Illustratie:
Eppo Doeve |
Mijn
grootvader is tweemaal getrouwd geweest. Dat was ook iets
typisch in onze familie. Zijn eerste vrouw kwam te dikwijls
in het kraambed en bracht in te korte tijd een groot aantal
kinderen ter wereld. Nadat hij weduwnaar was geworden en de
voorgeschreven rouwperiode verstreken was, trouwde mijn
grootvader opnieuw, met een jongere vrouw nog wel, en zonder
iemand te willen kwetsen zou ik de gewaagde opmerking willen
maken dat het spelletje gewoon werd voortgezet. Ook van
grootmoederszijde was de situatie hetzelfde. Zij had een
groot aantal halfbroers en halfzusters van wie ik er slechts
drie heb gekend. Vooral één van hen, oom Jan, staat mij
nog duidelijk voor de geest; het was een fijne kerel op wie
alle neven en nichten erg dol waren en het was een type dat
men niet licht vergat.
Oom
Jan was niet alleen een kindervriend, maar ook een
dierenvriend en bij het jonge volkje het meest populaire lid
van de familie. Dat had voornamelijk louter materiële
oorzaken. Degene die hem op 1 januari het eerst een gelukkig
Nieuwjaar kwam wensen, kreeg een rijksdaalder, en dat was in
die tijd een heel bedrag. Op gezette tijden kwam hij samen
met zijn vrouw een dag of veertien naar Brabant. Hij rookte
dan altijd een enorme pijp waarvan de kop voorzien was van
een dop van kopergaas om te voorkomen dat er vonken
uitwaaiden. Ik heb zo'n ding later nooit meer gezien.
|
Oom
Jan zat vol grappen en vol goede zuidelijke humor. Met zulke
mensen doet het lot soms rare dingen. Hij was betrekkelijk
klein van stuk, anderhalve meter en iedereen was dan ook
volkomen verrast toen hij als jongeman stapelverliefd werd
op een stijve, struise boerendochter uit Groningen van om en
nabij de twee meter. Bij hem vergeleken was tante Anna als
het ware een monument met haar imposante voorkomen en haar
enorme boezem. De Duitsers zouden haar een 'Frauenbild'
genoemd hebben. Helaas had dit pronkstuk van de natuur maar
een heel klein hartje. Zij was bijvoorbeeld doodsbang voor
een nachtvlinder. Toen tante Anna eens in het bad zat en er
door het open raam een nachtvlinder naar binnen fladderde,
klonk er door het huis een snerpende kreet die ons koude
rillingen bezorgde. 'Jan, Jaaaaan, help, een uil!' Een
andere merkwaardigheid die ik mij van tante Anna herinner,
was haar niet af te leren Gronings accent. Nooit heb ik
iemand de E zó horen afbijten. Ze leefde volgens vaste
regels en een vast programma waarvan ze geen dag afweek.
Iedere dag speelde zich dan ook dezelfde comedie af en
iedere morgen klonk aan de ontbijttafel dezelfde opmerking:
'En... eh, wat zijn de plann'n voor vandaag?'
Vol
ondeugende humor vertelde mijn grootvader, dat toen oom Jan
zijn omvangrijke bruid in Brabant kwam voorstellen, de
pachters en de boeren reageerden met een eerste opmerking
die bijzonder raak was: 'Nou, dat is beslist geen vlo in
bed.' En: 'Ze heeft een kop als een hond.' De lezer zal deze
opmerkingen misschien een beetje banaal vinden, maar ze
waren toch echt goed bedoeld. Het is bovendien een goed
echtpaar geworden: hij het frêle modieus geklede Haagse
heertje en zij de struise plattelandsdochter. En wat tante's
'plann'n' voor vandaag betrof, die waren iedere dag meestal
hetzelfde. Onder het lozen van talrijke zuchten hees ze haar
vele kilo's vlees op een fiets. Iedereen vluchtte dan
verschrikt naar de kant van de weg. Oom Jan volgde op
eerbiedige afstand en helemaal achteraan, in het kielzog om
zo te zeggen, volgde de jeugd. Langs kronkelende paden reden
we dan naar het dichtbij gelegen ven waarin je zwemmen kon.
De dames konden zich ontkleden in enkele badhokjes die daar
waren opgericht, de heren deden datzelfde in het
struikgewas. En na het bad kwam de beloning. Het hele
gezelschap ging naar een café waar de dames zich te goed
deden aan een glas advocaat met een flinke schep slagroom,
de heren aan een voorburgje of een borrel, terwijl de jeugd
getracteerd werd op een glas kwast, een uitgeperste citroen
met water. Deze namen kent men tegenwoordig ook al niet
meer.
Eenmaal
per jaar gingen oom en tante naar Monte Carlo. Dan logeerden
ze altijd in hetzelfde hotel, ja, in dezelfde kamers en ze
huurden er een deftige Rolls Royce compleet met chauffeur.
Als een vorstin liet Anna zich dan in dat voertuig
rondrijden waarbij ze, zoals zij het zelf uitdrukte, 'het
eenvoudige volk langs de weg minzaam groette'. Na hun
terugkomst leefde het echtpaar weer rustig aan de
Wassenaarse gracht. Hij ging vanwege zijn zaken dagelijks
naar de bekende sociëteit 'De Witte', terwijl zij boven een
handwerkje droomde van de opwindende avonturen in Monte
Carlo en mijmerde over het wonderlijke leven in Brabant, en
over haar deftige schoonfamilie die 's avonds bij de thee
witte handschoenen droeg.
|