallen, met evenzoveel enorme
bomkraters
tot gevolg. Veel huizen lagen in puin.
Alle leden
van het gezin Sikkinga waren omgekoomen. Ik heb ze uit het zand van de
bomkrater
zien halen. Ze waren onherkenbaar verminkt. Men had er een kist met een
doek erover neergezet.
Telkens als er iets aan de riek bleef hangen werd het in de kist gedaan.
Van een
ander gezin was alleen de man nog over. Zijn vrouw en kinderen waren
allen dood. Van
een gezin met elf kinderen hebben alleen de man en vier kinderen het
overleefd. In totaal 21
overlijdensakten heb ik later moeten opmaken.
Op het
Jeugdhuis, waarin de secretarie aanvankelijk zou komen (!) is een bom
gevallen. Als we
daar hadden gezeten — wat niet is gebeurd omdat burgemeester Sweens naar
Dongen vertrok en
daardoor de ambtswoning vrij kwam! - hadden we het niet meer kunnen
navertellen. Wat hing je
leven vooral toen toch van toevallige kleinigheden af...
Toen ik in
de kelder van de ambtswoning zat, zijn twee bommen, elk op een meter of
dertig van
de kelder vandaan gevallen. Vandaar zijn zware stukken ijzer en beton
neergekomen tot vlak bij de
ambtswoning.
Gilze, 14
Juli 1944.
Bij
luchtalarm gaan we op de secretarie voortaan met ons allen aan de haal,
door zoo hard
mogelijk richting Alphen te fietsen. Daar staan we dan op een
heideveldje te wachten tot de
vliegtuigen weer weg zijn.
Omdat ik
moeilijk niets kan doen, en het bovendien ook daar nog niet heelemaal
veilig was, heb
ik eens een schop meegenomen en daarmee telkens tijdens het wachten
mangaten gegraven. Mijn
collegas lachten erom, maar geloof maar dat als daar bommen hadden
gedreigd te vallen, ze zeker
gebruik ervan zouden hebben gemaakt!
Gilze, 17
Augustus 1944.
Eergisteren,
toen we weer eens naar het heideveldje waren gevlucht, trokken ruim
duizend
vliegtuigen over, richting Eindhoven. Op het laatst kwamen zeer
verspreid viermotorige
bommenwerpers. Het was een machtig gezicht.
Het
vliegveld in Gilze is pasgeleden gebombardeerd, zoo grondig als nog
nooit tevoren. Alle
bommen vielen op het vliegveld! Een kolos van een stofwolk dreef door de
Oostenwind over Breda,
waar ik juist bij Willy was. Een uur tevoren was ik per fiets het
vliegveld gepasseerd, waar toen
luchtalarm gegeven werd.
Uit de
fabrieken in Tilburg en Breda zijn 1500 arbeiders gehaald om het
vliegveld te repareren.
Ook bij mij thuis is een knecht met paard en wagen gehaald.
Jan
Smulders, de burgemeester van de Beerzen, is naar kamp Vught gebracht,
omdat hij weigerde
arbeiders voor de verdedigingswerken te leveren.
Mijn ouders
waren bevriend met de familie Smulders in Middelbeers. Vóór mijn tiende
jaar, toen
mijn moeder steeds meer te lijden kreeg van de ziekte waaraan ze
overleden is toen ik tien jaar was,
heb ik in Middelbeers alle zomervakanties doorgebracht, waaraan ik nu
nog altijd met groote
voldoening terugdenk. De Smuldersen hebben in de Beerzen generaties lang
het burgemeestersambt
bekleed.
Piet was de
oudste zoon. Hij was burgemeester van Someren en werd aan zijn voordeur,
voor de oogen van zijn dochter, door twee Moffen doodgeschoten.
Jan was de
tweede zoon. Hij is tezamen met vijf andere burgemeesters in De Kempen,
die allen
weigerden inwoners op te roepen voor werk aan Duitsche projecten, in een
Duitsch
concentratiekamp gevangen gezet. Alleen burgemeester Manders is, zwaar
ziek, teruggekomen.
Vandaag is
op het vliegveld een lijk gevonden. De Moffen beweren dat het een
Engelsche piloot
is. Dus de gemeente moet voor begraving zorgen. Het lijk was naakt. De
Moffen zeggen dat hij
gewond is en dat de bemanning van het vliegtuig hem er naakt uitgegooid
heeft. Weer zooiets van
de Moffen. Het zou me niet verwonderen als het een Nederlandsche
arbeider is die heeft willen
vluchten tijdens het luchtalarm en toen neergeschoten is. Vluchten van
het vliegveld bij luchtalarm
is namelijk streng verboden. Overal rond het vliegveld zijn Moffen met
mitrailleurs opgesteld.
Dinsdag zijn
de Engelschen aan de Riviéra geland. De Moffen bieden bijna geen
weerstand meer.
Overal zijn
biljetten opgeplakt met een witte vlag erop afgebeeld en daaronder: "Die
einzige
Waffen die Deutschland retten kan! Goedgekeurd door het Departement van
Volksvoorlichting en
Kunsten".
Voor een
fietsband "nieuwe samenstelling", wat slechte oorlogskwaliteit betekent,
wordt nu 300
gulden betaald. Men kan de waarde van de gulden van toen ook op een
andere manier dan zoals ik
dat al eerder deed berekenen: een arbeider in de leerindustrie, met een
gezin, verdiende toen in
Gilze l8 gulden per week. Een adjunct-commies ter secretarie, wat ik
ben, verdiende 30 gulden per
maand ofwel 360 gulden per jaar, de beide afdelingschefs verdienden 2000
gulden per jaar. (Ik
herinner me
nog, dat ik toen dacht: als ik dat toch nog eens ooit zou kunnen
bereiken…). Dan
wordt het
waarschijnlijk, dat men de gulden van toen met meer dan 10 moet
vermenigvuldigen.
De conclusie
moet zijn, dat toen een fietsband bijna een jaarsalaris van een
adjunct-commies
kostte!
Ik
schreef herhaald "Engelschen" als ik Geallieerden bedoelde. Die
woordkeus was toen
algemeen gebruikelijk. Dat kwam waarschijnlijk doordat in de eerste
drie oorlogsjaren de
Engelschen de enigen buiten het continent van Europa waren, die aan
de oorlog op het continent deelnamen.
Neerschieten
van N.S.B.ers vindt thans veelvuldig plaats. Hetzefde gebeurt dan door
N.S.B.ers
met goede Nederlanders.
Op 7
Augustus zijn bommen gevallen op drie boerderijen in Gilze. Vijf mensen
dood, onder wie
twee broers van twee zusters die op 5 Juli door bommen zijn omgekomen
Gilze, 1
September 1944.
Nu ik dit
schrijf gaat het luchtalarm. Toen ik vanmorgen naar Gilze fietste heb ik
nog plat in een
drooge sloot gelegen.
Drie keer
luchtalarm geweest, maar geen bommen gevallen. Bij Etten is een autobus
beschoten.
Deze week in heel Nederland acht en twintig treinen beschoten.
Ik werk nu
vijf jaar in Gilze. Mies van den Wildenberg twaalf en een half jaar.
Vanmiddag is haar
een kleine huldiging bereid.
Gilze, 3
September 1944.
Nu ben ik
nog de enige die het op de secretarie heeft volgehouden. Alle anderen
zijn met
"ziekenverlof" thuis gebleven! Het betekent, dat behalve het werk wat ik
nog doe, het
gemeentebestuur plat ligt.
