EENS KOMT DE DAG !
Onlangs voegde paus Johannes
Paulus II aan zijn collectie weer een liefdeloze uitspraak over homo’s
toe. Vervolgens trekt hij maar eens wat verse aspirant-heiligen uit zijn
kaartenbakje. Onze huidige paus heeft al 990 mensen zalig- of heilig
verklaard. Op naar de duizend, zou ik zeggen, maar een heiligenleven
devalueert op deze wijze wel bijzonder snel. Het wordt tijd voor
eerherstel. Gelukkig is er weer een zogenaamde Devotionalia-beurs, ditmaal
in Noord-Brabant. Op een devotionalia-beurs gaan devotie en negotie hand
in hand, het is het paradijs voor verzamelaars van religieuze voorwerpen.
Het Rijke Roomse Leven ligt hier symbolisch op tafel in de vorm van
heiligenbeelden, rozenkransen, knik-engeltjes, bijbels, missie-speldjes en
doodsprentjes. Ik besluit om deze zalige zondag het calvinistische noorden
te verlaten en de hemelse genade op te zoeken beneden de grote rivieren.
Mijn engelbewaarder rijdt mee, als ik ergens in Eindhoven stop om op ’n
plattegrond te kijken, blijk ik voor de deur van mijn reisdoel te staan.
De beurs wordt gehouden in gemeenschapshuis De Landing. Een groot deel van
mijn jeugd bracht ik door in kerken, kloosters en seminaria, mijn huid is
voor eeuwig geďmpregneerd met wierook, boenwas en sigarengeur. Diezelfde
roomse aroma-mix hangt ook in de zaal, waar ik nu binnenga en prompt
tussen tientallen metershoge heiligenbeelden, kruiswegen en kerstgroepen
sta. Drie knielende koningen met koperen kronen kosten duizend gulden. In
de Grote Zaal staan overal klaptafels vol kaarsen, kruisjes en
relikwieën. Men spreekt hier gedempt maar met Brabantse blijmoedigheid.
Na een uur snuffelen koop ik een gipsen beeld van het kindje Jezus en ’n
boek over Bernadette van Lourdes. Pauze. In het restaurant prijst de
beheerder zijn Speciale Aanbieding aan: tomatensoep, broodje kroket en kop
koffie voor zeven gulden vijftig, even later zit ik tussen biljartkeus,
prijzenkasten, vogelkooitjes met kanaries, portretten van carnavalsprinsen
en kunstplanten zalig te smikkelen. Tegenover me zit een heer in
smetteloos geel kostuum, voor hem op tafel ligt een stapel
Lourdes-tijdschriften. Ik wil hem iets vragen over Bernadette Soubirous.
Waar ligt Bernadette opgebaard en is het waar dat haar lijk nog steeds
niet ontbonden is? Hij vindt mijn vraag doodgewoon en vertelt dat ze –als
Sneeuwwitje- ligt opgebaard in een reliekschrijn in haar klooster in
Nevers, een dorpje onder Parijs. Zij is drie keer opgegraven en steeds was
haar lichaam "onbedorven". Door het vele fotograferen met
flitslicht werden haar mond en nagels zwart en toen is besloten haar huid
met een laagje was te bedekken. Zij was klein: een meter tien. Het is even
stil. Dan onthult hij de trotse bezitter te zijn van een plukje hoofdhaar
van Bernadette. Ja, hij reist vaak naar Lourdes, eergisteren zat hij er
nog, al voor de eenentwintigste keer. Er waren daar tweehonderd nieuwe
ansichtkaarten uitgekomen. Ik vraag of hij die allemaal gekocht heeft. Ja
dus. Vanwaar zijn Lourdes-passie? Er komt meteen antwoord. Een jaloerse
vriend stak hem enkele jaren geleden met een mes in zijn nek en hij raakte
halfzijdig verlamd. Na een bezoek aan Lourdes ging het geleidelijk aan
beter met hem. Vandaar. Hij wil nu ook gaan trouwen. Hij heeft inmiddels
een nieuwe partner, een uitvaartverzorger, die bidprentjes verzamelt. Wie
het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het best. We nemen vriendelijk
afscheid. Dan steekt hij plotseling bezwerend zijn hand uit en zegt:
"Eens komt de dag!" Ik kan over die zin de gehele terugreis
nadenken. De paus moet het kerkelijk huwelijk tussen deze
Lourdes-liefhebber en zijn bidprentjesverzamelaar maar snel inzegenen.
Deze mannen zullen nooit heiligen worden, maar toch. Zij hebben een passie
en een hart van goud. Nooit zal er van hun lippen een hardvochtig oordeel
over de paus rollen. Ik wacht op een wonder.