In de wachtkamer van de
praktijk voor acupunctuur ligt een exemplaar van
Psychologie. Mijn ogen vliegen over de cover die
nog maar met een nietje vastzit en gezien de scheuren en
kreukels al in vele handen geweest moet zijn.
Versimpel je leven: 18 strategieën voor meer tijd en
ruimte. De kop werkt als een magneet. Wat verlang ik
daarnaar. Tijd en ruimte. Geen chaos meer in mijn hoofd,
mijn huis, mijn leven. En zeeën van tijd om mijn
verhalen in woorden vast te leggen, bestaande dromen uit
te laten komen en nieuwe te dromen.
Zoals gebruikelijk ben ik
net iets te laat voor de afspraak. De deur zwaait al
open voordat ik naar het artikel heb kunnen bladeren dat
mijn leven gaat veranderen. Gelukkig mag ik het blad
even lenen.
Thuis leg ik het in de
uitpuilende lectuurmand, strategisch bovenop om mezelf
aan mijn goede voornemen te herinneren. De reminder
werkt, dagelijks, wekenlang, maar het artikel blijft
ongelezen. Als de kalender mijn volgende maandelijkse
prikbeurt aankondigt, maak ik snel nog even kopietjes
van het stappenplan om mijn leven te versimpelen. Ik
stop het blad gelijk in de al klaar staande tas met de
badlakens. Kan ik dus niet meer vergeten: soms kan ik
zo praktisch zijn …! Zul je alleen zien dat ik de
kopieën niet terug kan vinden op het moment dat ik
rigoureus tot actie over wil gaan.
Ik check mijn horloge: nog
tijd genoeg voor een grote ronde met de hond.
Het uitlaten van de hond is
voor mij meestal een rondje filosoferen. Mijn benen
lopen in het park, mijn hoofd vertoeft elders. Grote
vragen komen op. Soms vind ik onderweg een antwoord,
vaak ontmoet ik nog meer vragen. Sommige mogen mee naar
huis, andere laat ik achter voor de eerlijke vinder.
Op de Maasboulevard is nog
net een strookje groen waar de hond los mag lopen. Mits
hij aan de buiten-de-komkant van de heg blijft, heeft de
milieupolitie mij op het hart gedrukt. Op het moment dat
ik de riem los maak en het beestje naar de vrije zone
wil dirigeren komt een eind verderop een rood-witte
kater door de heg de boulevard op. Hij heeft iets
donkergrijs in zijn bek. Misschien laat hij het vallen,
misschien doet hij het expres zodat hij zijn prooi
opnieuw kan pakken. De muis rent voor zijn leven, maar
de kater heeft hem zo weer te grazen. Triomfantelijk
heft hij zijn kop en ziet dan dat mijn hond inmiddels de
achtervolging heeft ingezet. Het slachtoffer valt
opnieuw. De moordenaar schiet terug door de heg op de
hielen gezeten door mijn blaffende held.
Zo kijk je de dood in zijn
ogen, zo geeft de voorzienigheid je een herkansing. De
muis rent de straat op en draait rondjes op de
verkeersdrempel alsof hij maar niet kan geloven dat hij
zo’n dosis mazzel heeft gehad.
Een momentopname: de
moordlustige kater zit in een boom, zijn belager blaft
hem iets onvriendelijks toe, een donkerblauwe Audi rijdt
over de verkeersdrempel. En over de muis.
Het was zijn tijd, flitst
het door me heen. Gewoon zijn tijd. Zo simpel is het
leven. En de dood.
Maar waar heb ik dan
eigenlijk nog dat stappenplan voor nodig? Ter
bevestiging werp ik een blik op het bewegingsloze,
donkere hoopje op de straat. Mijn pas verworven
levensinzicht levert me ook een gevoel van misselijkheid
op. Ik draai me om en fluit de hond terug. Geen reactie.
Hij is nog niet zover.
Achter me rijdt een tweede
auto voorbij. In de voegen tussen de straatstenen ligt
nu alleen nog wat prut. Niets herinnert aan de muis die
was.