Welcome to the Hotel St.Elisabeth (vervolg) - Nu alleen nog het Park
bij de Oude Dijk/Quam cito transit gloria mundi - Als een schim op
de achtergrond? - Als een gave van een onbekende... - “Onzen Rich”
Welcome
to the Hotel St.Elisabeth (vervolg)
Nog
altijd ligt het panorama aan mijn venster voor mij open. De zomer is
in volle gang. Het welige gras is met vlekken doorweven. De bomen
staan in strenge orde, als trouwe wachters….Maar het appel is weer
geblazen. Ik wil nog terugwijken, niet gehoorzamen…
Maar de
auto zal ongetwijfeld arriveren en mij meenemen naar bestemming St.
Elisabeth.
Er is
nog sprake in de papieren van een “eventuele” diagnose. De waarheid
zal zich echter openbaren. De taxi met stoere chauffeur voert me dus
langs het desolate decor van mijn geboortestad en langs de
koopboulevard, voor mij eens brandpunt van rouw, verdriet en
afscheid. Onheilspellende gedachten aan een eventueel op handen
zijnde grote ingreep dwarrelen door mijn brein…..
Ik word
verwelkomd op het Chirurgisch Dagcentrum. In een balk met trotse,
lichtgevende letters is die benaming weergegeven. Glas-in-lood-ramen
met afbeeldingen van heiligen vormen een erfstuk uit ons oude,
Katholieke ziekenhuis en een tekst in krom, gebrekkig Nederlands
(“Recht mijn rug en klop mijn schouder”) dient kennelijk om het
gemoed van de “slachtoffers” te versterken. Maar moderne verlichting
uit design-lampen verzorgt als het ware een werveling van licht en
een groot dakvenster laat eveneens het licht van de zomer toe.
IJverige verpleegkundigen bevolken de gangen en draven af en aan.
Ik zal
het vege lijf moeten overgeven aan de verdoving, de benen moeten
spreiden en de instrumenten moeten toelaten op de organen van mijn
schoot die, gezond of ongezond, mij altijd al in stille afwachting,
niet vermoedend, mede tot vrouw stempelden…..
Het
ergste, de meest gevreesde ziekte, die wellicht al aarzelend oprukt
om mijn lichaam te verwoesten, moet uitgesloten worden, maar zal
mijn lichaam bezwijken? Het wachten is op de gunstige, dan wel
desastreuze tijding Maar de molens van het ziekenhuis malen
langzaam…..
Nu
alleen nog het Park bij de Oude Dijk/Quam cito transit gloria mundi
We
hadden tenslotte de ingang van het park bereikt dat gesitueerd is in
een volkswijk met een desolate atmosfeer, waar de trieste huizen
huiveringwekkend aandoen en we strompelden voort door de lange, met
bomen omzoomde en overschaduwde laan. Het park omringt het oude
schoolgebouw, eens toneel van mijn grandioze debacle en men noemt
het het “Oude Dijk Park”. Zwaar leunde mijn vriendin op de
wandelstok, terwijl ze haar andere hand in arren moede ter
ondersteuning op die van mij gelegd had. Ze had nog oog voor een
klein, minuscuul bloemetje dat zich schuilhield tussen gebladerte.
De doctor in de Engelse taal- en letterkunde, mijn vriendin,
gebruikt sinds jaren een dosis morfine die echter haar hardnekkige
pijnen niet weg kan nemen en ik adviseer haar terug te denken aan
onze magische wandelingen van zoveel jaren her, toen zovele
landschappen zich voor onze ogen ontvouwden. Ze heeft haar
begrafenis al geregeld en vroeg mij bij die gelegenheid een Brabants
gedicht voor te dragen. Maar het Spoorpark, de nieuwe aanwinst van
onze stad, waarin de eveneens nieuwe uitkijktoren domineert, staat
nog op onze agenda….
Als een
schim op de achtergrond?
De
lange, lange jaren zijn voorbijgegaan, voorbijgegleden en
wederwaardigheden, ziekten, ongelukken en rampspoed zijn over ons
gekomen maar Hij was er altijd, geruisloos, stilzwijgend, op de
achtergrond; in de inrichting; onze broer Matthias….
En nog
gisteren greep hij mijn hand; nog gisteren bracht ik hem zijn
chocolade; nog gisteren kleurde hij de kleurplaat….
Zal Hij
daar altijd blijven, altijd zijn als een schim op de achtergrond,
waar ons getormenteerde en turbulente leven zoveel verwikkelingen en
strubbelingen met zich meebracht; waar zovelen ons ontvielen; onze
trouwe broer Matthias?
Nooit
werd het voor ons zo onvermijdelijke en onontkoombare
maatschappelijke ongerief op Zijn schouders gestapeld; nooit hoefde
Hij aan het corrupte spel deel te nemen en altijd was Hij daar;
bleef Hij daar; onze goede broer Matthias….
Als een
gave van een onbekende...
Ik heb
mevrouw weergezien toen de zomerdag weldadig, als een gave van een
onbekende, de wereld verwende en we ontmoetten elkaar bij “Villa
Pastorie” waar witte ganzen zich amuseerden in het zwarte water van
het Wilhelminakanaal en waar de stoere, sterke brugwachter, een
“he-man” van formaat, het niet moe werd telkens weer de oude
draaibrug die de naam “Brug Prinsenhoeven” draagt, open te draaien
voor de passerende pleziervaartuigen. En opgewekt steek ik mijn hand
op om de opvarenden te begroeten; enthousiast beantwoorden zij mijn
groet. Spoedig zal opnieuw een brede stroom van fietsers de brug
passeren….Een brutale wesp wil meesnoepen van ons appelgebak maar we
heten haar niet welkom en ze laat zich verjagen…..
Tenslotte moet ik de terugweg aanvaarden en voor het sinds lang
leegstaande gebouw van de vroegere H.B.S. waar ik zo lang geleden in
de heilloze lokalen “onder het juk door moest” neem ik afscheid….
“Onzen
Rich”
Hij was
haar zoon, haar zozeer geliefde zoon, die ze de naam “Richard” had
meegegeven en gedurende lange jaren waren moeder en zoon onze buren
in de arbeiderswijk maar het moet gezegd worden dat “onzen Rich” wel
rijkelijk excentriek was.
Altijd
zal ik me de poppenkastvoorstellingen blijven herinneren die hij
verzorgde voor alle kinderen uit de buurt. In zijn “Beatle”-kostuum
vormde hij een elegante verschijning maar hij zou nooit trouwen, al
hield hij er in latere jaren wel een geheimzinnige vriendin, genaamd
“Mary-Lou” op na. Eveneens in zijn nadagen, na de dood van zijn
moeder, stouwde hij het kleine huisje vol met een overvloed aan
rariteiten, parafernalia en kunstvoorwerpen waarvan hij voor niets
ter wereld afstand wilde doen.
Niettemin moeten onvermijdelijk ook hem het onbarmhartige,
onverbiddelijke noodlot en de dood ingehaald hebben. Nooit zal ik
weten wat er van “Onzen Rich” geworden is. Ik koester nog altijd de
brede “Gründig”-radio die hij mij, zijn buurmeisje, eens cadeau
heeft gegeven….