Gisteren ben
ik met wachtmeester Huysken op de fiets naar de Sicherheitsdienst in
Vught gereden
We moesten noodzakelijke papperassen ophalen. Ik herinner me nog een
detail van de ontvangst.
De Mof bij wie wij moesten zijn, ging mij lang en indringend aan zitten
staren en siste een paar
maal zacht
en treiterig tussen de tanden: "Ich kenne dich…… ja……. Ich kenne dich……
Ik bleef
keihard
terugkijken en er gebeurde niets.
Ginneken, 7
September 1944.
We hadden de
Engelschen al hier verwacht, maar ze zijn er nog niet.
Zondag ben
ik als gewoonlijk naar Willy gegaan. Nu op de fiets omdat de treinen
vaak worden
beschoten. De terugtocht van de Moffen was duidelijk te zien op alle
wegen. Ook vrachtwagens met
Fransche en Belgische vrouwen die omgang met Moffen hebben gehad, en
Fransche en Belgische
N.S.B.ers.
's-Avonds
werden door de Moffen fietsen gevorderd. Ik kon daardoor niet weg en
bleef in
Ginneken slapen. De volgenden morgen was de fietsenvordering nog
heviger. Pieter van de Meer de
Walcheren en zijn vrouw moesten hun fietsen afgeven.
Ik
telegrafeerde naar Tilburg: "kan niet met de fiets komen, blijf
voorlopig hier". Maar de lijn
tusschen Breda en Tilburg was doorgesneden.
De
schrijver Pieter van de Meer de Walcheren was een vriend van de
familie Klemans. Later zijn, nog tijdens hun huwelijk, zowel hij als
zijn vrouw kloosterling geworden. Zijn vrouw kon dit niet
volhouden,waarna ze beiden zijn uitgetreden. Na haar overlijden is
hij weer Benedictijn in Oosterhout geworden.
De wegen
waren vol terugtrekkende, beter gezegd vluchtende Moffen. Op hoeken van
straten
werd geschoten. Mijnheer Klemans en ik hebben nog, aan het andere eind
van de stad, 15 kilo
boontjes gaan halen. Door al dat lawaai heen.
Wat is
dit nu ongelooflijk! Het onderstreept, welke risico's men wilde
lopen als het erom ging voedsel te kunnen bemachtigen.
's-Nachts
(nog altijd in Ginneken) werd ik vaak wakker omdat de ramen stonden te
klepperen
door verre explosies. Dinsdag namen de explosies toe, zoowel in
hevigheid als in aantal. Men
vertelt elkaar overal dat de Engelschen - of meer algemeen gezegd "ze" -
Bergen op Zoom hadden
veroverd en voorbij Tilburg waren. Buurman Bagchus, "de vlotte" zoals
hij door de familie Klemans werd genoemd omdat hij nog al eens
overdreef, kwam met de mededeeling "Moerdijk gevallen". De Engelsche
zender gaf door: "Breda bereikt". Het tegendeel konden we zelf beter
beoordelen!
De
werkelijkheid is, dat "ze" nu nog hard vechten om Antwerpen. De eerste
weken verwacht ik ze
niet hier.
Maar wat doe
ik ondertusschen? Fietsen kan niet. Alle kans dat het mijn fiets kost.
Hein Ruygers
werd ze afgenomen op de Baronielaan. Treinen is levensgevaarlijk. En er
is nog een ander probleem
bijgekomen. De Moffen pikken mannen op voor het versterken van de
tankgracht die ten Zuiden
van Breda loopt en die ze blijkbaar willen verdedigen.
Gisterenmiddag (ik was tarwe aan het malen) werd er vlakbij achter de
huizen geschoten. Direct
daarop hevig geschrei van een vrouw. Het bleek dat de Moffen twee
jongens nazaten. Vandaag
wordt verteld dat er wapens in het bewuste huis zijn gevonden, en dat
haar man is gefusilleerd.
Willy was
overstuur. Ik heb haar nooit zoo zenuwachtig gezien. Onmiddellijk is een
schuilhoek
voor mij ingericht. Zeer bezorgd zijn alle familieleden voor mij. Ik ben
echter niet zoo gauw bang
en heb geen schrik gehad. Als het front hier overheen vaagt, misschien
wel op en neer gaat, zullen
we nog wel erger dingen meemaken. Maar intusschen zit ik hier. Hoe het
er op de secretarie
voorstaat weet ik niet. In Breda staat aangeplakt, dat iedereen het werk
moet hervatten.
Hein
Ruygers was priester en seminarie-professor, en later hoogleraar in
Nijmegen. Zijn broer Herman was getrouwd met Corrie, zus van Willy.
Een broer van Hein en Herman was de toen befaamde Geert Ruygers,
onder andere hoofdredacteur van "De Nederlandsche Unie".
Ginneken,
Zondag 10 September 1944.
"Ze" zijn er
nog niet. Op het oogenblik zitten ze pas in Antwerpen. Bij Merksem zijn
ze terug
geslagen. Over het Albertkanaal, bij Leopoldsburg en Geel, bezitten ze
twee brugggehoofden. Ik
denk dat we hier nog een tijdje moeten wachten.
Vanmorgen
ben ik niet naar de kerk gegaan. Geen enkele jongeman is gegaan. De
priesters
hebben aangeraden niet te komen.
Van thuis
nog niets gehoord. Wel heb ik een brief geschreven, maar ook het
postverkeer ligt in de
soep.
De Moffen
hebben aangeplakt, dat de jongemannen niet meer opgepakt zullen worden,
en dus te
voorschijn kunnen komen. Dat is toch wel al te doorzichtig. Ze gaan
intusschen rustig door met
jongemannen oppikken!
Vanmorgen
kwamen mevrouw Klemans en Willy op een drafje uit de kerk binnen
geloopen. Er
werd namelijk door vliegtuigen gemitrailleerd. Ik denk op Duitsche
colonnes.
In Brussel
is de Belgische regeering weer terug.
Ik heb
enkele studieboeken. Daar is Willy, heel moedig, op uit geweest.
Ik heb eigenlijk wel een fijne vacantie. Maar hoe lang nog?!
Ginneken, 11
September 1944.
Ik zit nu in
de serre te studeeren. Maar even moet ik opschrijven dat dat geschiedt
terwijl enkele
Engelsche jagers voortdurend boven ons rondcirkelen. Zojuist doken ze
achter elkaar naar beneden.
Vermoedelijk op een troepentransport of een trein. Ze mitrailleerden
even en dan scheerden ze weer
weg, op zoek naar nieuwe doelen. Ik mag 't zoo wel. Afweervuur is er
heelemaal niet meer.
De gebouwen
op het vliegveld Gilze-Rijen zijn door de Moffen zelf in brand gestoken,
Maandag
jongstleden, nadat een formatie vliegende forten het zaakje nog even
onder handen had genomen.
Luchtalarm wordt ook nooit meer gegeven.
Het front is
verder af dan vorige week, want we hooren nu niets meer.
Na het
mitrailleervuur van gisterenmorgen zijn drie burgers gedood in het
Mastbosch gevonden.
Uren hangen
de Engelsche jagers nu al in de lucht.
De
berichten van de geallieerde vorderingen en tegenslagen kwamen van
"Radio Oranje" in Engeland. Radiotoestellen hadden ingeleverd moeten
worden, maar veelen hadden aan die verplichting niet voldaan om de
genoemde zender te kunnen beluisteren. Gevaarlijk was het wel.
