Illustratie:
Eppo Doeve |
Brabant,
o Brabant, wat heb ik veel van u geleerd! Deze uitroep
klinkt een beetje sentimenteel; hij lijkt op een romantische
ontboezeming die herinneringen oproept aan de
rederijkerskamer. En toch is het niet zo bedoeld. Ik begrijp
volkomen dat een Fries, een Groninger, een Geldersman of een
Zeeuw opkomt voor de kultuur en het land van zijn provincie:
dat doen we immers allemaal en we zouden het een soort
regionalisme kunnen noemen. Maar zoiets is van geen belang.
Mij zijn steeds de wijze woorden bijgebleven die ik een
onbekende eens heb horen spreken: 'Resultaat is het enige
dat er opaan komt.'
Maar
nu wil ik ter zake komen, want door deze inleiding verder
uit te spinnen, kom ik op een dwaalweg. Mijn onvergetelijke
grootvader had een medewerker die in ieder opzicht een
voortreffelijk man was. Hij hield diens boeken bij, hielp
hem overal mee, stond altijd klaar en was iemand die voor
alles en iedereen een oplossing wist. Hij heette de Oude en
ik vond dat destijds niet alleen een prachtige, maar ook een
heel geschikte
|
en
zelfs een heel toepasselijke naam. In andere landen zou
men zo iemand 'the Boss' of 'le Vieux' hebben genoemd en
bij de verkenners zou hij 'Oubaas' hebben geheten. De Oude
had vele kinderen die echter allemaal in de wereld op hun
bestemming zijn gekomen. Toen de schare met nog een kind
moest worden uitgebreid, ging mevrouw de Oude kort daarop
naar een beter leven over. Haar ziel was 'afgerezen' zoals
de Brabander zegt, maar de weduwnaar, die al niet zo jong
meer was, bleef achter met het kind en met zijn kater,
Peer.
De
kater had zijn naam te danken aan het wonderlijke geluid
dat hij voortbracht. Hij mauwde of miauwde niet, maar wat
hij liet horen, hield het midden tussen 'peer' en 'pier'.
Het was echter wel een kater zoals men er niet dikwijls
een zag. Hij maakte lange amoureuze dwaaltochten en kwam
maar enkele keren per jaar naar de boerderij. Bij zijn
terugkomst zag hij er dan gewoonlijk min of meer gehavend
uit. Maar hierover maken goede Brabanders zich geen
zorgen; ze accepteren de dingen des levens met een vaak
evangelisch geduld. In Brabant is de Kerk rijk aan
martelaren en heiligen.
Maar
ik vertelde u immers van Sjefke de Oude. Zoals te
begrijpen was, woog de eenzaamheid hem algauw te zwaar. In
de naaste omgeving van Sjefke's woning stond een kapitale
boerderij met de zonderlinge naam 'de Bus'. Ik ben er
nooit achter kunnen komen waarom die hofstede zo'n vreemde
naam droeg. Ze werd bewoond door een struise vrouw en haar
ongetrouwde broer. Sjefke liet zich aan die naam dan ook
weinig gelegen liggen; hij had oog voor de stevige
boerendochter, die echter niet zo jong meer was. Hij vroeg
toestemming aan de landheer en na die verkregen te hebben,
voerde hij Anna, die dertig jaar jonger was dan hij, naar
het altaar. En alles eindigde tot ieders tevredenheid. En
zoals in het sprookje, leefden ze nog lang en gelukkig,
maar kinderen kregen ze niet.
Er
woonde op een kleine boerderij een eenzame boerendochter.
Haar ouders waren gestorven en ze was enig kind. Wat moet
een meisje alleen op een boerenbedoening? Ze probeerde al
het werk dat anders de boer doet, geheel alleen te doen,
maar dat ging verkeerd. Het begon op de ark van Noë te
lijken. Kippen, katten en varkens liepen overal door het
huis rond. Het kon zo gewoon niet langer meer. Er kwam een
handige boerenknecht, vol energie, die het beheer van haar
over nam.
En
Antje? Och arme, die had niet veel van de wereld gezien.
Ze was een keer of wat ter bedevaart naar St.
Michielsgestel geweest, naar Scherpenzeel en naar Ons
Lieve Vrouwke van Den Bosch. De grootste reis die ze ooit
had gemaakt, was een tocht naar de IJzeren Man in Vught.
De
bazin kon het met haar knecht uitstekend vinden. En op een
gedenkwaardige dag zei Antje tegen Bertus: 'Wat zou je
denken van een nieuwe fiets?' Tja, wat moet je op zo'n
vraag nu antwoorden? Hij mompelde zoiets van 'Och, wat zal
ik ervan zeggen?' En toen zette Antje zich kordaat in
postuur en zei: 'Nou, die kun je krijgen als je met me
trouwt.' En dat gebeurde, hoe ongelooflijk het iedereen
ook toescheen. Ze kregen twee kinderen. De oudste zoon
sneuvelde tijdens de krijgsverrichtingen in 1940. Ook
Antje is reeds lang ter ziele, maar Bertus werkt nog
steeds op de boerderij. |