Nieuwe
Tilburgsche Courant - zaterdag 29 januari 1927
Iets omtrent
de Kerk van 't Heike
Zooals ik voor
eenige weken heb medegedeeld, viert de tegenwoordige kerk van de
parochie "'t Heike" dit jaar haar 100-jarig bestaan, d.w.z. dat
de eerste steen van het gebouw werd gelegd. Omtrent de oude
kerk, die door afbraak voor de nieuwe plaats maakte, lezen wij
in het reclameboek van Tilburg, dat verzorgd werd door den heer
A.J.A.C. van Delft en waarvan, daar de eerste oplaag geheel is
uitverkocht ofwel op vele plaatsen in en buiten Nederland is ter
lezing gelegd, eene nieuwe uitgave hoog noodig is, het volgende:
"Hiervan (de
oude kerk van 't Heike) wordt in de 13de eeuw (1231) voor 't
eerst gewag gemaakt. Op het eind der 15de eeuw schijnt ter
plaatse waar nu nog de Dionysiuskerk staat, een nieuw bedehuis
gebouwd te zijn, want we vinden aangetekend, dat in 1483 een
kerk werd ingewijd, den H. Dionysius (nog steeds patroon der
stad) toegewijd. In 1595 werd zij door het garnizoen van Den
Bosch vernield, doch weer gerestaureerd. Voor die restauratie
verkocht de heerlijkheid Tilburg 200 bunder gemeentegrond. In
1633 werd de kerk door de hervormden in gebruik genomen. Na den
vrede van Munster in 1648 was de katholieke godsdienst in de
Generaliteitslanden, waarin Tilburg lag, verboden. Toen richtten
de katholieken onder Poppel, dat tot de Spaansche Nederlanden
behoorde, eene kerk op, terwijl ze ook sluiks hun godsdienst op
het kasteel van Tilburg (1) uitoefenden. Bij de verzachting der
plakkaten werden later twee kerkschuren te Tilburg ingericht,
welke we in 1698 vermeld vinden in de gehuchten Heike en Goirke.
De schuurkerk aan het Heike stond nabij de tegenwoordige Oude
Kerkstraat. Zij is later in vervallen staat geraakt en
afgebroken.
De Hervormden
gebruikten het kerkgebouw aan het Heike. Daar hun aantal zeer
gering was (tusschen de jaren 1633 en 1649 werd slechts één
protestantsch kind gedoopt, genaamd Jan Verschueren, terwijl het
getal lidmaten in 1644 slechts acht bedroeg), benutten zij het
gebouw slechts te deele. In 1680 werd een gedeelte voor
secretarie en schepenkamer bestemd, terwijl een ander deel voor
school van den Rotterdamschen schoolmeester Johannes van der
Hammen gediend heeft. Over onderhoudsplichten der kerk komen
uitvoerige geschilbrieven voor. In 1823 kwamen de katholieken
weder in het bezit van hun kerkgebouw, toen de Hervormden op 4
Mei van dat jaar hun nieuw gebouw in de Zomerstraat in gebruik
genomen hadden.
In de St.
Dionysiuskerk waren verschillende grafzerken, terwijl de muren
met wapenborden versierd waren. Deze laatste verdwenen met de
komst van de Franschen in 1795 (2). In het hoogkoor was de
graftombe der heeren van Tilburg. Bij den overgang der kerk naar
de katholieken was hierover een geschil ontstaan met den graaf
van Hogendorp, dat tengevolge had, dat de graftombe uit de kerk
verwijderd werd en een grafkelder opgericht werd in Nieuwkerk
onder Goirle. Tusschen de jaren 1763 en 1783 is er een nieuw
orgel geplaatst dat geheel door de Hervormde parochianen
bekostigd werd. Later is dit orgel naar de Zomerstraat
overgebracht."
In het
handschrift van den Tilburger J.B. de Beer, waaruit wij reeds
meerdere feiten omtrent oud-Tilburg citeerden, lezen wij omtrent
de oude kerk nog het volgende:
"1821 - 19
November. Bij besluit van Z.M. den Koning der Nederlanden moeten
de protestanten te Tilburg de groote (3) of torenkerk aan de
Roomschen afstaan, te weten aan die der Heykensche Parochie. Aan
de Protestanten wordt f 18.000,- van gouvernementswege toegezegd
om eene nieuwe kerk te bouwen. Vroeger in 1808, 1809 of 1810
hebben zij nog f 8.000,- van Lodewijk Napoleon, tezamen dus f
26.000,-, gekregen.
