Bert Knot, Wikimedia Commons
Sint-Oedenrode (in de volksmond Rooi)
kent twee kastelen: Dommelrode en Henkenshage. Dit laatste
kasteel oogt als een middeleeuws slot en het zou volgens de
website van de locatie stammen uit de veertiende eeuw. Is
het schijn die bedriegt? Wat zegt het slot over de
Middeleeuwen en onze visie(s) op die Middeleeuwen? In
hoeverre heeft men bij het bepalen van het uiterlijk van het
slot belang gehecht aan nostalgische overwegingen?
Middeleeuwenachtigheid
Wie het kasteel benadert ziet een poort,
een gracht met brug, een luisterrijke tuin, kantelen,
torentjes, heraldisch geschilderde luiken. Al deze zaken
connoteren ‘middeleeuwenachtigheid’ of ‘middeleeuwsheid’,
zonder zelf uit de periode waarnaar wordt verwezen te
stammen. Deze praktijk van verwijzing naar de Middeleeuwen
wordt meestal geschaard onder de noemer medievalisme. Dit is
een wetenschappelijke term voor representaties van de
Middeleeuwen in latere tijdperken. Medievalisme kan donker
getoonzet zijn (denk aan het grimmige middeleeuwenachtige
Game of thrones of aan Mark Twain’s A Connecticut
Yankee at King Arthur’s Court), maar het verschijnsel
kan ook positieve gevoelens opwekken. Dan is er sprake van
nostalgische verkleuring. Een uitgebeende definitie van
nostalgie luidt: het idealiseren van het verleden.
Het
medievalisme kende in de negentiende eeuw een hausse in het
Verenigd Koninkrijk, waar men in tijden van industrialisatie
datgene verheerlijkte wat verloren dreigde te gaan door
processen van massaproductie, massaconsumptie en
massamobiliteit, processen die in het Verenigd Koninkrijk
een eeuw eerder op gang kwamen dan in Nederland. (De
Nederlandse situatie is mooi beschreven door de historicus
Auke van der Woud).
Het ging bij
het medievalisme dat ook overwoei naar het Europese
vasteland onder meer om het idealiseren van de
ridderlijkheidscultuur ‘van vroeger’ toen horigen en vrouwen
hun ‘natuurlijke’ plaats zouden hebben gekend in ruil voor
bescherming door ridderlijke mannen van (geestes)adel. Maar
hiernaast ging het bij medievalisme zeker ook om het
ophemelen van de architectonische pracht van vroeger. Dit
leidde niet alleen tot aandacht voor de middeleeuwse gotiek,
maar ook tot het nieuw vervaardigen van bouwwerken in die
stijl, de neogotiek. De neogotiek is een van de neostijlen,
naast bijvoorbeeld het neoclassicisme. De gebouwde omgeving
representeert vaak de mentaliteit van een samenleving, een
mentaliteit waarvan omgang met het verleden een belangrijk
onderdeel is. Middeleeuwenachtige kasteel- en kerkenbouw
representeert een steen geworden maatschappijvisie. Deze
visie was per land verschillend. Zo was de neogotiek in
Nederland vooral een katholieke bouwstijl, omdat erin werd
verwezen naar een periode toen de Nederlanden homogeen
katholiek waren: de Middeleeuwen.
De neogotiek
kende in Europa bekende architecten als Pugin en
Viollet-le-Duc en in Nederland Pierre Cuypers. Diens zoon
Jos was betrokken bij het restaureren van het kasteel in
Sint-Oedenrode.
