antieke
meubels die ook een historische waarde hadden, werden met
veel kennis van zaken aangevoerd en bijeengebracht. Ook
hier speelde het toeval en het geluk rijkelijk in de kaart
van de nieuwe kasteelheer. Op een landgoed ongeveer dertig
kilometer van Veghts stierf de laatste stamhouder van een
oud en bekend geslacht. De laatste jaren van zijn eenzaam
leven had hij in grote bitterheid doorgebracht, want hij
werd geleidelijk aan blind. Hij was weliswaar toevertrouwd
aan de goede zorgen van een flinke, knappe en ook nog
jonge dienstmaagd, maar het was algauw een publiek geheim
dat zij niet alleen de zorg had voor de keuken van de
baron, maar haar zorgzaamheid ook nog tot een ander
terrein uitstrekte. Weloverwogen begon zij hem stukje voor
stukje zijn waardevolle bezittingen afhandig te maken, en
een vakbekwame timmerman aan wie zij haar hart verloren
had, zette van de gestolen spullen een antiekwinkeltje op.
Het duurde gelukkig maar kort; voordat er al te veel
gestolen was, sloot de baron voorgoed de ogen.
Als
het waar is wat oude kronieken over de verkoop van het
restant vermelden, dan was de veiling niets meer of minder
dan een landelijk succes. Met trots liet Oops ons het
prachtige Delfts blauw zien en vertelde ons iets meer over
het famille verte en famille rose; bovendien
had de restaurateur het herstelde slot verrijkt met enkele
schitterende gotische kasten.
De
bekroning op de voltooiing van het kasteel die de bewoner
een hoog aanzien verschafte, was wel zijn benoeming tot
burgemeester. In die dagen was het echter niet zo'n kunst
als tegenwoordig om als een ware burgervader een tamelijk
kleine en rustige gemeente te besturen. Meestal had men
onder de dorpsbewoners maar één lastpost - de enige
protestant in de gemeenteraad. De overige leden waren
allen aanhangers van de R.K. Staatspartij. Er ging dan ook
zelden iets verkeerd en als dat toch het geval was, dan
trad onmiddellijk de dorpspastoor op die de rebel met een
strafpreek weer in het gareel hield. De burgemeester
onderhield dan ook de beste relaties met de
dorpsgeestelijke - de welgevulde wijnkelders van de beide
autoriteiten en hun wederzijds verlangen naar een rustig
en ongestoord leven, zullen daaraan wel niet vreemd zijn
geweest.
De
dingen zouden dan ook zonder opzienbarende gebeurtenissen
hun beloop hebben gehad, als de burgemeester zich op zijn
oude dag niet had ontpopt als een grimmige, zure tiran.
Hij wilde onvoorwaardelijk gehoorzaamd worden, kon geen
tegenspraak meer dulden en als men met hem van mening
verschilde, kon hij zich hevig opwinden. Dit zal dan ook
wel de voornaamste reden zijn geweest dat een lichte
zenuwtrek in zijn gezicht hoe langer hoe erger begon te
werken. Het gaf aan zijn voorkomen iets 'gruwelijk
autocratisch' om met Jules de Corte te spreken. Dit
trekken van zijn gezichtsspieren werd ten slotte zó hevig
dat het dorp een zeer toepasselijke bijnaam voor de
burgemeester koos. Algauw stond hij algemeen bekend als
'De Knippert'.
Tot
lang na zijn dood is deze burgemeester 'De Knippert'
gebleven. Maar spotlustig als de Brabanders zijn, werd de
goede man ook na zijn verscheiden nog met zijn gebrek
geplaagd. Wie het grapje voor het eerst heeft verzonnen,
zal wel nooit bekend worden, maar op een goede dag werd er
overal in het dorp rondverteld: 'Heddet geheurd? Ze hebben
'De Knippert' de hemel uitgedonderd omdat hij tegen het
Lieve Vrouwke geknipoogd heeft.'
Ja,
zo zijn die Brabanders; ze laten iemand graag eens goed
lachen. En het is toch beter een mens te laten lachen dan
hem aan het huilen te maken, nietwaar?
|