In
het Regionaal Archief Tilburg (RAT) bevinden zich in het archief van de
Hervormde Gemeente Tilburg drie gedichten geschreven door ene G.H.
Bornmann. Bornmann schreef deze gedichten naar aanleiding van het
vertrek van de Hervormden uit de Grote Kerk – tegenwoordig beter
bekend als de Heikese Kerk – om plaats te maken voor de katholieken,
en de ingebruikname van de Pauluskerk (aan de toenmalige Zomerstraat)
door de Hervormden. Deze kerkwisseling vond plaats in de jaren twintig
van de negentiende eeuw. De Hervormden hadden de Grote Kerk lange tijd
als bedehuis gebruikt, iets waar Bornmann ook aan refereert in het
eerste gedicht. De Pauluskerk staat momenteel in de steigers vanwege een
restauratie. Over deze restauratie vindt men een artikel in Tilburg,
tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, mei 2004, p.
35-36.
Het
eerste gedicht van Bornmann dat zich in het RAT bevindt, heeft
betrekking op het verlaten van de Grote Kerk door de Hervormde Gemeente,
‘op den 22 December 1822’. De katholieken zijn, volgens Bornmann in
dit gedicht, bijgelovigen die ‘den afgod’ vereren. De Hervormden
belijden daarentegen het ‘zuiv’re geloof’.
Het
tweede gedicht heeft als bijschrift: ‘Aan de Hervormde Gemeente, ter
gelegenheid van het eerste orgelspel bij den openbaren godsdienst, in de
Nieuwe Kerk te Tilburg, op den 11 July 1824.’ In dit gedicht verwijst
Bornmann naar Jubal, volgens Genesis 4:21 ‘de vader van allen die
harpen en orgelen handelen’.
Bornmanns
derde en kortste gedicht is gebaseerd op delen uit het bijbelboek
Johannes (hoofdstuk 10, verzen 7 t/m 10).
Wellicht
heeft Bornmann nog meer geschreven. Of zou zijn oeuvre toch uit slechts
drie gedichten bestaan?
Eerste
gedicht
Vaarwel
dan kerkgebouw. Wij moeten u begeven
Zóó
gaan de zaken, in dit wisselvallig leven.
Daar
reeds twee eeuwen lang het Evangeliewoord
En
zuiv’re godsdienst in uw muuren is gehoord.
Op
last van ’t landsbestuur en ’t bijgeloofs begeeren
Zult
ge in U, als voorheen, den afgod zien vereeren
Treur
niet Hervormde Schaar! Want God die alles ziet
Redt
uit dien donk’ren nacht en leenigt uw verdriet.
Een
ander Godshuis staat reeds voor uw oog te prijken
Zóó
ziet ge U door de gunst des Konings weêr verrijken
Heb
dank weldadig Vorst!!!…ook der voorzienigheid
Zij
reeds van nu voortaan ons dankbaar hart gewijd!
De
ware godsdienst laat zich aan geen plaats verbinden.
Het
Fransch locaal heeft ons dit reeds doen ondervinden
Treên
wij dan rustig voort in ’t albestuur van God
Want
zijn voorzienigheid bestuurt der volk’ren lot!
Weldra
in ’t nieuw gebouw, dáár kunt ge uw God vereeren
Dáár
ziet ge u nimmermeer door ’t bijgeloof beheeren
Eerwaardig
tempelkoor! Wij zeggen u vaarwel!
Wij
treên uw drempel af…en danken Gods bestel!
Gij
waarde vriendenschaar!! in dit gebouw begraven
Die
na voleinden strijd geniet het loon der braven
’t
Bezoek van ons houd op!…. dan, eens hereenen wij
In
’t Nieuw Jerusalem!!!… dit uitzigt blijv’ ons bij.
(bron:
RAT, Archief Hervormde Gemeente Tilburg 1651-1990, archief Kerkvoogdij
Tilburg, inventarisnr. 41. Voor dit gedicht en de twee overige gedichten
geldt dat gepoogd is om een zo compleet mogelijke weergave van de
originele teksten te geven. Niettemin kan het voorkomen dat de hier
weergegeven teksten op momenten ietwat afwijken van de originelen,
bijvoorbeeld wat betreft interpunctie.)