Meer nog dan
door Jos Cuypers’ restauratie in de twintigste eeuw werd het
uiterlijk van het bouwwerk bepaald door een
negentiende-eeuwse visie op de Middeleeuwen, die ook
resulteerde in een eerdere verbouwing. Op de site van
brabantserfgoed.nl staat te lezen:
‘’Rond 1840 kwam het gebouw in bezit van de familie De
Girard de Mielet van Coehoorn. Deze nieuwe eigenaar liet het
grondig verbouwen naar de huidige situatie. Er kwam een
tweede verdieping op de al bestaande bouwlaag en op de
hoeken werden twee torens gebouwd. Kantelen, boogfriezen,
arkeltorentjes en andere details moesten de indruk wekken
van een authentiek middeleeuws kasteel. Om die indruk te
versterken werden een dienstwoning, poortgebouw met
ophaalbrug en stallen toegevoegd in neogotische stijl.’
Torentjes, kantelen,
beschilderde luiken, een poort, een brug en ouderwetse
lantaarns: alles connoteert ‘het’ verleden, waarbij de
lantaarns verwijzen naar een andere periode ‘van vroeger’
dan de andere elementen, die een middeleeuwen-effect
oproepen.
Ben Bender, Wikimedia Commons
Restauraties
Het huidige ‘middeleeuwse’ uiterlijk van
het kasteel werd dus allereerst bepaald door een
restauratie uit het midden van de negentiende eeuw, toen het
bouwwerk een upgrade kreeg die het van een vrij
onaanzienlijke locatie tot kasteel maakte, met onder meer
dus hoektorens en ook een binnenplaats.
De
heemkundige C.F. Xav. Smits meldt in 1910 over
Sint-Oedenrode: ‘Dit zéér oude
Brabansche dorp is wellicht meer dan eenig ander vlek in
Noord-Brabant bezaaid geweest met ridderhofsteden,
kasteelen, adellijke huizen en waranden, van welke het slot
Henkenshage het eenige is, dat ofschoon verbouwd uit het
grijze verleden tot ons kwam.’ In totaal zouden er acht
versterkte huizen zijn geweest in Sint-Oedenrode, waarvan er
twee resteren. (Dommelrode stamt volgens Smits blijkbaar
niet uit ‘het grijze verleden’)
Smits heeft
het onder meer over de restauraties die het slot in de
negentiende en vroege twintigste eeuw doormaakte: ‘Men kent
het voormalige kasteel, zoowel in-als uitwendig haast niet
meer terug. Van binnen is nagenoeg alles vernieuwd moeten
worden.’ Over de buitenkant schrijft hij: ‘Bruggen zijn er
aangelegd, tuinen en parken geprojecteerd, uitgevoerd door
Leon Springer uit Haarlem. Een fraai wapenschild der familie
van Gulick in Bentheimer steen prijkt boven den ingang aan
de ophaalbrug. Ter linkerzijde aan de inrijlaan is nog
onlangs een typisch gebouw, de wachterswoning gebouwd,
waarvan de stijl goed aansluit bij het daarginder in de
bosschen weggedoken kasteel.’
Hier is dus
sprake van aanvullingen van het verleden, die de
representatie van het verleden in zekere zin meer trouw aan
het verleden maken, dan het verleden zelf, wat in de
vakliteratuur met de term ‘hypnagogisch’ wordt aangeduid
(Guesdon en Le Guern). Het gaat om een soort ideaaltypische
Middeleeuwse bouwkunst waarbij alle essentiële kenmerken
aanwezig zijn, en storende elementen zijn vermeden.
Volgens
Smits is het kasteel zoals hij het waarnam geen uiting van
‘herboren zelfbewustzijn der bevolking in deze Meierijsche
gemeente, noch ook van hare belangstelling in zoo’n
merkwaardig en ridderlijk overblijfsel uit het verleden.’
Eerder gaat het om ‘de werkdadige liefde, die de
tegenwoordige eigenaar
à
juste titre aan zijn kasteel toedraagt.’ Deze Theodoor van
Gulick redde het van ‘de doffe mokerslagen’ van de
slopershamer en voegde er de nodige representatieve
elementen aan toe.
Rond 1960
waren er in de gemeenteraad van Sint-Oedenrode opnieuw
plannen om het kasteel te slopen, wat voorkomen kon worden
door een financiële gift van Margaretha Nehm, jonkvrouw de
Mielet van Coehoorn, van het geslacht dat eerder bezitter
(en de opdrachtgever tot restauratie) was van het kasteel.
