Nieuwe Tilburgsche Courant - donderdag 30 januari 1936
Taaitaai
(Historisch)
Hij was verduiveld verkikkerd op taaitaai. Van z'n jeugd af
had ie al 'n zwak voor taaitaai gehad en als 't St. Nicolaas
was, kermis of onnoozele kinderen, dan was 't de lekkerste
lekkernij, welke men hem bezorgen kon. Als 't St. Thomas
was, dan had hij heel de wereld buitengesloten en weer
binnengelaten als men maar taaitaai beloofd had. Met het
stijgen der jaren was dit zwak wel op den achtergrond
geraakt, maar toch wanneer hij in gezelschap vertoefde waar
taaitaai op tafel kwam of werd gepresenteerd, dan deed hij
op enthousiaste wijze mede. Toen hij later zelf kinderen
had, die blijkbaar het zwak voor taaitaai van hem hadden
overgeërfd, zou hij niets liever dan taaitaai in de
"Sienterklaoskurf" verborgen hebben, maar hij had 'n vrouw
getrouwd, die andere aspiraties had. Smaken verschillen nu
eenmaal en 't is maar de kwestie of het zwakke geslacht in
dit zwak de overhand kan hebben. Dat was in dit geval zoo,
ergo bleven de lekkernijen van taaitaai groote
zeldzaamheden. Geen wonder dan ook, dat wanneer hij langs 'n
winkel wandelde, waarin de lekkernij lag uitgestald, hij er
dikwijls steelsche blikken van verlangen opsloeg.
Tot op 'n zekeren keer hij de kans schoon zag, althans van
de gelegenheid op ongedwongen wijze gebruik kon maken, om
zich aan z'n zwak te geven. Samen stonden zij voor 'n
winkeletalage, hij en een vriend, die in hun jeugd de
hoeveelheden taaitaai van St. Nicolaas broederlijk gedeeld
hadden. Gedeelde vreugd is dubbele vreugd, niettegenstaande
gedeelde taaitaai maar 'n halve portie taaitaai is. Daar lag
de lekkernij hen tegen te lachen en ofschoon de benaming wel
als Haagsche spie stond aangeduid, 't was toch taaitaai
zooals ze dat vroeger noemden. Bij intuïtie begrepen zij
elkaar, zij hadden elkaar in geen jaren meer gezien, maar 'n
mensch blijft, trots alles, in z'n hart toch 'n kind. Er
zijn momenten in 't leven, dat men met weemoed aan dat
kind-zijn terug denkt en men zich ook nog werkelijk kind
voelt.
Dra was het tweetal de lunchroom binnen gegaan, 'n kop
koffie besteld voor ieder, alsmede 'n flinke homp taaitaai.
De juffrouw, netjes in 't zwart, met 'n kraakhelder wit,
smal schortje met dito smalle bandjes en 'n wit kroontje op
't hoofd, had wel glimlachend de heeren het gevraagde
geoffreerd, maar ja, dat behoort men nu eenmaal tegen de
klanten te doen. De juffrouw bemoeide zich verder niet meer
met het geval totdat...
Smakelijk genoot het tweetal van de taaitaai, werkelijk 't
was taai, zoo taai zelfs, dat de een 't gebak twintig
centimeter kon uittrekken en 't daarna weer in z'n ouden
vorm terug schoot. Nogmaals trok hij aan 't gebak en weer
dezelfde elasticiteit. 'n Blik op 't gebak. Wat?... 'n
Kleine, korte uitroep, maar voor de juffrouw genoeg om te
kijken en te krijten: "Wablief?"... De mijnheer haalde uit
de taaitaai 'n paar elastiekjes, zooals men algemeen voor
het samenbinden van kleine pakjes gebruikt. De juffrouw riep
de mevrouw en de baas. De beide heeren echter namen het
geval niet te pessimistisch op, ze hadden nu werkelijk
taaitaai. De bakker maakte z'n excuus, kon maar niet
begrijpen, dat zooiets in de taaitaai kon komen, de specie
was op zich zelf van buitengewoon goede kwaliteit, en had
geen hulp van dergelijke taaitaai noodig. Van beider zijde
heeft men, ieder op eigen terrein, over 't geval hartelijk
gelachen.
GERARD VAN LEYBORGH
't Geval speelde niet te Tilburg, doch door Tilburgers te
Eindhoven.