Nieuwe
Tilburgsche Courant - donderdag 22 augustus 1935
"Oorspronck, aenwas ende
voortganck" van de Tilburgsche Kermis 1
Felix, qui
potuit rerum cognoscere causas.
Gelukkig is
hij die de oorzaak en 't begin van de dingen weet te vinden.
Zoo roept de
Latijnsche heldendichter Virgilius uit. Gelukkig zouden ook
wij zijn, wanneer wij alle duistere punten uit de
Tilburgsche geschiedenissen konden ophelderen; wij kunnen 't
jammer genoeg niet, maar wij zullen onze zwakke krachten
benutten om het zoo ver te brengen als eenigszins mogelijk
is; en daarom danken wij onze lezers voor de wijze waarop
zij onze pogingen begroeten en waardeeren. Ditmaal zullen
wij probeeren iets van de Tilburgsche kermis te zeggen;
slagen om alle duistere punten op te helderen zullen wij ook
nu niet; maar toch zullen wij er iets van mededeelen, dat
nog niet van algemeene kennis kan worden geacht.
Tilburg had in het verleden niet
één, maar twee kermissen; dit wijst erop, dat in het oudste
verleden Tilburg niet één maar twee kerken heeft zien
wijden. Op de afleiding van kermis van kerkmis, jaarlijksch
feest van de herdenking van de kerkwijding, zullen wij niet
verder ingaan als zijnde reeds zoo dikwijls besproken, dat
het van algemeene kennis mag worden geacht. De Hasseltsche
kermis werd gevierd op Zondag na 8 Juli, de Tilburgsche
kermis wordt heden ten dage gevierd aanvangende den laatsten
Zondag van Augustus; sinds eenige jaren begint de eigenlijke
kermis Woensdagmiddag in de kermisweek.
Of de Hasseltsche Kapel ooit een
kerk is geweest, is al veel te doen geweest; alles wijst er
echter op, vooral de Hasseltsche kermis, die echter alleen
maar meer in naam bestaat. Deze kermis is sinds een 50-tal
jaren in onbruik geraakt en vervangen door de kramen tijdens
de Meimaand. Dat wij niet alleen staan in onze bewering dat
de Hasseltsche Kapel werkelijk kerk is geweest, bewijst wel
de volgende zinsnede van dr. H.C. Hermans uit het jaar 1855
in zijn werk de Kerkelijke archeologie van Noord-Brabant.
Hij zegt dan: "In September van den jare 709 bevond zich de
H. Willibrordus te Tilburg, alwaar hem eenige goederen te
Alphen, in de baronie van Breda, geschonken werden. In den
giftbrief komen twee priesters voor, met name Virgilius en
Paulus, waarvan de eerste dien (de giftbrief) opstelde. Men
weet dat de parochiepriesters in dien tijd gewoon waren
acten te schrijven, waarvoor thans openbare notarissen
gebezigd worden. Tilburg bezat in overoude tijden, behalve
de parochiekerk, eene kapel van O.L. Vrouw in het gehucht de
Hasselt. Is het gewaagd te stellen, dat Virgilius pastoor
van het Kerspel en Paulus kapelaan dier kapel is geweest?"
In deze vraag van dr. Hermans
geeft hij als zijn meening te kennen, dat de priester Paulus
de H. Mis heeft opgedragen in de Hasseltsche Kapel. Niet de
kapel zooals deze daar nu staat, doch in het kerkgebouw dat
er voor de kapel gestaan heeft; mogelijk is als herinnering
aan de kerk, welke overbodig werd geacht om de een of andere
reden, de kapel gesticht geworden. Wanneer deze kerk
gesticht is geworden, is moeilijk te zeggen, doch dr.
Hermans neemt aan, dat zij er al stond in het jaar 709. In
elk geval de aanwezigheid van eene kermis in de Hasselt
wijst er op, dat er vroeger een kerkwijdingsfeest gehouden
is geworden. Of dit feest, deze kermis, het karakter heeft
gehad van eene jaarmarkt, welke gedachte onafscheidenlijk is
verbonden aan het uitgebreide idee van kermis, is nog een
open vraag.