Menigeen bij wie een radiotoestel ontdekt werd (vaak door verraad
van buren!) is in kamp Vught terecht gekomen.
Ginneken, 12
September 1944.
"Ze" zitten
in Reusel wordt beweerd.
Momenteel
zit ik in Bellefroid "Begrip van het Oud-Vaderlandsch recht" te
studeeren. Ik zit met
prachtig weer buiten. De bedrijvigheid in de lucht is groot. Engelsche
jagers mitrailleeren
onophoudelijk. Geen enkel Duitsch vliegtuig te zien. Ver weg voortdurend
gerommel. Zou het front
naderen?
Vorige week
zijn in Breda zeven personen door de Moffen vermoord, onder wie Dr
Scheffelaar
die zijn
fiets niet wilde afgeven. Het huis van een ingenieur in Ulvenhout, die
niet voldeed aan een
oproep om aan de tankgracht te gaan werken, is opgeblazen.
De
schietpartij hier achter het huis heeft zich als volgt afgespeeld. De
twee jongens werden
nagezeten. Ze vluchtten hun huis in. De Moffen schoten door de gesloten
deur. De moeder sprong
van het dak (?) en brak haar been. De Moffen vonden in het huis wapens.
Ze hebben de jongens niet
kunnen vinden, maar namen den vader mee en hebben hem denzelfden avond
nog gefusilleerd.
Ginneken, 13
September 1944.
De
ontploffingen gaan nog steeds door. Waarschijnlijk bruggen en dergelijke
die door de Moffen
worden opgeblazen. Er wordt verteld, dat het front niet nadert maar ons
land links zal laten liggen.
's-Avonds
zijn er een paar zoo'n harde explosies geweest, dat hooren en zien
verging. In de stad
overal ruiten kapot!
Na de
explosies hadden we de schuifdeuren open gezet. Daardoor was de
verduistering niet
voldoende. We zaten te academien, een gezelschapsspel. Er wordt gebeld.
Ik wilde gaan open doen,
maar voor de deur wordt geschreeuwd: "Mach die Tür auf!!". En bonzen! Ik
vluchtte achterlangs
weg. Herman kon niet meer wegkomen. De dames gingen open doen. Met een
revolver in de hand
kwam een Mof de gang binnen, kamer in, keuken in. Hij vroeg naar den
baas, richtte op iedereen
zijn revolver en ging geweldig te keer over de onvoldoende
verduistering. Hij vroeg, waar "der
andere Mann" was. Gelukkig konden de anderen eroverheen praten.
Tenslotte is hij opgestapt.
Op Nerhoven,
dat is de omgeving van het vliegveld, ligt een uitgebrande Duitsche
jager.
Vanmiddag is op het vliegveld een Amerikaan gevallen. Alle
bemanningsleden zijn verongelukt.
Radio Oranje
meldde dat de Amerikanen de Fransch-Duitsche grens hebben overschreden.
Ze
zitten nu dichter bij Maastricht dan ik. De Moffen trekken onder andere
over Tilburg terug.
Breda-Ginneken, Zondag, 17 September 1944.
Vandaag, om
2 uur, was er een ongekend schouwspel te zien. Honderden, ja zeker
duizenden
4-motorige bommenwerpers trokken in het Noorden oogenschijnlijk laag
voorbij. Uren vliegen ze
nu al. Terwijl de eersten al teruggaan, vliegen anderen nog steeds ons
land binnen. Op dit moment is
duidelijk mitrailleren door jagers te hooren en dat blijft maar aan de
gang. De bommenwerpers
hebben de blauwe Amerikaanse ster in twee witte balken, hetgeen ik door
een kijker kon zien.
Het bleek
later om de slag om Arnhem, de operatie "Market Garden" te gaan. Ik wil
nog eens
benadrukken welk een ongelooflijk gezicht het was. Duizenden
vliegtuigen, uren lang, een stroom
heen en een stroom terug, dus in twee stromen naast elkaar. Er scheen
geen eind aan te komen.
Gisteren
doken enkele jagers, die hier voortdurend rondvliegen, naar een doel. Ze
kwamen zoo
laag, dat we duidelijk de Engelsche ringen konden zien. Plotseling
lieten ze rookwolkjes achter en
vlak daarna hevig knetterende slagen van de vier in de vleugels
ingebouwde snelvuurkanonnen.
Vanmorgen zijn we op den nieuwen weg gaan kijken. Bij Plaswijk ligt een
totaal uitgebrande auto
van de Wehrmacht.
Bij de
omschrijving van de slagkracht en de capaciteit van de vliegtuigen
moet men bedenken, dat dat in die tijd iets ongekend indrukwekkends
was.
Breda, 18
September 1944.
De
bommenwerpers van gisteren hebben parachutisten uitgeworpen. Meer dan
1000 toestellen
met aangekoppelde zweef-vrachttoestellen, voorzien van 75 mm-geschut,
lichte tanks en legerautos.
Prins
Bernhard, de commandant van het Nederlandsche leger, heeft een
proclamatie
uitgevaardigd, die besloot met: "De bevrijding van de Nederlanden
beneden Rijn en Lek is
begonnen. Leve Nederland!".
De gegevens
die ik hier en elders vermeld kwamen van "Radio Oranje" in Engeland.
Mijn vader
had ons radiotoestel niet ingeleverd en nam dus het risico.
Ik vraag me
af, hoe de prins die functie kan hebben gehad. Hij heeft geen enkele
militaire
ervaring!
Ginneken, 19
September 1944.
Gisterenmorgen om 9 uur zijn mijnheer Klemans en ik valhout gaan zagen
in het Mastbos.
Uiteraard moet het steelsgewijze gebeuren, maar iedereen doet het omdat
binnenkort gas en
electriciteit worden afgesloten en kolen of andere brandstoffen
heelemaal niet meer te krijgen zijn.
Bovendien liggen nu in het bosch omgewaaide boomen en valhout sinds de
storm van 6 September
Het Tweede
Britse leger heeft Valkenswaard bereikt. Ook Best en Boxtel zouden zijn
bevrijd.
Gisterenmorgen ben ik in de raadkamer van de Rechtbank van Breda
beëedigd als ambtenaar van
den burgerlijken stand. Met ingang van 1 September ben ik daartoe
benoemd. Willy woonde de
beëediging bij.
Ginneken, 22
September 1944.
Generaal
Dempsey is doorgestoten tot Nijmegen. De Waalbrug zou ongeschonden in
geallieerde
handen zijn.
Eindhoven is door de Moffen gebombardeerd. Luchtlandingstroepen bij
Nijmegen
hebben het zwaar te verduren.
Een door de
geallieerden uitgegooid krantje voor Duitse soldaten gelezen, waarin
wordt
geschreven dat de geallieerden niet graag zouden zien, dat Hitler zou
sneuvelen, omdat hij door zijn
domme strategische zetten de voornaamste bondgenoot van de geallieerden
is!
Ginneken, 27
September 1944.
Bij Arnhem
blijkt nu zoo hevig te worden gevochten als gedurende den geheelen
oorlog niet heeft
plaats gevonden. Op de Waalbrug wordt man tegen man gevochten. Er wordt
beweerd, dat men
elkaar met messen te lijf gaat. Oorlogscorrespondenten spreken van een
tweede Stalingrad.
Gisteren
zijn Willy en ik met den rugzak te voet naar Goossens in Gilze gegaan.
