Nieuwe
Tilburgsche Courant - donderdag 29 augustus 1935
"Oorspronck, aenwas ende
voortganck" van de Tilburgsche Kermis 2
De
Hasseltsche kermis was in vroeger tijd van bizondere
beteekenis voor dat stadsdeel en werd zelfs bezocht door
velen uit het Zuidelijk stadsgedeelte. Evenals nu op 't
Heuvelplein bij de Tilburgsche kermis werden ook de
staanplaatsen afgepaald; er waren zelfs tenten waar ook bier
en sterke drank verkocht werd, terwijl tevens het Jan
Klaassenspel niet ontbrak. In de omgeving werd goede sier
gemaakt en de handboogschutterijen hielden er hunne
wedstrijden en ommegangen. De Tilburgsche kermis trok echter
steeds meer en meer de loop door de grootere attracties
zoodat de Hasseltsche kermis op den duur verloopen is; ook
de viering van de speciale Meimaand deed de Julipret
vervagen. Men weet, dat vroeger het bezoek aan de
Hasseltsche Kapel het geheele jaar door plaats had en pas
later in de Meimaand werd gespecialiseerd.
Wij deelden
de vorige maal mede, dat de eerste Zaterdagsche markt in
1574 op het marktplein voor de Heikensche kerk werd
gehouden. Over eene eventueele verplaatsing is al heel veel
te doen geweest, zoodat het ons steeds verwonderd heeft, dat
de verplaatsing in onze dagen naar het Piusplein zoo zonder
slag of stoot is gegaan. In 1680, dus ruim honderd jaar
later na het verleenen van het marktoctrooi, schijnt het
marktplein voor de kerk reeds te klein te zijn geworden,
want men wil haar naar den Heuvel verplaatsen. Trouwens het
marktplein was vóór het jaar 1800 ongeveer de helft van nu,
omdat voor de kerk het kerkhof was en dan nog bij de
Kerkstraat eene schansmuur stond. Op het marktplein zelf
stonden nog een paar pompen en voederbakken voor de
herbergen. In 1680 dan begon een groote strijd om het
behoud; er werden oude menschen bijgehaald, die beweerden
dat de markt daar altijd geweest was. Het einde van 't
liedje was dat de markt niet op den Heuvel kwam. In 't jaar
1804 werd de poging nogmaals herhaald, doch ook nu wonnen de
bewoners van de markt voor de kerk het pleit. En nu in 't
jaar 1935 ging de verplaatsing zonder slag of stoot. De
jaarmarkten d.i. de kermissen werden steeds op den Heuvel
gehouden; doch hoe lang nog, want men weet, dat er geruchten
gaan, dat met tijd en wijle ook de Heuvel de jaarmarkten
(maandmarkten) en mitsdien ook de kermis zal verliezen.
De kermis
als volksfeest is, evenals zoovele gebruiken, van
heidenschen oorsprong en waar deze niet tegen te houden
waren in christelijken zin omvormd en aan het
kerkwijdingsfeest gekoppeld, vervolgens deze dan weer aan de
jaarmarkten. De kerkwijding ging in de middeleeuwen met
grooten luister gepaard. Niet alleen de kerkelijke
hoogwaardigheidsbekleeders waren daarbij tegenwoordig, maar
ook wereldlijke personen van den eersten rang. Deze personen
waren niet alleen bij de wijding tegenwoordig, maar ook bij
den jaarlijkschen feestdag, welke aangroeide tot een
feestweek. De kerkwijding van 't Heike dateert van 't jaar
1480.
Het volk wil
nu jaarlijks eens flink van den band, dat is van ouds waar;
men wil op z'n tijd eens dwaas zijn (doen) en dat
demonstreert zich in onze dagen nog sterk trots de ernst der
tijden. Ja, we zouden zeggen, hoe ernstiger de tijden hoe
meer men het zoekt, want waar men de kermis heeft
afgeschaft, daar houdt men nu V.V.V.-weken, feestweken,
zomerweken, najaarsfeesten, enz. enz. En met dat al ziet men
de gewone tierlantijnen van de kermissen, zooals draaimolens
en wat dies meer zij. Doordat het verlangen van een
jaarlijks feest zich overal demonstreert, zijn zoo wat alle
voorstanders van de afschaffing der kermissen van hunne
zienswijze teruggekomen.