1822 - 22 April.
Is de Protestantsche kerk alhier aangenomen door W. van der
Waars, I.B. Bax, Arn. Ader en Willem van der Loo.
1822 - 13 Mei.
Den 1sten steen van gemelde kerk is met veel plechtigheid gelegd
door den tweeden zoon van den heer Willem Carel Momma, genaamd
Willem Frederik Carel. Die plechtigheid werd nog vergroot door
een zeker gezelschap muzikanten, het meest blazende
instrumenten, onder den naam "Harmoniezaal-concert" (4). Dit
collegie heeft dit uit eigen beweging gedaan zonder aanzoek of
vragen om hierdoor te kennen te geven hun wellevendheid en
verdraagzaamheid jegens de protestanten want gemeld collegie
bestaat alleen uit Roomsch-Katholieken. De protestanten hebben
ook van hunnen kant niet gemankeerd hun tevredenheid daarover te
kennen te geven, omdat deze plechtigheid publiek zoude komen.
1822 - 13
September is door de naast bijwonende meisjes van de thans
bouwende kerk voor de hervormden zeer statieus eene vlag op
gemelde kerktoren geplaatst.
1823 - 13
September is aan de Groenendijk aangekomen en alhier gelost een
autaar (altaar) voor de Heykensche kerk. Dit altaar is geplaatst
geweest in een kerk te Antwerpen, te weten de Borgt-kerk.
1824 - 16
December zijn de kerkagenten der Heykensche R.K. Kerk met een
commissie van eenige personen (welke commissie door den
directeur van Eeredienst was benoemd) wegens de gelden, die de
R.K. Kerk zal ontvangen van het gouvernement om de vervallen
oude torenkerk op te bouwen om daar weder den R.K. Godsdienst in
uit te oefenen, zooals vóór 17 November 1634. Zij zijn
overeengekomen met een som van twaalfduizend gulden en zes
honderd en dan jaarlijks f 200,- voor reparatie. Zoo men zegt,
zou nog in 1826 zijn bijbeloofd f 20.000,-. Dit zouden dan twee
en dertig duizend en zes honderd zijn.
1825 - 27 Maart
heeft er eene commissie bij alle bodepaardenhouders aan huis
geweest en hun gevraagd of verzocht om veel of weinig vrachten
kalk in 's Bosch te halen tot opbouw der kerk, onder betaling
van zekere som ter vertering onderweg, alsmede om de barieren te
betalen. Allen hebben daar gaarne deel in genomen, den eenen
meer als den anderen. Geen zijn gevraagd als die onder de
Heykensche parochie behooren. De 1ste April is de eerste kalk
daarvoor aangebracht op den Nieuwen Dijk, westzijde (5).
1826 - 21
Februari zijn met goedkeuring van onzen pastoor Evermondus
Duchamps de vrouwen en anderen van wijk kerk, die gewoon zijn
dagelijks den Rozenkrans te bidden in een achterhuis of kamer
van wijlen Francis van Doren, begonnen met den Rozenkrans te
bidden in de torenkerk, waarin geen publieke Roomsche gebeden
zijn gestort sedert 17 November 1634 (6)."
Omtrent de
nieuwe kerk deelt de kroniekschrijver het volgende mede:
"1827 - 18 Maart
is in de Heikensche kerk van den predikstoel afgelezen, dat er
een collecte aan de huizen van de R.K. zal gehouden worden om de
noodige kosten der opbouw van de torenkerk te kunnen doen, omdat
de van gouvernementswege gegeven gelden niet toereikend zijn.
Een ieder kan zooveel geven of inschrijven als hem God in het
hart zendt. Ik heb geteekend voor f 3,- (voor een werkman een
heel bedrag voor dien tijd - GvL). Men zegt dat Mathijs
Verschuuren heeft ingeschreven voor twee duizend guldens.