Ik was blij dat ik
weer Gilzesche bekenden zag en nieuws hoorde. Het geheele vliegveld is
door de Moffen zelf
vernield. Ook de boerderijen er dichtbij: van Kleijs, De Groot,
Gijsbrechts enz. Het kan niets anders
beteekenen dan dat de Moffen ervan overtuigd zijn, dat ze de oorlog
zullen verliezen.
De
burgemeester en het secretarie-personeel zijn ondergedoken, omdat ze
weer paarden en karren
moesten leveren. Ben benieuwd hoe alles precies in zijn werk is gegaan.
Bij de
boerenfamilie Goossens moesten we mee eten, en kregen we melk, eieren,
boontjes, erwten
en brood mee. Geweldig zoo hartelijk als die menschen zijn. Bij Hendriks
kregen we een pond
boter mee. Weer thuis bij de familie Klemans werd opgekeken toen we daar
met dit alles aan
kwamen. 's-Avonds hebben we gegeten alsof het niet op kon.
Onderweg
hebben we nog gezien dat fietsen gevorderd werden.
Op dit
moment trekt een groote luchtmacht over, bij betrokken hemel.
"Goossens" Verdient nadere toelichting. Ik heb
indertijd aan een aantal verzetsstrijders en onderduikers valse
persoonsbewijzen uitgereikt. Welbeschouwd waren het geen valse, maar
echte en dat zal ik uitleggen. Ik had bezoek gekregen van eene Dr A.
A. van Wijk, werkzaam bij Philips. (Na de oorlog heb ik nog in
Eindhoven bij hem en zijn echtgenoote gelogeerd). Hij was de topman
van een verzetsorganisatie die zich A.O. (Ambtenareorganisatie)
noemde. Hij legde mij de procedure uit.
Het was het ei van Columbus. Als er een man van bijvoorbeeld 28 jaar
geholpen moest worden, zocht ik in het overlijdensregister van 27
jaar geleden de overlijdensakte van een jongetje van 1 jaar oud op.
Vervolgens zocht ik in het geboorteregister van 28 jaar geleden
diens geboorteakte op en daarop maakte ik een persoonskaart die ik
in het bevolkingsregister deed. Daarop gaf ik een (écht)
persoonsbewijs af. De man kreeg dus een geheel nieuwe naam en
identiteit, en de zaak leek dus geheel legaal. Men moest immers wel
heel slim zijn om in het overlijdensregister te gaan zoeken of het
jongetje niet gestorven was.
Op de secretarie, waar men zijn ogen niet in zijn zak
had, heeft men mij er met geen woord over gesproken. Alleen Mies van
den Wildenberg, die het bevolkingsregister beheerde, vroeg mij eens
om na de oorlog de bewuste persoonskaarten in het bevolkingsregister
te kunnen aanwijzen. Ik heb dat echter niet gedaan, omdat ik het te
gevaarlijk vond er een lijstje van te maken. Bovendien kón er later
geen probleem van komen. Die kaarten in het bevolkingsregister
zouden na de oorlog geen enkele functie hebben en dus geen kwaad
kunnen doen.
Een van hen die ik hielp was een Canadese piloot,
James Otto Ruchitto, die met zijn Thunderbolt een noodlanding
maakte. Een andere was een zoon van Goossens (waar Willy en ik te
eten waren gevraagd). En nog een ander was ene Tilman uit Den Bosch,
geen verzetsstrijder, maar wel een etter van een vent die zich
gedroeg alsof het maar mijn plicht was hem te helpen. Het zijn maar
een paar voorbeelden.
Bij de boerenfamilie Goossens waren ze zoo dankbaar,
dat ze me herhaald (zonder Willy) te eten hebben gevraagd. Het menu
was altijd hetzelfde: uitgebakken spek, het vet werd in diepe borden
gedaan waarin aardappelen werden geprakt, en sla erbij. Het
uitgebakken spek werd uit de hand gegeten. Wat was dat toen een
ongekende weelde!
Nu ik mijn spullen van weleer nog eens uit de kast
heb opgedoken, blijk ik tot mijn verwondering nog zulk een
persoonsbewijs te bezitten, en uitgerekend van de jongeman Goossens.
Ik blijk van hem de nieuwe persoon A.J. Hendrickx te hebben gemaakt,
waarvoor hij zich een keurige handtekening aangemeten had. "2e
exemplaar" werd op een persoonsbewijs gezet dat werd uitgereikt na
verlies van het vorige. Met het oog op de datering - de eerste
persoonsbewijzen waren al een tijd geleden uitgereikt - moest dat
ook in deze gevallen gebeuren.
Waarom ik dit persoonsbewijs in mijn bezit heb is mij
een raadsel. Misschien is het mij als een
soort aandenken teruggegeven? Ik zie, dat mijn handtekening in de
loop der jaren aanmerkelijk is gewijzigd.
Begrijpelijkerwijs moesten de betrokkenen de gegevens
van hun nieuwe identiteit van buiten
kennen en in geval van aanhouding zonder haperen kunnen opdreunen.
Ik vraag mij nu nog met schrik af, wat daarvan zou zijn
terechtgekomen. Ik heb ook in dit opzicht enorm veel geluk gehad.
De Moffen zouden zeker te weten zijn gekomen wie het persoonsbewijs
zou hebben afgegeven. Het zou concentratiekamp of erger hebben
gekost. Wim Berkelmans van de Tilburgsche Afdeling Bevolking is er
om gefusilleerd.
Tilburg,
Maandag 2 October 1944.
Nu ben ik
weer thuis in Tilburg.
Vrijdag zijn
Willy en ik door de Ulvenhoutsche en Chaamsche bosschen naar Nel
Brouwers, een
schoolvriendin van Willy, geloopen, die vanuit Gilze naar Chaam was
gevlucht.
Bij boer
Grauwmans in de Prinsenbosschen kregen we twee zakken aardappelen en ook
aardappelbonnen. Van burgemeester Schram in Chaam kregen we appelen. Ook
met Jan Brouwers,
die priesterstudent is, zijn we den boer op geweest. Mijn collegas Jos
de Kroon en Koot Kruyssen,
die eveneens in Chaam ondergedoken waren, heb ik ook gesproken.
Voor wie
het niet heeft meegemaakt is het nauwelijks te geloven, maar de
jeugd van Gilze zocht in die vreselijke tijd haar ontspanning in het
organiseren van gezellige dansfeestjes. Ik heb tijdens een van die
vele feestjes Willy bij de genoemde familie Brouwers leren kennen,
waarbij Nel ongetwijfeld als koppelaarster heeft gefungeerd! Nel is
later getrouwd met Jacques Rombouts en werd de moeder van de
tegenwoordige burgemeester van Den Bosch, die sprekend op zijn vader
lijkt.
Bijna
ondraagbaar zwaar geladen kwamen we in Ginneken thuis. De helft van de
aardappelen
hebben we moeten laten staan.
In Ginneken wachtte me een brief van burgemeester
Klardie, dat ik terug moest komen. Drie
dagen later dook hij zelf onder! Achter deze bladzijde heb ik een
valse circulaire bijgevoegd, met een aanteekening van Klardie.
Dergelijke circulaires werden door de verzetsbeweging hehaaldelijk
'toegestuurd, blijkbaar met de bedoeling om op de gemeentehuizen de
boel in de war te brengen.
Fietsbanden
zijn niet meer te krijgen. Zaterdag ben ik op de fiets, zonder banden,
op de velgen
dus, op "de tank" zoals dat inmiddels algemeen heet, binnendoor over de
Bredasche(zand!)baan naar
Gilze gereden omdat ik daar nog mondvoorraad wilde halen, en daarna over
de Gilzer(zand!)baan
naar Tilburg.