Ze zou naar verluidt 80.000 gulden hebben geschonken. In de
pers werd haar hierom de betiteling ‘de goede fee van Rooi’
verleend.
De visie van
individuele mensen en hun financiële bemoeienis hebben bij
het in stand houden (dan wel herscheppen) van erfgoed lang
een grotere rol gespeeld dan de visie (dan wel de middelen)
van de overheid. Welk erfgoed bewaard is gebleven, hangt dus
deels af van dynastieke toevalligheden of individuele
karakters. De Nijmeegse valkhofburcht kon bijvoorbeeld niet
gered worden van de sloop, een van de meest beruchte
voorbeelden van Filistijnse omgang met erfgoed in ons land
in het verleden.
Nadat het gebouw in
Sint-Oedenrode in de tweede helft van de twintigste eeuw
onder meer dienst deed als bibliotheek -het moet een van de
mooiste bibliotheken van ons land geweest zijn- werd het
gebouw aan het einde van het vorige millennium omgevormd tot
locatie voor feesten en partijen. Men kan er ook in het
huwelijk treden tegen een decor van verledenheid (een
vertaling van ‘pastness’).
Een slot met gracht omringd
door tuinen: Een idylle of sprookjesachtige trouwlocatie?
Bert Knot, Wikimedia Commons
Ansichtkaarten
Ik wil het kasteel zoals het er nu
uitziet in verband brengen met het pittoreske en wel in de
misschien meest beroemde verschijningsvorm van het
pittoreske: de ansichtkaart. De ansichtkaart is een
negentiende-eeuwse vinding die sterk heeft bijgedragen aan
de internationale nostalgiecultuur uit die eeuw en de daarop
volgende. Het is een combinatie van de fotografie (die ook
een grote rol speelde in het opwekken en vastleggen van
nostalgie) en het pittoreske, al dan niet met een
sepia-effect, dat voor de hedendaagse beschouwer nostalgie
connoteert. Wanneer men ‘pittoreskiseert’ maakt men de
werkelijkheid tot een schoon plaatje, waar natuur en
menselijke cultuur elkaar ontmoeten.
In de
Brabant-Collectie van Tilburg University bevinden zich mooie
ansichtkaarten van Henkenshage die een inkijkje bieden in de
wijzen waarop men in het verleden het schone en
afbeeldingswaardige representeerde, dat uit een nog verder
terug gelegen verleden stamt. Zo lopen verschillende
verledens door elkaar op de ansichten. In het geval van de
kaarten van Henkenshage gaat het om vroeg twintigste-eeuwse
visies op wat mooi is, versies die verwijzen naar
denkbeelden over de esthetische Middeleeuwen, eerder dan
naar de Middeleeuwen zelf.
Wanneer de
kaarten beschreven zijn, bieden ze ook een inkijkje in het
persoonlijk leven van vergeten mensen. Zo ontstaat een
wonderlijke mengeling van mentaliteiten; het authentieke
leven van mensen van een eeuw terug, gecombineerd met het
niet-authentieke dat een bouwwerk als Henkenhage met zijn
middeleeuwenachtigheid uitdrukt.
Prentbriefkaart. Uitgave Wed. J.M. Kemps, Brabant-Collectie,
Tilburg University
Foto Atelier Schreurs, Brabant-Collectie Tilburg University
Prentbriefkaart J.A. van de Witteboer, Brabant-Collectie
Tilburg-University
Conclusie
Pittoreskiseren is vaak een vorm van nostalgiseren. Als men
nostalgiseert, streeft men ernaar een wervende werking uit
te laten gaan van geschiedenis en erfgoed. Op de website van
het kasteel lezen we:
‘Kasteel Henkenshage in Sint-Oedenrode – onder de rook van
Den Bosch – is een prachtig kasteel met een rijke historie.
