Nieuwe
Tilburgsche Courant - zaterdag 31 juli 1926
Bij een
groote gebeurtenis
Wanneer
morgenmiddag te 4 uur de trompetten schetteren, de trommels
roffelen en de fanfares weerklinken, dan zal het doek vallen en
de Tilburgsche bevolking zal weer een der mannen in haar midden
hebben, tegen wien velen ongetwijfeld in het begin der 19de eeuw
met bewondering hebben opgezien.
De Tilburgsche
chroniekschrijver J.B. de Beer, een eenvoudig werkman van de
firma Gebr. Diepen (vroeger Diepen, Jellinghaus en Co.), is zeer
waarschijnlijk er van op de hoogte geweest, dat de jeugdige
Petrus Donders een vakgenoot van hem is geweest, toen deze
werkzaam was bij de firma Janssens van Buren. Deze
chroniekschrijver zal wellicht niet hebben kunnen bevroeden
welke eer nog ooit te beurt zou vallen aan den man, die toen
toch reeds de opmerkzaamheid tot zich getrokken had, want aan
Petrus Donders voelt hij zich gedrongen eenige regelen te wijden
om het feit aan de vergetelheid te onttrekken. Deze De Beer
schrijft dan als volgt: "1842. Op den 22 Mei heeft P. Donders
een afscheidssermoen gehouden in de Goirkensche Kerk. Hij gaat
als missionaris naar America. Gemelde P. Donders is Tilburger
van geboorte en van zeer minvermogende ouders." Dat was in
dezelfde dagen, toen de bekende volksmissionaris en
volksredenaar Pater Bernard in Tilburg zijn stem deed hooren, ja
geheel den omtrek in beroering bracht. En daar tusschen, dat
simpele bericht van een afscheid. Hoe weinig ook zullen de
toehoorders van dat afscheid hebben kunnen bevroeden, dat hunne
kinderen en kindskinderen den heiligen pater, want dat hij reeds
in groote volmaaktheid voor hen stond zullen de toehoorders wel
gevoeld hebben, den scheidenden op een eervol voetstuk terug
zouden zien. Mr. Smit, de rijksarchivaris, zei het onlangs op
eene lezing te Tilburg over de geschiedenis van Brabant zoo
treffend. "De lijn der geschiedenis in Brabant loopt zoo vol
kronkelingen." Een van die kronkelingen is het leven en werken
van Petrus Donders.
De
chroniekschrijver De Beer zegt in die weinige woorden zooveel.
"Gemelde P. Donders is Tilburger van geboorte." Bij het
neerschrijven van deze woorden moet het ongetwijfeld in zijn
hart gepopeld hebben, met versnelden bloedsomloop en vol trots
verklaarde de schrijver den grooten Tilburger als een der
"onzen". Wij leeren hier eenigermate den chroniekschrijver
kennen; een echte Tilburger zooals het Petrus Donders was. Dat
was voor de schrijver eene eer. "En", vervolgt hij "van zéér
minvermogende ouders." Ook deze woorden spreken boekdeelen. Dat
was echter voor den chroniekschrijver geen bezwaar; zelf levende
het leven van een arbeider, die met hard werken den kost moest
verdienen, en trots dat hij zijn vele kinderen op echt
Tilburgsche wijze (één zoon werd broeder te Maastricht en 2
dochters zuster te Helmond en Moergestel) groot bracht, kende
hij het leven van den Tilburgschen arbeider en begreep hij mede
het leven en de moeilijkheden van Petrus Donders' ouders bij het
volgen van Petrus' levensdoel. Daarom, ongetwijfeld, heeft hij
er deze laatste woorden aan toegevoegd.
Er is dus morgen
voor Tilburg reden om te juichen en jubelen. Dat heeft men reeds
begrepen. De deelname aan het defilé zegt genoeg. Tilburg wil
den grooten Tilburger eeren en huldigen. Doch niet alleen als
groote Tilburger, doch velen zullen bij het defilé hem naast een
groet te brengen ook in stilte aanroepen als den persoon, die
voor zijne stadgenooten een schatkamer van verdiensten heeft
verworven.
Tilburg weet
zijn groote mannen te eeren. Tilburg is trotsch op hem. Ruim 80
jaar zijn heen gevlogen, Tilburg heeft Petrus Donders in
tastbare herinnering weer in haar midden. Dat morgen de zomerzon
van jubel de Tilburgers begeestere.
GERARD VAN
LEYBORGH
Voetnoot redactie:
Dit artikel
werd geschreven naar aanleiding van de onthulling van het
monument voor Peerke Donders in het Wilhelminapark te Tilburg op
1 augustus 1926.