In Gilze heb
ik toen nog platen "Varkenspest" en "Mond- en Klauwzeer" gehaald. De
Moffen, die
overal vee vorderden, hadden er niet van terug als bij een boerderij een
van die platen aangespijkerd
was. Daarom vroegen boeren mij naar zoo'n plaat. Nooit is er in Gilze
zooveel vee ziek geweest!
Maar toen was mijn voorraad uitgeput, zoodat ik naar de ambtswoning ging
om weer een nieuw
voorraadje op te halen.
Altijd zal
het me bijblijven. Alle deuren van de woning stonden wagenwijd open. Er
was niemand.
Het leek een spookhuis. Achteraf beschouwd heb ik ook toen toch wel veel
risico gelopen, want de
Moffen waren gebeten op ons omdat we allen ondergedoken waren, en ze
hielden waarschijnlijk het
gebouw in de gaten. Dat ik door de mazen heen geglipt ben, mag wel een
klein wonder heten.
Thuis zag ik
iedereen gezond en wel weer terug.
Morgen ga ik
weer op "de tank" naar Gilze. Een knecht gaat op een bakfiets mee. Die
help ik dan
eerst aan aardappelen en dan kan hij naar Tilburg terug, terwijl ik naar
het Raakeind in Gilze ga,
waar ik Willy en haar vader tref om samen bij Goossens te gaan eten.
Tilburg, 9
October 1944.
Op 4 October
zou mijn moeder 58 jaar oud zijn geworden. 14 jaar geleden, toen ik tien
jaar was, is
ze, 44 jaar oud, gestorven.
De
Engelschen zitten in Hilvarenbeek en bijna in Goirle. Zaterdag werd er
ontzettend hard
geschoten. We hebben slaapplaatsen in den kelder gelegd, en balken,
ijzeren platen en zakken zand
in de keuken er bovenop. Nu staan de Duitsche kanonnen in het
nabijgelegen Leijpark te schieten.
Ik zit in mijn kamer te studeren.
Gisteren heb
ik een Duitschen groot-majoor afgescheept die twee kamers in beslag
wilde nemen.
Vanmorgen kwamen in de kolenzaak, waar ik toevallig was, twee Moffen
steenkolen halen. Ze
zeiden me dat ze op hun knieën naar huis terug wilden.
Een
vaandrig, een Pool in Duitschen dienst maar in Pools uniform, vroeg mij
of hij bij mij thuis
mocht onderduiken tot het front voorbij getrokken was. Mijn vader durfde
het risico niet te nemen.
Ook ik kon voor een Pool in Duitschen dienst weinig sympathie opbrengen.
René de Rooy,
die vroeger wel eens in onze band speelde, maar nadien beroepsmuzikant
was
geworden, sprak ik laatst. Hij beweerde "gevorderd" te zijn door de
Duitsche Wehrmacht. Hij speelt
in restaurant "De Lindenboom" aan den Heuvel in Tilburg, dagelijks van 5
tot 11 uur, verdient 15
gulden per avond, krijgt een avondmaal (van varkensvleesch!) te eten en
pikt cognac en sigaren.
Volgens zijn zeggen heeft hij al 6 flesschen cognac en 30
Ritmeester-sigaren achterovergedrukt.
Soms moet hij tot 4 uur 's-nachts spelen en beurt dan 30 gulden. Het is
dan een vreeselijke bende
van dronken soldaten en dito Nederlandsche meiden.
Hij was
een uitnemend pianist en de zoon van de kastelein in café "Het
Dorstig Hert". Zijn broer Cel, een talent op de viool, was een van
de medemuzikanten in de serre van de dokterswoning van de familie
Hoeks in Gilze, een bandje waarin ik, zooals al eerder opgemerkt,
piano speelde.
Tilburg, 19
October 1944.
Van tijd tot
tijd schieten de kanonnen. Men beweert, dat de Engelsche granaten
inslaan op de
spoorbrug over het kanaal en op den Bosschenweg en den
Moergestelschenweg. Toch gaat het
leven tamelijk zijn gewone gang.
In Ginneken
is het gebouw van de Duitsche Generale Staf gebombardeerd, ongeveer 200
meter
van het huis van Willy vandaan. De bommen troffen ook "Bad Ginneken",
waarin ongeveer veertig
zenuwpatienten, twee doctoren, personeel en bezoekers aanwezig waren.
In de
Krabbebosschen, niet ver van de woning van de familie Klemans, is het
tot een gevecht
tusschen verzetsmenschen en Moffen gekomen. 17 mannen werden gedood
tijdens het gevecht en
door fusillering nadien.
Over
deze tragedie heeft de toen bekende sportjournalist Joris van den
Berg een boekje "De post op de Vloeiweide" geschreven.
Tilburg, 25
October 1944.
Den geheelen
middag is hevig geschoten tengevolge van het Engelsche offensief van
Oirschot
naar Tilburg. De granaten vlogen over ons huis heen. Verscheiden huizen
aan de overkant van den
Broekhovenschenweg hebben schade opgeloopen. Nu wordt reeds gedurende
een half uur bijna
voortdurend hevig gemitrailleerd vanuit de richting van de kanaalbrug.
Die is vannacht door de
Moffen opgeblazen, met zoo'n lawaai, dat heel Tilburg er wakker van moet
zijn geworden. Het kan
dus blijkbaar niet anders of de Engelschen (2e leger van generaal
Dempsey) liggen aan de rand van
de stad.
Dat zal de
eerste nacht in den kelder worden.
Tilburg, 29
October 1944.
We zijn
bevrijd!!
Vrijdagmorgen 27 October kwam iemand kolen halen. Ik ging met hem mee
naar de zaak. (al het
personeel is begrijpelijk thuis gebleven). 's-Morgens had ik nog een
dief weggejaagd, dien ik op
heeterdaad betrapte toen hij met een Mof briketten aan het stelen was.
Plotseling vloog een granaat
over ons heen, die vrij dicht bij ons insloeg. Ik ben snel op den grond
gaan liggen. Daarna sloegen
onophoudelijk rondom granaten in. Op weg terug naar huis hebben de man
en ik een paar keer plat
op de straatkeien moeten gaan liggen en ben ik toch nog veilig thuis in
den kelder teruggekomen.
Dat ik niet geraakt ben is een klein wonder.
Toen het
weer tien minuten rustig was zijn we weer teruggegaan. Ik stond juist
bij het eerste
magazijn, met de berries van een kar in mijn handen, toen in het derde
hok, 10 meter achter mij,
gelukkig met een muur ertusschen, een granaat insloeg. De knal was
ontzettend hard. De eerste uren
was ik aan één oor doof.
De klant en
ik hebben weer heelhuids onzen kelder bereikt, maar weer met een paar
keer
onderweg plat op de keien van den weg te moeten liggen omdat nog steeds
granaten vielen.
Het is niet
te gelooven, en nu ik het schrijf kan ik het zélf niet eens meer
gelooven: ik ben nóg een
keer met den klant terug gegaan om hem aan het verlangde te helpen
De
werkelijkheid deed toen al onwerkelijk aan. Nu te bedenken dat
iemand op het idee komt om onder granaatvuur wat briketten te gaan
koopen, en dat je daar zoo dwaas op reageert om die man nog te gaan
helpen ook! De verklaring kan zijn, dat onder de omstandigheden van
toen, veel bezorgder dan normaal het geval is je medemenschen per se
wilt helpen.Maar het is werkelijk een wónder dat we niet getroffen
zijn.
