Zomer in Heeze - De verloren sleutels - “He ain’t heavy, he’s my
brother” - Bloei en troost - Voor mijn goede, zo betreurenswaardige
ouders…..
Zomer in Heeze
Het was
een zomerdag, in de zomer van mijn 67e levensjaar; laat in mijn
leven nog geschonken door een Onbekende, die op onvoorspelbare en
kennelijk vaak onverantwoordelijke wijze neemt en geeft…..
.
We
naderden het huis, de boerderij, mij van zovele gelegenheden zo
bekend, het huis met het brede, loodgrijze pannendak waar mijn zo
dierbare zus op mij wachtte; waar de zwarte hond met de glanzende
vacht mij kwispelend en vriendelijk tegemoet zou komen met in de bek
een tak die het dier mij speels aanbood…..
We
zouden in de tuin, waar de hulststruik, breed woekerend, ons
overschaduwde, bijeenzitten; kameraden, vrienden die de stormachtige
gebeurtenissen van het leven samen doorstaan hadden.
Een
kwetsbare vogel, een boodschapper van de Natuur, een gezant uit een
hogere sfeer, zong zijn lieflijke lied…..
De verloren sleutels
Ze had
mijn stem gehoord die doorgedrongen was tot in de kamers van haar
appartement, waarmee ik haar buren om hun telefoon vroeg. Snel kwam
ze naar buiten en schoot ze te hulp. Met blikken op haar gezicht als
van een lieftallige Madonna die medelijden of mededogen dan wel
verbazing schenen uit te drukken, keek ze even later speurend of
belangstellend mijn kamer rond en vestigde haar ogen op de
bontgekleurde, grote foto van het Wilhelminakanaal aan mijn wand met
de witte brug op de verre achtergrond en de boot met schoorsteen met
kringelende rookpluim op de voorgrond.
Ik was
mijn sleutels verloren en het toeval wilde dat in de straat, zo
verklaarde ze, sleutels gevonden waren die waren bevestigd aan een
eikenboom, verderop in het plantsoen; het zouden mijn sleutels
kunnen zijn. We wandelden samen over het bochtige pad naar de
bewuste boom maar de vondst bleek een teleurstelling te vormen; de
aangehechte sleutels leken in niets op mijn oude vertrouwde
sleutels, bevestigd aan de hartvormige sleutelhanger, die ik node
miste.
Onverrichter zake aanvaardden we de terugweg en ik verklaarde aan
mijn tot dan toe onbekende buurvrouw altijd tot wederdienst bereid
te zijn. In het trapportaal namen we afscheid en mijn buurvrouw
beklom de trappen en we hervatten ons rustige en vreedzame bestaan
in ons appartementencomplex…..
“He ain’t heavy, he’s my brother”
De
meneer in ons gezellige, nieuwe postkantoor aan de Hasseltstraat
droeg een elegante “spuugkuif” en in de borstzak van zijn shirt een
smartphone en een nutteloze balpen. Verspreid in de zaak lagen en
hingen agenda’s en kantoorartikelem en een molen met kleurige
wenskaarten om vrienden en kennissen in veel opzichten het
allerbeste te wensen
De man
verpakte voor mij de chocoladerepen liefdevol, zorgvuldig en
geduldig. “Ze zijn voor mijn broer” verklaarde ik “voor zijn
tweeënzestigste verjaardag”. Op de witte luchtkussenenvelop schreef
ik met een zwarte viltstift: “Landpark Assisië”, doelend op de
landelijke en bosrijke omgeving waar mijn broer is ondergebracht en
zijn dagen slijt; de broer die als weinig anderen of als enige
andere als een man, dat wil zeggen; sterk en manmoedig naast zijn
zussen had moeten staan, maar die totaal verstek moest laten gaan
wegens ongelooflijk en onvoorstelbaar onvermogen en gebrekkigheid.
Zal hij
met zijn gemankeerde brein kunnen gissen vanwaar de chocolade komt;
zijn favoriete chocolade uit Ivoorkust met de afbeelding van het
kleine olifantje op de verpakking?
Bloei en troost
De
bloempjes, de helgele kleine roosjes, ontluiken nu een voor een en
bloeien op, hoewel een gedeelte van de knoppen voor altijd gesloten
zal blijven
Het
plantje werd mij geschonken door mijn liefste kameraden van de
“Opstapbus” met wie ik jarenlang vele avonturen heb beleefd; de
goedmoedige maar zo eenzame Tilburgse weduwen die ik nu missen moet.
Het
plantje staat te pronken op mijn zwarte vitrinekast met de glazen
deuren waarachter zich een servies bevindt en petieterige beeldjes
en kunstvoorwerpjes en het vormt een kleine troost; een reden om te
denken dat men aan mij denkt…..
Voor mijn goede, zo betreurenswaardige ouders…..
Aan de
oude Oisterwijkse Baan, die zich in een bocht kronkelt tot aan het
zwarte water van het Wilhelminakanaal, door bruggen overspannen, op
huisnummer eenennegentig, was het ouderlijk huis van mijn sinds lang
overleden moeder. Van daaruit trouwde zij en de bruidsfoto toont
haar, gekleed in het zijden ensemble, energiek en enthousiast over
het nieuwe leven dat aan zou breken.
Ze was
typiste geweest en Vader had haar na korte tijd, alsof hij daarvoor
slechts even had hoeven opkijken van zijn gebruikelijke lectuur, tot
zijn vrouw verkozen. In de bovenverdieping aan de Gerard de
Bondtstraat zouden hun drie kinderen ter wereld komen en daar was
het decor van mijn vroegste jaren, van mijn “gouden” jeugd
Zesenzestig jaar zijn gepasseerd en ik kan nog slechts weemoedig
terugkijken…..