In België,
vooral op de dorpen, waar de traditie van de kermis nog het
best bewaard is gebleven, zien we dan ook nog de kermis,
zooals deze oorspronkelijk is geweest. Terwijl de
mallemolens draaien, de orgels hun lustige wijsjes laten
hooren, zien we een eind verder een groote stoet de kerk
verlaten en heeft de jaarlijksche omgang als herinnering aan
de kerkwijding plaats. Wij als Nederlanders kunnen dat
vreemd, mogelijk onwelvoeglijk vinden, maar wanneer men zich
goed indenkt in de psyche van het Belgische katholieke volk,
wanneer men den oorsprong der kermis bestudeerd heeft, dan
kan men er best vrede mee nemen.
Dit alles
neemt niet weg, dat aan de kermisviering slechte kanten
kunnen zijn, dat er zedenverwildering kan optreden. Dit ligt
echter niet aan de kermis als zoodanig, doch aan den wil van
den mensch, die steeds uit den band springt als niet tijdig
regelend wordt opgetreden. Het is daarom dan ook taak van de
overheid, zoowel wereldlijk als geestelijk, om toe te zien,
dat het ware karakter van de kermis bewaard blijft d.w.z.
een tijd van gepaste vreugde en ontspanning.
Onze
Brabantsche kermissen hebben in Noord-Nederland een
bizonderen roep van leute, gezelligheid en ongedwongen
feestviering. Daarom dan ook is eene kermis een zaak van
stadsaantrekkelijkheid, een voorname factoor voor 't
vreemdelingenverkeer. Tilburg, dat steeds eene kermis had,
waarvan de roep zich ver heeft verbreid, om de echt
Brabantsche leute, mag er zich dus wel rekenschap van geven,
dat hare kermis uitmunt door ongedwongen orde, door gepaste
vrijheid van beweging. De tijden dat de vacantiedagen
speciaal aan het kermisgenot werden gegeven zijn voorbij;
velen gaan hun vacantie elders doorbrengen, het is dus zaak,
dat de kermis daarvoor compensatie zoekt in het trekken van
vacantiegangers van elders; dit is een groote zaak voor de
hotel- en restauranthouders, van den middenstand in 't
algemeen.
Wij meenen
hiermede aangetoond te hebben, dat 't kerkwijdingsfeest voor
onze stad reeds dateert van vóór het jaar 709. De kermis in
haar huidigen vorm, met die restrictie natuurlijk dat de
nieuwe geest ook nieuwe vormen aan de
vermakelijkheidsobjecten gaf, uit het jaar 1574. Het
oorspronkelijke stuk werd opgemaakt onder het volgend
bestuur van Tilburg en Goirle:
- Berthoult
Back, schout.
- Cornelis
Claess van Gierlle, schepen.
- Jan Jans
van Bueren, schepen.
- Gerardt
Henrick Boeckmans, schepen.
- Michiel
Willem Lauwerenssen, schepen.
- Cornelis
Jansse van Grevenbroich, schepen.
- Pauwels
Pieter Criellaerts, Hendrik Wagemakers, Jan Laureys, Jan
Berthouts, borgemeesters (1).
- Andries en
Gijsbrecht gebroeders Sonen, Laureys Berthouts, Zebrecht Jan
Thonissen, Joost Reinier Gerrits, Jan Jan Claes Stevens,
Dionijsius Henrie Wouters, Peter Jan Reijnen, Peter Goyart
Pulskens, Adriaen Cornelis van Spaendonck, Gerrit Janss die
Cock, gedeputeerden van de elf hertgangen.
Waar de
Tilburgsche kermis van 1574 (2) niet alleen door de
Tilburgers, doch ook door de omliggende kleine gemeenten
werd bezocht, daar was het Heuvelplein groot genoeg. Zij
heeft zich echter de laatste jaren met de stadsuitbreiding
zoo vergroot dat verscheidene pleinen in beslag moeten
worden genomen. Dat de Tilburgsche kermis, met haar echt
Zuidelijk karakter, nog lange jaren een voornaam
attractiepunt voor stadgenoot en vreemdeling moge zijn, zal
aan de inwoners slechts ten goede kunnen komen.
GERARD VAN
LEIJBORGH
1.
Borgemeesters waren in die jaren ontvangers der belastingen.
2. Als
kerkwijdingsfeest werd steeds dat van de hoofdkerk gevierd.
Daaruit zou af te leiden zijn, dat 't Heike en de Hasselt
vroeger ver van elkaar verwijderd waren, mogelijk
gescheiden.