1827 - 30 Mei is
voornoemde kerk in 's Bosch op het gouvernement aanbesteed om op
te bouwen voor een somme van f 35.000,-, maar dan krijgt de
aannemer 400.000 groote Geldersche steenen, 482 oude Bossche
mudden gebluschte kalk. De nieuwe vloer is niet ten laste van
den aannemer. De afbraak is voor den aannemer. Er lag in de oude
kerk in het hoog koor een hoogen grooten zerk, waaronder
begraven was de Weledel. Heer Hubert van der Malsen, Heer van
Tilburg, Goirle en Oisterwijk. Deze zerk is nu gereserveerd voor
den heer van Hogendorp van Hofwegen en is hem ook toegestaan.
1826 - 11 Juni
is een begin gemaakt om de scholiën (7) af te breken, hetwelk
gedaan heeft Francis Puileflik.
1827 - 13
Augustus is alhier den eersten steen gelegd aan de nieuwe op te
bouwen, groote of torenkerk door den Eerw. Heer Pastoor
Evermondus Duchamps. Hij was van de orde van Tongerloo. De kerk
wordt nu opgebouwd ten gebruike voor de Roomsch Katholieken. Het
leggen van gemelden steen is toegegaan als volgt:
Een honderdtal
van de aanzienlijkste parochianen in het zwart gekleed, 3
schutterijen, zoowel die met de geweren schieten als die met den
kruis- of voetboog schieten en die met den handboog schieten,
dan volgen de kerkregenten, dan het processiewimpel, een troep
jongens, meisjes in het wit gekleed met bloemkorfjes, die
bloemen strooien, een korf met den steen erin, die met bloemen
is omzet alsmede een zilveren metselaarstruweel, een wit
schootsvel en een kalkbak. Intusschen volgde de Eerw. Heer
Pastoor in een koets vergezeld van diverse geestelijken, waarna
volgde eene menigte geestelijken. Dan de 3 aannemers of
opbouwers der kerk, dan er nog bij in den omtrek Burgemeester,
Wethouders, Raden en leden van den Waterstaat, alsmede het
harmoniezaal-concert, die altijd in den omtrek muziek maken. In
den bovengenoemden wimpel of vaan stonden de volgende woorden te
lezen: Benedice Domine Domum istam quam aedificamus in Nomine
trid, dat is: zegen Heer dit huis, dat wij in uwen Naam gaan
opbouwen.
In de nieuwe op
te bouwen kerk was een troon geplaatst, waarop boven een schrift
was hangende hetwelk luidde: Benedictus Dominus Deus qui dedit
in Corde Regis ut glorificaret Domum Dominum (1 Esd Cap. VII
vers 27) dat is: Geloofd zij den Heere God, die in het hart van
den Koning gestort heeft, het huis des Heeren te verheerlijken.
Na de legging
des steens door onzen omtrent 80-jarigen pastoor ontvangt zijn
Eerw. een vriendelijke gelukwensch door een handdruk van onzen
Burgemeester en van den heer Conrad, lid van den Waterstaat;
nogthans waren deze laatsten protestant. O! Het was
zielsroerend."
In de nieuwe
kerk werd voor het eerst de H. Mis opgedragen op 29 October van
het jaar 1829. Deze dag was voor katholiek Tilburg weder een
ware jubeldag, m.i. is echter de dag van 23 Augustus 1827 meer
merkwaardig en gedenkwaardig omdat op dezen dag een nieuw
tijdperk aanbrak niet alleen voor de Parochie 't Heike, doch
voor geheel de stad. De tijd der schuurkerken was voorbij.
Daarom is 1927 een jubeljaar.
GERARD VAN
LEYBORGH
1. Het kasteel
in de Hasselt.
2. Waarheen? GvL
3. Vandaar
draagt de kerk 't Heike bij de oude Tilburgers nog altijd den
naam van "de groote kerk" en de omgeving "op de groote kerk".
4. Uit welke
gezelschap later de N. Kon. Harmonie geboren is.
5. De
tegenwoordige Zwijsenstraat, pastoriezijde.
6. We zullen
niet trachten te schetsen wat in de harten op dien
gedenkwaardigen stond is opgedaan. Na bijna 2 eeuwen verbanning
weer in de eigen kerk.
7. Met
"scholiën" wordt hier bedoeld het dak dat uit leisteen bestond.
De oude schuurkerk a.d. Oude Kerkstraat was met riet gedekt en
de geschiedenis verhaalt dat een dergelijk dak het 44 jaar
uitgehouden heeft, 't werd in 1775 vernieuwd.