|
door NORBERT DE VRIES Elke week een nieuwe beschouwing over een bijzonder woord
20-10-2016 Zeevonk
In het hoge noorden kun je genieten van het wonder der natuur dat ‘noorderlicht’ geheten is, en wij hebben Heineken. Ach, hoe fraai is dat wemelende, vlammende, mysterieuze licht aan het uitspansel dat we aanschouwen als waren het bewegende bogen, stralenbundels of breed waaierende lichtgordijnen. Dat danst daar in de hoogte een adembenemend mooi ballet. Inderdaad, wij kunnen daar Heineken tegenover stellen, maar, ho!, vergeet ook zeker onze zeevonk niet! Evenmin te versmaden! De zeevonk veroorzaakt het zogeheten ‘lichten der zee’. Daar heeft Jacqueline van der Waals begin vorige eeuw nog eens een mooi gedicht over geschreven, dat als volgt begint:
En zo voort. Mooi gedicht trouwens. Ja dat geheimvol natuurfenomeen heeft velen betoverd, dat zilverblauwe vuur in den duistersten nacht, dat aansnellen der glanssproeiende en kantelende golven als bleeke vlammen en groen-roode toortsen die zich telkens dompelende doofden, den brandenden kop in zee… om de woorden van Israël Querido (De Gids, jaargang 77) te gebruiken. Wat is dat? Wat doet dat licht schijnen? En het antwoord is ontnuchterend: een grote hoeveelheid enge beestjes. Marcel Minnaert schrijft in het eerste deel van ‘De natuurkunde van 't vrije veld’(1937): “Het lichten der zee wordt in onze gewesten voornamelijk veroorzaakt door miljoenen kleine zeediertjes van de soort zeevonk (Noctiluca miliaris). Het zijn protozoa van de groep der zweepdiertjes, ongeveer 0,2 mm groot, dus nog net met het blote oog als afzonderlijke stipjes te zien. Ze geven slechts licht als er zuurstof in het water opgelost is, hetgeen door roeren, breken der golven, enz. bevorderd wordt.” Hij schrijft enthousiast: “Wat is de naam ‘zeevonk’ goed gekozen!” En wij zijn het volledig met hem eens.
|
|