Ons gezin
heeft die dag het middagmaal in den kelder gebruikt. Na de eerste happen
begon een
beschieting die een half uur heeft geduurd. Het vuur was geconcentreerd
op het kruispunt vlakbij.
Na alle
bombardementen die ik in Gilze heb meegemaakt, heb ik nooit zooveel
angst doorstaan
als in dat halve uur onder artillerievuur. Angstaanjagend vlogen de
granaten over ons huis om
vlakbij, onder andere in de huizen aan de overkant van den weg, in te
slaan. Een zware explosie
deed de flesschen op de kelderbank naar beneden tuimelen. Stukken muur
en glas vielen naar
beneden. Mijn stiefmoeder en broertje Tonny stortten het ene gebed na
het andere. De vraag hoe
lang het nog zou duren was niet te verdragen.
Toen we
eindelijk als opgejaagde dieren uit den kelder kwamen, lag het halve
huis in puin. Op de
binnenplaats was een granaat gevallen en had den achtergevel en den
achterbouw weggeslagen.
Binnen was weinig heel gebleven. Alle gordijnen kapot, linnenkast met
inhoud door talrijke
scherven doorboord, alle ruiten eruit, scherven in beddegoed, deuren en
kleerkast. Alles een voetdik
onder het puin, deuren uit de posten gevlogen. Dakpannen en dakgoot
eraf. In één woord: het huis is
vrijwel onbewoonbaar geworden. Provisorisch is alleen de keuken in
bewoonbare toestand
gebracht.
De
magazijnen van de zaak zijn nog erger gehavend. Vier granaten zijn er
ingeslagen. Het
gebouw, waaronder de paardenstallen, zijn flink beschadigd. De paarden
waren ondergebracht in
een schuur bij ons huis en waren wonderwel ongedeerd gebleven.
De villa van
buurman dokter Schuerman, eigendom van mijn vader, is ernstig
beschadigd. De
gebouwen van een Kinderwagenfabriek daarachter stonden in lichterlaaie.
Tallooze huizen in de
buurt zijn zwaar beschadigd. 41 dooden zijn erbij gevallen, en talloze
gewonden. Ons gezin kreeg,
door het verblijf in den kelder, geen letsel.
Het
bombardement had geen zin meer. Alle Moffen waren reeds weg! Om half
twaalf had ik de
laatsten uit hun stellingen terug zien trekken. Ongeveer twintig
soldaten met twee luitenants
kwamen allen
achter elkaar aan loopend langs het magazijn, waar toen nog het
akkergebied begon.
Ze waren allen tot de tanden bewapend. De helmen met bladeren
gecamoufleerd, en zwarte vegen
op hun gezicht. Behoedzaam slopen ze van het front vandaan. Het waren de
laatste Moffen, althans
levende, die ik heb gezien. De Geallieerden zaten hen op de hielen. Ik
stond op twee meter, met een
mand appelen in mijn hand, naar dat peloton te kijken. Wat een
onwezenlijke situatie toch! Een van
de soldaten pikte een appel uit mijn mand. Een van de luitenants zag het
en zei: "Heinz, mach doch
kein Witzen!".
Ik herinner
me ook nog levendig de ellende van de Duitsche soldaten, die daags
tevoren van het
front op De Beekse Bergen, een bekend speelterrein van de jeugd van
Tilburg-Zuid en toen nog
geen pretpark, over den Broekhovenschenweg de stad binnen sjokten,
bloedvlekken op het verband
om hoofd en ledematen, strompelend, elkaar ondersteunend en wie niet
meer konden loopen,
liggend op handkarren. Het artillerie-bombardement op het kruispunt,
daag daarna, heeft dan ook
geen enkele Mof geraakt. Ik kan het ook zoo formuleren: ons huis lag
voor niets in puin...
Ongeveer een
half uur na de beschieting, toen ik reeds druk met het opruimen van het
puin bezig
was, kondigde een luid gejuich de aankomst van de eerste Engelschen aan.
Het waren infanteristen.
De tanks volgden een half uur later.
Ik zie
al deze beelden nog als een film voor me. Ook dat twee dagen later
al, op Zondagmorgen 29 October, de Schotse Pipers een groote parade
op de Markt bij de kerk van Het Heike hielden, waarnaar ik heb staan
kijken.
Gilze.
Donderdag 12 Januari 1945.
Het is lang
geleden, dat ik in mijn dagboek heb geschreven. Niet dat ik in die tijd
niets heb
meegemaakt! Teveel om alles nog te vertellen.
Ik heb
gezien dat daags na de bevrijding N.S.B.-ers en kaal geschooren
"moffenmeiden" in
Tilburg werden opgebracht en uitgejouwd door het volk. Daaraan heb ik
niet mee willen doen.
30 October
was ik al in Ginneken. Daags na hun bevrijding. Alles was safe, behalve
de ruiten.
Louis
Smeulders, mijn chef, is twee dagen na de bevrijding in Rijen, terwijl
hij op straat naar een
geallieerde tank stond te kijken, door een Duitsche granaat omgekomen.
Hij laat een vrouw en drie
kleine kinderen achter. Zoals gezegd: na de bevrijding. Wel een
bijzonder tragische dood. Hij was
een vriendelijke, zachtaardige man, en een prettige chef.
Ik heb doode
Duitschers in den greppel langs den Bavelschenweg zien liggen.
Het is nog
gevaarlijk om buiten de wegen te loopen wegens de landmijnen die de
Moffen hebben
gelegd. Ik heb bij dokter Hoeks een man zien binnendragen die op een
"boobytrap", een landmijn
had getrapt. En wiens voet was afgerukt.
Ik heb eens
als taak gekregen met een Engelschen kolonel mee te rijden om, met het
oog op
legering van militairen, bedrijven in Gilze en Rijen te bezoeken. De
Moffen hadden landmijnen in
de bermen gelegd. Ik herinner me nog, dat hij tijdens de rit tegen zijn
chauffeur zei: "Mention the
verges, Jack".
Als een berm
was gezuiverd van mijnen, werden er bordjes bij gezet "Verges cleared".
En nu komen
dag en nacht de Duitsche vliegende bommen V1 over gevlogen, op weg naar
Antwerpen. In Gilze en Rijen zijn er al een 6-tal gevallen. Ze vliegen
uitgerekend in de strook Gilze
Rijen-Tilburg! Een viel in de tuin van den Gemeenteontvanger Toon
Wouters. Heel zijn gezin was
licht gewond door de glasscherven. Overigens valt de uitwerking mee. Een
bombardement is
lelijker.
En dan zijn
er uiteraard de Tommies! Die in veel huiskamers rond de kachel worden
genoodigd.
Ze brengen er hun vrolijkheid en sigaretten en chocolade, en vleesch in
blik, en wit brood. (Onze
eigen voedselvoorziening is nog nooit zoo slecht geweest).
Ik heb een
vriend: Flying-Officer Henry Hall. Hij is commandant van een Unit van de
RAF, die in
de bierbrouwerij van Van Poppel in Gilze is ondergebracht. Hij is al
eens met mij bij Willy thuis
geweest en gaat ook mee naar dansavonden waar mijn band speelt. Want
ondanks de nare tijden
spelen we meer dan ooit. Maar nu tot vermaak van de bevrijders, die voor
een twee-daagse rust naar
Tilburg komen.
