Zeispreuk
op d’n Besterd
Guido
Gezelle was een actief mens, dat blijkt wel uit Mijnheer
Gezelle, de mooie biografie die Michel van der Plas eens over
hem schreef. Natuurlijk was hij priester en dichter, maar hij was
ook – om maar wat te noemen – oprichter en redacteur van
verschillende tijdschriften, en hij was vertaler. En daarnaast was
hij ook nog fanatiek verzamelaar van allerhande curiositeiten op
het gebied van taal en folklore en bracht zo een schat aan
informatie bijelkaar. In deze context moeten we ‘taal’ in de
breedste zin van het woord opvatten. Want Gezelles verzameling
bestond behalve uit losse woorden bijvoorbeeld ook uit ‘uitdrukkingen,
spreken, berijmde en andere, tweelingformules, spreekwoorden van
alle slach, akkerspreuken, goede-weekspreuken, weęrspreuken,
zeispreuken, folklorica’, lees ik in de eerdergenoemde
biografie. Wat in dit rijtje in ieder geval nog ontbreekt, is de
verzameling ‘erotica’ die Gezelle aanlegde, de seksueel
getinte woorden en uitdrukkingen die hem bijvoorbeeld ter ore
kwamen wanneer hij de biecht afnam. Over dit onderdeel van
Gezelles taalverzameling kan men lezen in het boekje Gezelles
woordentas, van Nienke Bakker.
Nu
zullen wij in het urbaine Tilburg niet snel een akkerspreuk
tegenkomen, vermoed ik, en ook de goede-weekspreuken zullen
tegenwoordig niet veel meer gebezigd worden. Maar een andere
categorie die Gezelle verzamelde kwam ik een paar weken geleden
wél tegen: de zeispreuk. ‘Apologisch spreekwoord’ of ‘wellerisme’
worden ze ook wel genoemd. Kornelis ter Laan schreef in zijn boek Nederlandse
spreekwoorden, spreuken en zegswijzen dat in de zeispreuk een
gezegde ‘aan een bepaald persoon [wordt] toegeschreven, maar dan
komt er nog altijd bij, waarom hij het gezegd heeft of onder welke
omstandigheden.’ Een voorbeeld van een zeispreuk is: ‘Alle
beetjes helpen, zei de mug, en pieste in zee.’ Of, uit de Van
Dale: ‘Alles met mate, zei de snijder, en hij sloeg zijn vrouw
met de el.’
Toen
ik afgelopen kerst wat in Tilburg aan het rondfietsen was, kwam ik
op een gegeven moment op de Besterd, waar ik de Schaepmanstraat
inreed en vervolgens rechtsaf de H.Berkvensstraat nam. In die
laatste straat zag ik verschillende poortjes met muren die
helemaal volgeschreven waren met allerlei teksten. Hangplekken.
Nieuwsgierig naar wat er allemaal voor interessants zou staan,
zette ik de fiets tegen de muur en ging een poortje binnen. En
laat ik daar nu een heuse zeispreuk zien staan:
Kut
is kut zei de boer
En
naaide z’n varken
Groetjes
Kevin!
Opgetogen
dat ik deze – toegegeven: wel wat groffe – zeispreuk had
gevonden, ging ik naar huis om op internet naar informatie over
het gevondene te zoeken. Een korte zoektocht leerde mij dat deze
spreuk een vrij grote bekendheid geniet en dus helemaal niet zo
uniek was als ik veronderstelde. Ik kwam op het web ook nog
verschillende varianten op het door mij gevonden exemplaar tegen.
Probeert u maar eens met een zoekmachine, dan zult u die varianten
ook wel vinden. En stoort u zich dan alstublieft niet te veel aan
de groffe taal. Als een negentiende-eeuwse priester vieze praat
mag optekenen, dan mogen wij dat vast ook wel.