Het houden van een jaarmarkt is
aan Tilburg pas gegeven door den Hertog van Brabant per
octrooi van 14 Maart 1574 (1). In het gemeente-archief
berust eene copie van dit stuk gedateerd 30 Oct. 1791. Het
oorspronkelijke perkament uit 1574 was in 1791 nog aanwezig
in het archief van den graaf van Hogendorp, heer van Tilburg
en Goirle, doch schijnt verloren te zijn geraakt. Wij kunnen
dus alleen deze simpele copie raadplegen. Het merkwaardige
uit dit stuk zullen wij extraheeren.
Het stuk vangt aan: "Octrooij
voor den schouttet, schepenen en de Gemeijne Inwoonderen van
Tilborch in de Kempen om te moegen erigeren ende opstellen
een vrije oepenbare weekmerckt alle Saturdagen met oick vier
andere merckten binnen den jare." Philips, de hertog van
Brabant, zegt dan dat hij het verzoek van de Tilburgers
heeft ontvangen en constateert dan: "Alsoo 't voors. dorp is
van zeer groete extentie, alsoock is een gemeijne passagie
ende leijdt van diversche persoonen coopluijden ende andere
reijsende over ende weder van Antwerpen op 's
Hertogenbossche." Hij constateert dus, dat Tilburg van
groote uitgestrektheid is en door vele kooplieden wordt
bezocht, daar Tilburg ligt aan den grooten weg van Antwerpen
op 's Bosch. Verder constateert hij, dat de Tilburgers
verscheidene artikelen van verre moeten halen en dat de
plaats ernstig heeft geleden door den oorlog; dat Tilburg
nog 2000 gld. moet betalen voor de soldaten en dat zij nog
steeds moet betalen voor de passeerende krijgslieden die
door de rechte baan van Antwerpen op Den Bosch aantrekken.
Om al deze redenen verleent de
Hertog van Brabant aan Tilburg de Zaterdagsche markt (nu
Vrijdag sinds 1909) alsmede vier jaarmarkten op den Heuvel,
nl. Maandag na Palmzondag, Maandag na St. Dionysius, Maandag
na Paulus' bekeering en des avonds voor St. Jan. Alvorens de
Hertog deze vergunning gaf, werden de plaatsen Hilvarenbeek,
Oisterwijk, Oirschot en Boxtel gevraagd om op te geven of
zij iets op deze markten tegen hadden, doch deze plaatsen
waren nogal vriendschappelijk jegens Tilburg en zoo kreeg
onze stad de markten toegewezen. Bij de vergunning werd
steeds de bepaling gemaakt, dat ieder vrij op deze markt
mocht komen en niet kon worden aangesproken of gearresteerd
om schulden, welke niet op de Tilburgsche markt werden
gemaakt. Voor deze markten moest de gemeente jaarlijks eene
bepaalde som aan den Hertog betalen.
Nu werd er voordat Tilburg
markten mocht houden wel een kerkwijdingsfeest gegeven, doch
dit was dan een gewoon kerkelijk feest, waaraan een ommegang
door het dorp verbonden was. Bovendien vierde het volk ook
feest door gelagen te zetten in de herbergen en danspartijen
in de gildehuizen te houden, doch eene kermis waaraan de
jaarmarkt verbonden was, zal niet vroeger dateeren dan het
jaar 1574. Het kerkwijdingsfeest duurde vóór 1574 hoogstens
twee dagen, waaronder begrepen de avond voor het feest. De
kermis na 1574 duurde acht dagen. De kooplieden, die ter
markt kwamen, hadden natuurlijk de voorkeur voor een tijd,
dat er veel volk bijeenkwam en dat was vanzelfsprekend bij
een kerkwijdingsfeest, als wanneer het volk in stemming was.
De Tilburgsche kermis is niet
steeds gehouden in het einde van Augustus, doch in Juni. Met
het oog op de oogst is deze naar Augustus verplaatst. De
Zaterdagsche markt werd gehouden op het marktplein voor de
groote kerk, de jaarmarkten en dus ook de kermis op den
Heuvel. Aan de jaarmarkt van 24 Juni (St. Jan Baptist) werd
de kermis gekoppeld; die van 25 Januari en 9 October waren
eendaagsche markten. Maandag na Palmzondag viel vroeger of
later al naargelang van de vroege of late Paschen.
(Slot volgt)
GERARD VAN
LEIJBORGH
1. Ter verduidelijking moeten
wij iets uit de marktgeschiedenis naar voren halen, omdat de
kermis en de jaarmarkt veel punten van vergelijking hebben.