|
Bernardus Stumpel - gedichten bezorgd door Jeroen Ketelaars Een gedicht ter gelegenheid van Pasen De Paaschstem (1910)
k Heb een stemme vernomen met huivrende beving, Die van meer dan van t dwarlend geweste me sprak, Die me sprak van gelooven, van hoop en herleving, En me in gloed van aanbidding voor Christus ontstak.
En in toog met de schaar naar de weemlende koren En ik zong er den Christus, mijn levenden God, In de hymnen van t blakende Paaschvuur verloren, In begeestering, ver boven wereld en lot.
Van die stemme doorgloeid, trad ik weer in het leven, Om een blik op de worstling der geesten te slaan: Op t koortsdriftige zwoegen, het ijdele streven, Op hun ijskoude hart, op hun troostloozen traan.
Wat verwording des Ongeloofs teekent het Heden, Voor den ernstigen denker ter walging, ten schrik: Zie de Rede als de godheid der wereld aanbeden, t Ideaal van het machtloos zichzelf zoekende Ik.
En mijn stemme verstomt, bij t vertwijflende weenen, Door Rousseaus ten verderve des menschdoms gekweekt, Door Voltaires, wier grijnslach het hart doet versteenen, Multatulis, wier vloek slechts vernietiging spreekt.
En mijn stemme verstomt, waar de Christus versmeten, Waar de kracht wordt gefnuikt, die in Christus gelooft, Waar alle edeler inspraak verstikt van t geweten, Waar de ziel aan haar levende Bron wordt ontroofd.
En mijn stemme verstomt bij de leegte des harten, Die de geesten in tasbare duisternis hult, Die geen leniging proeft in de vlijmende smarte, En t gemoed van t gekrijsch der vervloeking vervult.
Geef het woord voor den chaos, die t heilige lastert! Geef het woord, dat het brein der ontzinden verwart, Die er dolen door t leven, ontadeld, verbasterd, En Ge noemt me den trots van t weerbarstige hart
Van de ontkerstening voort, t anarchisme der Wijzen, Van de dwaasheid, verblind door onbuigbaren trots, Om den heiligen naam van den Christus te prijzen. Neergeknield voor den lichttroon des eeuwigen Gods.
Hoor, de Paaschstem, zij juicht in den Christus der volken! Den Verrezene lofzingt het gloeiende lied, t Alleluja der in Hem herborene tolken, Der verkoornen van t zegenrijk lachend verschiet!
En zij wenkt me, die stem, voor den eenigen vrede: En zij drenkt me uit den stroom van der hemelen sfeer: En zij schenkt me t vertrouwen der jublende bede .. Alleluja, mijn Christus, mijn Koning, mijn Heer!
|