Gilze, 24
Januari 1945.
Toen ik
vanmorgen uit Tilburg hierheen fietste, zag ik Thyphoons van het
vliegveld opstijgen voor
een tocht naar den vijand. Die vliegtuigen zijn te herkennen aan de vorm
van de vleugels en aan de
"krop" die de enige propeller vormt, en ook nog aan de raketten onder de
vleugels. Ik had een ruim
gezicht op de met sneeuw bedekte vlakte. Achter me stond de lage zon
haar stralen op de als kristal
flonkerende sneeuw uit te strooien. Toen ik verder reed was ik nog
dichter bij het vliegveld, waar de
kleine jagers, reeds met hun piloot bemand, warm stonden te draaien. Ze
leken op kleine vurige
paardjes die stonden te snuiven en te trappelen van ongeduld om dadelijk
op den vijand af te
stormen.
Jan van
Loon, de vermiste marine-vlieger uit Tilburg, waarover ik hooger
schreef, is gesneuveld.
Hij is op 9 November 1943, 24 jaar oud, omgekomen bij de invasie van de
Engelschen op Noord-
Afrika. Het zal boven zee zijn gebeurd, want het bericht vermeldt, dat
zijn stoffelijk overschot niet
meer is gevonden.
Gilze, 30
Januari 1945.
Vorige week
Donderdag viel een V1 op de Vossenberg (een gebied onder Gilze). Vrijdag
om 12
uur een in Molenschot (een dorpje van de gemeente Gilze-Rijen) en om 2
uur een in Gilze. Veel
huizen kapot. Ongeveer dertig mensen door glasscherven gewond. Ik was er
zoo'n 400 meter
vandaan. Ik zat gelukkig achter draadglas te werken. Het bovenraampje
met kozijn viel pal naast me
neer. Niet gewond en dus weer geluk gehad.
Zondag viel
er een V1 in Het Broek onder Rijen. Maandag viel er weer een in
Molenschot. Weer
veel huizen beschadigd.
Ik ben weer
in Tilburg. Vannacht zijn daar wel 30 vliegende bommen laag over over de
stad
gekomen, met veel lawaai. Van een sloeg de motor af. Dat is het teken
dat ie binnen enkele
seconden valt. Ik was uit-wakker en hield mijn vingers in mijn ooren. In
zoo'n halve minuut wacht
je af, of je dadelijk dood zult zijn of gewond, of dat je er voor den
zooveelsten keer weer goed zult
afkomen. Dan een donderende slag. Waar zal hij zijn gevallen? Wie zullen
het slachtoffer zijn?
Onwillekeurig komt een gevoel van opluchting over je, omdat je er weer
onbeschadigd van af bent
gekomen.
Uit Gilze
zijn door de Moffen indertijd vijfendertig jongemannen boven de Maas
gebracht om
paarden weg te brengen. Op verzoek van ouders heb ik via den
ondergrondschen mijn best gedaan
ze op te sporen. Ik vernam, dat ze waarschijnlijk allen te Almkerk zijn
ondergedoken in een
Zusterklooster, wat ik aan familieleden van hen heb doorgegeven.
Gilze, 5
Februari 1945.
Vandaag 5
jaar geleden werd ik ingelijfd bij het 6e Regiment Infanterie, 5e
Compagnie te Roosendaal. 15 Mei werd ik krijgsgevangene, maar bleef
gelukkig in Nederland. In Juli kon ik weer
naar huis.
Zaterdag jl
heb ik me aangemeld als oorlogsvrijwilliger. Morgen over een week word
ik gekeurd.
Ik ben
goedgekeurd, maar de vrijwilligersdienst is niet doorgegaan.
Ik ben nu
weer in Tilburg. Donderdag viel hier een V1. Op het oogenblik zijn er al
28 dooden.
Vrijdagmorgen viel er een op het bejaardenhuis "Mariengaarde". Tot nu
toe zijn daar 18 dooden.
Toen ik over de V1 schreef dat de uitwerking ervan wel meevalt, is dat
inmiddels een tragische
onderschatting gebleken.
Zondagmorgen
kwam er een vlak over ons huis aan den Broekhovenschenweg. Hij viel op
den
Ouden Goirleschen weg. Tientallen ruiten van de huizen er uit. Deze keer
gelukkig geen dooden.
We hebben
thuis een Ierschen kapitein in een Schots regiment met zijn oppasser in
kwartier. Hij is
een katholieke aalmoezenier en draagt elke morgen aan een
koffer-altaartje in de huiskamer de Mis
op. Zijn oppasser fungeert dan als misdienaar. Zondags draagt hij voor
militairen 4 Missen op. Hij
werkt altijd aan het front, waar de dooden en gewonden vallen. Eens
heeft hij den nacht
doorgebracht tussen de twee linies, in "niemandsland", zonder dat de
Moffen hem ontdekten Hij
heette MacAleeny, maar werd naar zijn zeggen door de soldaten Mussolini
genoemd! Ook vertelde
hij, als Ier veel tegenwerking van de Schotten te ondervinden.
Hij zong
vaak Iersche liedjes, waarbij hij zich aan de piano begeleidde. Nu nog
speel ik zelf die
liedjes meer dan eens.
Kort na zijn
inkwartiering in mijn ouderlijke woning hebben wij vernomen, dat hij is
gesneuveld
tijdens de gevechten aan den Rijn.
Gilze, 29
Maart 1945.
Intusschen
is er veel gebeurd. Op 16 Maart is er een V1 gevallen op de Boterfabriek
in Gilze.
Negen dooden, waaronder kinderen die voor de gemeentekeuken stonden te
wachten. Luus van den
Wildenberg, een dochter van de Boterfabriek-familie, blind aan één oog.
Het was ongeveer honderd
meter van de ambtswoning van den burgemeester, waar wij aan het werk
waren. Daar sloegen
raamkozijnen naar binnen. De verbrandingskamer van de V1 belandde op het
dak van den
Distributiedienst, tegenover de ambtswoning, 20 meter van ons vandaan,
waar gelukkig niemand
gewond werd.
De "gemeentekeuken" verdient toelichting. Het was een
zaak die ik zelf op poten had gezet. Bij contacten met de militairen
had ik namelijk gezien, hoeveel nog goed eten in het afvalvat
verdween, terwijl ook na de bevrijding, zelfs in een dorp, veel
mensen toch nog onvoldoende te eten hadden.
Ik besprak daarom op de secretarie de mogelijkheid om een
voedselverstrekking op touw te zetten. Ik mag helaas niet zeggen,
dat het idee met enthousiasme werd ontvangen. Waarom niet, is me
niet duidelijk geworden. Ik denk dat het beschouwd werd als een zaak
voor het particulier initiatief. Ook zal men wel van mening zijn
geweest, dat ik eindelijk weer eens "gewoon" secretarie-ambtenaar
moest worden! Hoe dan ook, ik heb mijn idee toch ten uitvoer
gebracht. Ik heb militaire instanties benaderd om de overschotten te
mogen ophalen. (In de praktijk werden het delen uit de voorraad die
niets met overschotten hadden te maken!). Geen enkele militaire
instantie heeft dat geweigerd.
Ik vond een aantal vrijwilligers bereid om dagelijks
dat vlees, want dat was het voornamelijk, op te halen en er soep van
te koken in een grote ketel, die de Boterfabriek bereid was ter
beschikking te stellen. De soepgroenten leverden in een dorp als
Gilze geen probleem op.