Tweede
gedicht
Zingt
Tilburgs Zion, juich alom!
Nu
gij in ’t Nieuwe Heiligdom
Uw
stemmen zaam moogt meng’len
met
orgelspel, - zóó lang verbeid.
De
driestheid vlucht, en vrolijkheid
plaatst
u naast ’t koor der Eng’len.
Op
vaster toon, op zuivren leest,
meer
vrolijk, met verheugder geest
gaan
thans uw’ tempelpsalmen
Nu
rustig zingen uit de borst
ter
eer van onzen Glorievorst
met
aangenamer galmen!
Uw
zang, vereend bij ’t orgelspel
tot
roem van vorst Immanuël
gaat
nu op blijder tonen
na
’t Hemelhof, - en d’Englendrom
vereend
haar lied in ’t Heiligdom
met
Jubal en zijn zonen.
Ja
Eerste Vinder! ook een woord
van
dankbaarheid, - daar gij ’t accoord
des
orgels zaam ging paren
met
maatgezang, - wat vrolijkheid
hebt
gij hier door op Aard verspreid!
Ook
voor de Harpenaren.
U,
Jubals Heer! U, ’s vaders Zoon
zij
d’eer gebragt, op englentoon
door
ons, uw volgelingen
Wij,
nog geboeid aan ’t lage stof,
vergad’ren
zaam tot uwen lof
’t
moog thans ten hemel dringen.
U
wijden w’allen blij te moê
het
orgel, zang, ons harte toe!
Leer
gij ons hemeltonen, ….
dan
zingen w’uwen naam ter eer
U,
Zions Glorievorst, en Heer!!
blijf
eeuwig bij ons wonen!...
Gij,
zaalge Zionsburgerij!
Hecht
uwe hemelmelodij
aan
onze aardse zangen
Eens
toch vereenen w’onze stem
met
d’uw: in ’t Nieuw Jeruzalem!
dit
zij steeds ons verlangen.
Spreid
orgel, en niet min de kroon,
verrukkend
schonen glans ten toon
Dat
schittren doet elks ogen,
daar
’t goud en glazen, als Cristal
veel
honderden zelfs in getal
verciert
uw tempelbogen.
Zoo
blijv’ ons Zion steeds vereend
in
denkwijz’ – worde nooit versteend
om
’t al in stand te houden
in
’t ware godsdienstminnend hart
zal,
en bij voorspoed of bij smart
de
liefde niet verkouden.
Een
dag, in ’t voorhof van den Heer
dan
duizend elders zij ons meer
en
blijv’ voor ons van waarde,
Wat
toch is der godlozen tent,
waar
men de Godsvrugt vaak miskent
voor
ons, van heil op aarde?
Zingt
Tilburgs Zion! Juich alom!
Nu
gij in ’t Nieuwe Heiligdom
uw
stemmen zaam moogt meng’len
met
’t orgel, thans aan God gewijd,
de
driestheid vlucht en vrolijkheid
plaatst
u naast ’t koor der Englen!!
(bron:
RAT, Archief Hervormde Gemeente Tilburg 1651-1990, archief Kerkvoogdij
Tilburg, inventarisnr. 44)
Derde
gedicht
Zóó
spreekt Immanuël …. "Ik ben der schapen Deure
Die
vóór Mij zijn geweest, zijn door Mij af te keure,
Als
Zielenmoorders, …. O mijn Schapen! hoor hen niet
Het
zou u storten in Verderf en Zielverdriet.
Ikzelf
ben d’ingang, …. Door Mij gaat gij in ten Leven;
’t
Is Zielbehoudenis …. aan Mij gehoor te geven.
Uw
Weide is bereid …. De Evangeliestem
Dringt
u tot Zelfbehoud, met Liefde, kracht en klem.
De
Dief komt niet, dan om te slagten, te verderven.
Ik
kwam tot uw behoud, … om zielvreê te verwerven
En
Leven. Overvloed". …. Zó is uw Heil bereid!
Uw
Herder is Getrouw, tot in der Eeuwigheid.
(bron:
RAT, Archief Hervormde Gemeente Tilburg 1651-1990, archief Kerkvoogdij
Tilburg, inventarisnr. 44)