Afrikaanse klanken en ritmen
Het Twee Steden Ziekenhuis revisited
Naar Peerke Donders: een jeugdherinnering
Een vriend als Martin
Een Paasverrassing uit lang vervlogen tijd....
Afrikaanse klanken en ritmen
Op
het kunstzinnig verantwoorde hoesje van de mooie CD, geschonken door
een vriendin, de gestalte, het silhouet van een slanke zwarte man en
op de achtergrond de zonneschijf.....
Een
herinnering aan het zo uitgestrekte, immense, tropische continent
dat in mijn jeugd al zozeer tot mijn verbeelding sprak....
De
muziek is rustig en rustgevend en deze kabbelt ongestoord voort als
een placide, kalme rivier die in haar loop door niets wordt
belemmerd, maar anderzijds doen de felle drums mijn hart opspringen
in mijn borst, beroeren zij mijn ziel en geven zij een indruk van
het temperament en van de passie van, nogmaals, de Afrikaanse ziel
.....
Het
Twee Steden Ziekenhuis revisited
Op
mijn dwaaltocht door de labyrintische gangen van het Twee Steden
Ziekenhuis aanschouwde ik een merkwaardig aandoende wandschildering,
mogelijk bedoeld om het sombere gemoed van slachtoffers en
gedupeerden op te vrolijken met de afbeelding van een onschuldig,
dartel haasje met opstaande flaporen dat misschien zou moeten
herinneren aan een zomerse pracht van de natuur, door een zieke eens
beleefd in verre, voorbije tijden toen het zo onheilspellende regime
van ziekte, afscheid en naderende dood nog niet de greep over
haar/zijn leven had overgenomen.....
Het
is hoe dan ook fascinerend daar de gangen te doorkruisen en in de
achterkamertjes en ziekenkamers het bedrijf in werking te zien dat
de stad ten dienste staat.....
Tenslotte verlaat ik dit “medisch bolwerk” en ga ik mijn kalme gang,
zet ik mijn weloverwogen, bedachtzame voetstappen en passeer ik de
sfeervolle gevels aan het Hasseltplein en de oude kapel en verwonder
ik me over het merkwaardige contrast tussen de lavendelblauwe
bloemen, omgeven door mosgroen, leerachtig gebladerte, symbolen van
een nieuwe zomer en het ondanks alles vervallen decor rond het
ziekenhuis.....
Naar Peerke Donders: een jeugdherinnering
Met
mijn goede ouders; bij hun leven zozeer getormenteerd en gekweld
door het levenslot en het ongeluk van hun zoontje, onze broer,
legden we eens te voet de lange weg af vanuit zuidelijke gedeelten
van onze stad naar het wevershuisje, eens het domicilie van de
Heilige Petrus Donders, later missionaris in Suriname.
Altijd zal ik me onze tocht herinneren en de inrichting van het
armoedige woninkje met het rieten dak en de manier waarop het licht
van een late zomer daarin binnenviel en de kruisweg met haar
staties,
Het
was een lange weg die we hadden afgelegd; onze voeten getuigden
daarvan. Nog altijd is een en ander in Tilburg Noord te bezichtigen
Een
vriend als Martin
In
die tijd droeg mijn vriendje Martin nog de korte broek en we
knikkerden met de glazen, doorzichtige, wonderlijke stuiters in de
gang van de lage, witte “Maycrete-woning” waar zijn moeder ons
voorlas uit het dikke boek met de okergele kaft over “Raja de
olifant” en waar we knutselden aan een waterput aan de hand van een
afbeelding in ons lijfblad “Donald Duck”.
Op
straat sloegen we de zweep om de tollen die we een stukje ingroeven
in het zand tussen de klinkers en die heftig en enthousiast
rondwentelden,
Martin was mijn eerste vriendje. Toen de volwassenheid onze ijle
jeugddromen had verwoest en vernietigd en het corrupte spel van het
maatschappelijk leven ons in beslag nam en verhard had, kwam ik
Martin plotseling nog eens tegen en blij en verrast lazen we de
herkenning in elkaars ogen en razendsnel werden we teruggeplaatst in
de onschuld en in de ongeschonden gaafheid van onze kindertijd.....
Een
Paasverrassing uit lang vervlogen tijd....
Een
nieuw licht overspoelt de wereld. De vogels zijn teruggekomen en zij
nestelen in de bomen rond mijn huis.
Zo
brak ook in het lang-vergeten jaar 1956 de Paastijd eens aan. Ik
herinner mij hoe de lange Bosscheweg zich als een kosmopolitisch
lint uitstrekte en hoe ik de bonte afwisseling van winkels waarnam
met het halve, nog niet ontwikkelde bewustzijn van een meisje van
vijf jaar. In mijn hand droeg ik een mandje, gevlochten uit stroken
papier op het kinderdagverblijf, gevuld met eitjes van chocolade.
De
Paastijd brak aan en zij is daarna nog vele malen aangebroken maar
altijd is die herinnering aan die vroege feestelijkheid, waargenomen
met het vage bewustzijn van een kind me blijven vergezellen.....