Toen de "gaarkeuken" eenmaal aan het draaien was, had
ik er zelf nauwelijks nog omkijken naar. De vrijwilligers werkten
perfect. De gaarkeuken voorzag in een behoefte. Elke dag op het
vaste uur stond er een lange rij mensen, vooral kinderen, met een
pannetje in de hand hun beurt af te wachten. Het is daarom dat ik
mij goed herinner, dat de aanblik van de slachtoffertjes van de
ramp, mij een gevoel van verantwoordelijkheid gaf.
Van deze ramp herinner ik mij nog meer
bijzonderheden. Toen ik van de secretarie naar de Boterfabriek
holde, kwam een rijkspolitieman mij tegemoet die een dood meisje in
de armen droeg, waarvan het schedeldak was weggeslagen. Ik keek op
korte afstand recht in de bloederige hersenen.
Ik ben
inmiddels 25 jaar oud geworden. Per 1 april ben ik benoemd tot ambtenaar
op de afdeeling
sociaal-economische zaken van het Arbeidsbureau te Tilburg. 2.318 gulden
salaris per jaar. Ik ben er
geweldig blij mee, al was het alleen al om van het fietsen naar Gilze
bij elk weer af te zijn.
Vandaag viel
uit een vliegtuig een volle benzinetank op den Distributiedienst,
tegenover de
ambtswoning. Ze viel door het dak, maar niemand is gewond. Het is een
flinke ravage. Lichtnet in
heel de gemeente kapot. Het gaf voor ons nog een flinke klap. We zaten
er ook maar 20 meter
vandaan!
De
geallieerden zitten op sommige punten meer dan 100 km over den Rijn. Het
zal niet lang meer
duren.
Vorige week
vielen er op één dag twee V2-s op Gilze. Een kind een oog uit.
Eenige dagen
daarna kwam op de secretarie een luitenant uit Mechelen met een kaart
waarop de
plaatsen waar de V2-s waren gevallen was aangeteekend. Dit hadden zij
met seismografische
instrumenten vastgesteld. Ik wilde de man iets vragen over de
vorderingen van de geallieerden,
maar hij was blijkbaar zoo bang iets te verklappen, dat hij op elke
vraag steevast antwoordde: "You
tell me".
8 November
1945.
Langen tijd
niets geschreven, en toch niet omdat er niets gebeurd is.
De oorlog is
afgeloopen. Nederland is totaal in disorde en begint heel langzaam weer
op gang te
koomen.
De atoombom
heeft ook de oorlog met Japan tenslotte beëindigd.
Op Java
roeren zich nationalisten met Soekarno aan het hoofd.
Per 1
November werd ik chef van de afdeling Ontslag en Aanstelling van het
Gewestelijk
Arbeidsbureau in Tilburg.
Het klinkt
ongelooflijk, maar mijn onderduikperioden, in September en October 1944,
in Breda en in Tilburg, zijn voor mij een vruchtbaren tijd voor mijn
rechtenstudie geweest. Vóór en na die onderduikperioden studeerde ik
elke dag in Tilburg, na mijn dagtaak in Gilze, van 's-avonds 8 uur tot
kwart voor 2 (geen typefout), en dan zat ik de volgende morgen om 9 uur
aan mijn bureau in Gilze. Blijkbaar kan dat op die leeftijd. Maar
tijdens die onderduikperioden kon ik de hele dag studeren en fijn op
tijd naar bed.
Maar ik ben
in die tweede periode, dus thuis, wél twee keer aan den dood ontsnapt.
Terwijl ik op mijn slaapkamer zat te studeren, werd door geallieerd vuur
een gat in de buitenmuur onder het raam van die kamer geschooten, zoo
groot dat ik er mijn hand door naar buiten kon steken. Mijn geluk is
geweest, dat de granaat al tegen den buitenkant van de muur ontplofte,
en niet pas toen hij de muur gepasseerd was.
De tweede
keer vloog een mitrailleurkogel, pal langs mijn hoofd, door een ruit
naar binnen, en bleef aan de andere kant van de kamer met een kromme
punt in de muur steken. Die kogel bewaar ik nog steeds. Het is
ongelooflijk, hoe vaak ik in die jaren aan den dood ben ontsnapt.
De vliegende
bommen V2 werden in de buurt van Rotterdam afgevuurd. Zelfs van Gilze
uit was bij helderen hemel de baan van de witte uitlaatgassen te zien.
Als ze namelijk kort na een mislukte start neerstortten, bleven de witte
uitlaatgassen een korte tijd als een groot hoefijzer van slagroom aan
den horizon staan.
Een V1 vloog
veel lager dan een V2. De V1 vloog slechts ongeveer 100 m hoog en was
heel goed met het oog te volgen. Als je in Tilburg woonde en in Gilze
werkte, maakte je ze maximaal mee!
Toen Brabant
al bevrijd was, bleven de moffen vanuit de buurt van Arnhem maandenlang
de vliegende bommen V1 naar Antwerpen afvuren. Elk uur een paar, in
24-urendienst, dag en nacht. Hier konden mijn zenuwen nauwelijks tegen.
Wat een opluchting toen ik in die tijd eens een paar dagen bij de
familie Van Wijk (zie boven) in Eindhoven heb gelogeerd.(Er is toen met
geen woord over het afgeven van valse persoonsbewijzen gesproken),
Eindhoven en Breda lagen buiten het schootsveld van de vliegende bommen.
De mensen buiten dat schootsveld, waarin Tilburg en Gilze wel lagen,
hadden geen benul van onze voortdurende angst, gevaar en rampen!
Eind april
kwam er, toen ik huiswaarts fietste, een V1 op een hoogte van een meter
of twintig op zijn dooie akkertje over de Gilzerbaan gevlogen. Direct
gevaar voor mij was er niet, omdat ik hem in de gaten hield en als hij
ging vallen tijdig in een bermsloot zou kunnen gaan liggen. Het was
heerlijk lenteweer. Ik ben afgestapt en heb het onding, zittend op mijn
bagagedrager, nagekeken. Het voorjaar was zo veelbelovend. De hele
natuur verlangde naar vrede. Ik vóélde dat die nu zeer nabij was.
Het is de
laatste V1 geweest die ik heb gehoord of gezien. Een paar dagen later
was de oorlog afgelopen.
Tot slot
een krantenverslag van de raadsvergadering in Gilze-Rijen van 11
september 1945.
Hierbij moet rekening worden gehouden met de waarde van de gulden van
toen, die beduidend hoger was dan de waarde van de euro van nu:
"Op 10
oktober 1944 vernielden de Duitsers alle kostbare gebouwen, waaronder
het nieuwe raadhuis, welke schade aan dit gebouw alleen al 103.532
gulden bedraagt. Burgemeester Klardie heeft zijn ambt neergelegd. De
gemeentesecretaris is per 2.7.45 met ziekenverlof gegaan. Louis
Smeulders, die op den dag der bevrijding sneuvelde, werd herdacht als
een der meest trouwe ambtenaren. Met bombardementen op het vliegveld
kwamen 74 ingezetenen om het leven. Totaal verwoest werden 64
woonhuizen, 44 boerderijen, 6 fabrieken, 1 kerk, 2 pastorijen, 3
scholen, 1 gemeentehuis en 1 kazerne. 68 panden moesten gesloopt worden,
wat 67.269 gulden heeft gekost."
Wat een
angst, pijn en verdriet gaan achter deze zakelijke opsomming schuil....
En dan is het nog groter aantal gewonden, met blijvend letsel, niet eens
vermeld...
|