De naam ‘Henkenshage’ komt van het 14e eeuwse ‘Hanekenshage’
of ‘Haenkenshage’. Haneke of Haenken was in die tijd een
populaire roepnaam voor Johannes. Een nederzetting werd een
‘hage’ genoemd, omdat deze vaak omgeven was met een haag van
doornen of struiken tegen wild of loslopend vee. Het
oorspronkelijke bouwwerk dateert waarschijnlijk dan ook van
het begin van de 14e eeuw. Toen was Kasteel Henkenshage
overigens nog geen kasteel, maar ‘slechts’ een adellijk
herenhuis met alleen een benedenverdieping.
Hier wordt dus gesproken van ‘een prachtig kasteel met een
rijke historie’. Het verleden wordt geïdealiseerd, wat wijst
op nostalgie. Historisch verantwoord en ontnuchterend is
daarentegen dat men aangeeft dat het oorspronkelijke
bouwwerk geen kasteel was.
Het gerestaureerde Henkenshage is in Noord-Brabant
vergelijkbaar met kasteel Stapelen in Boxtel (niet toevallig
ook een trouwlocatie), waaraan in de negentiende eeuw ook
een ‘middeleeuwse’ upgrade werd verleend.
Een authentiek middeleeuws overblijfsel is het
kasteel niet. Het gebouw heeft echter wel een historische
betekenis. Niet alleen omdat het een rol speelde in operatie
Market Garden in de Tweede Wereldoorlog, maar ook omdat het
bouwwerk een historische visie uitdrukt op ‘vroeger’:
verledenheid, de creatieve omgang met het verleden in latere
perioden. Bij het in kaart brengen van de geschiedenis van
verledenheid in de provincie Noord-Brabant zou men zeker
aandacht kunnen besteden aan dit curieuze kasteel in
Sint-Oedenrode. Hierbij moet men er echter wel rekening mee
houden dat de huidige aanblik, naast iets over de tijdgeest
(van de collectiviteit) van een eeuw en langer geleden,
vooral ook iets zegt over de individuele mentaliteiten van
bezitters en (restauratie)architecten. Hoe dan ook gaat het
om een constructie van positief getinte, schone
verledenheid, om nostalgie dus.
Bronnen
T. Donkers, ‘Jean Phillippe de Girard de
Mielet van Coehoorn. Kasteel Henkenshage van de sloop
gered’, Heemschild 54, 5 (2020), 18-29
M. Guesdon en P. le Guern, ‘Retromania: crisis of the
progressive ideal, ideal and pop music spectrality’, in K.
Niemeyer (red.) Media and nostalgia. Yearning for the
past, present and future (Basingstoke 2014) 70-80 [hier
kan men informatie vinden over hypnagogie]
O. Rieter, Het patina van de tijd.
Vormen en functies van hedendaagse nostalgie en
nostalgisering in Noord-Brabant (Tilburg 2018)
Dissertatie.
Het patina van de tijd: Vormen en functies van hedendaagse
nostalgie en nostalgisering in Noord-Brabant — Tilburg
University Research Portal
C.F. Xaverius Smits, Het slot
Henkenshage’ Geïllustreerd Weekblad aan het buitenleven
gewijd BUITEN 4, nr12, 19 maart 1910. Opgenomen in :
Heemschild 42, nr. 3, 2008, 61-69.
A. van der Woud, Een nieuwe wereld.
Het ontstaan van het moderne Nederland (2007)
’s-Land kroniek’, De Tijd De Maasbode,
25-10-1963
‘Goede fee van Rooi bezocht kasteel van
voorvaderen’, Nieuwe Eindhovense Courant, 04-09-1962
Kasteel Henkenshage - Wikipedia
Kasteel Henkenshage in Sint-Oedenrode - Brabants Erfgoed
www.kasteel-henkenshage.nl.
Sint-Oedenrode - Wikipedia
www.delpher.nl
|