De hoofdactiviteit van dit bedrijf is hulpverlening aan de
scheepvaart op de wijde Zeeuwse en Zuid-Hollandse stromen bij alle
mogelijke optredende problemen. (De Schelde-Rijnverbinding)
Theunisse
zag kans het bedrijf klein in omvang te houden, maar verwierf op
termijn door het afleveren van goed werk onder soms nogal
enerverende omstandigheden wel een zekere reputatie. Verkreeg een
door de overheid ondersteund langlopend contract als officieel
hulpverleningsstation voor o.a. brand en calamiteitenbestrijding op
de vaarwegen, en ook als SAR unit. (Search And Rescue) station, als
onderdeel van de Kustwacht. Beide samenwerkingsverbanden zijn nog
steeds van kracht.
Nu schrijft
Geert; over de soms nogal wilde avonturen van toen.
"…Maar
in die begintijd was het vaak tobben en afzien natuurlijk. Roeien
met de riemen die we hadden, en dat waren er niet veel! Het was
eigenlijk maar op een schoen en een slof waarmee we in het voorjaar
van 1974 naar onze nieuwe woonplaats, –een omgebouwd RHK schip –
in de haven van Dintelsas trokken. Rina, de kleine Coen en ik. Een
beetje huisraad, wat gereedschap en machientjes, en de kleine Furie
van 120 hele Pk’s, Dat motortje was een M204-B, een 4 cilinder
Mer-cedes die 1200 toeren mocht draaien. Maar daar gingen we als het
spannend was nog wel es ’n paar toeren overheen! Dat 16 meter
bootje is trouwens in 1928 gebouwd bij Witsen & Visch en nu anno
2003 nog in vol bedrijf. Geen wonder eigenlijk. Bij de
Scheepsbouwmeester van die naam is Tsaar Peter de Grote van Rusland
al een keer het scheepsbouwvak gaan leren!
In dat
bootje werden dus onze eerste bergingsspullen ingebouwd. Een
zesduimse pomp en een grote lasgenerator, flink wat trossen
uiteraard (we zaten daar toen nog op tijwater), marifoon en zo nog
wat van die dingen. En al gauw ook een radar erop natuurlijk. Zonder
radar begon je toen al niet veel meer in de berging, met mist, regen
en sneeuwstorm op dat grote, druk bevaren water.
Die pomp
stond er koud een dag in en we hadden al een stevige klus! De
zandzuiger Brabant lag op het Hellegat ten anker en op een zondag
dondert die plots toch een eind scheef! We hebben er flink op
gepompt om met die zuiger boven te blijven. Het was druk in die
beginjaren! Soms wel meer dan 40 joppen in een jaar. Dat komt omdat
er én veel vaart was én omdat alles voer, dag en nacht! Veel was
oud materiaal, en daar was nog wel es wat mee. Trouwens, wij hadden
zelf ook zo onze beperkingen met dat bootje. Ik moest een keer
assisteren bij de proefvaart van een grote hopperzuiger. Dat was een
zeebootje met een flinke kar er in. Wij dus aan het proefvaren op
het Volkerak, maar het woei nogal die dag. Die hoge boot pakte
natuurlijk nogal wat wind en moest dus een paar klapjes draaien om
er stuur in te houden. Op een moment riep de kaptein op, dat ik
langszij moest komen om wat mensen eraf te halen. Nou, ik kon die
zeeboot met z’n ‘kleine’ stuurgangetje dus glad niet inhalen
of bijhouden! M’n Mercedes’je stond al op 500 graden uitlaat en
sprong zowat overboord van de zenuwen! Maar we hebben er ook mooie
klussen mee gedaan hoor, echt wel. Die zesduimse pomp die er in
stond heeft toch knap wat scheepstonnage boven water gehouden, die
anders toch maar mooi afgeborreld zouden zijn!
Over
bovenhouden gesproken. Met ons allerkleinste bootje heb ik het
kortste maar spannendste karwei van m’n leven gedaan. Dat was een
plastic Pioniertje van maar krap 3 meter! Ik lag op een morgen rond
een uur of acht vast te slapen thuis, na een hele nacht met Furieke
er op uit te zijn geweest. Ik droomde dat ik hoorde gillen…en dat
bleef maar duren. Dan word ik eindelijk wakker en dat gillen was er
nog! Ik kijk uit het raam en daar vlak voor m’n neus drijft een
klein motorkruisertje, helemaal in lichterlaaie en twee gillende
mannen aan boord! Sodeju!
Ik stier de
slaapkamer uit, loop slaapdronken tegen alle meubels op, de hele
rommel vliegt door de keet heen, ren naar buiten, spring in dat
Pioniertje en ga roeien, naar dat motorbootje toe. Ze waren precies
tot bij de west-havendam gedreven toen ik erbij was. Die twee mannen
zwaar shakend natuurlijk, -de ene helemaal verbrand in z’n
gezicht, met al z’n haar gesmolten op z’n kop - ook erg rap in
het Pioniertje. Die gasten konden niet zwemmen, vandaar dat ze nog
aan boord waren gebleven op die barbecue! Drie man is eigenlijk
teveel, voor zo’n klein bootje. We hadden nog 5 cm. vrijboord!
Precies op dat moment was de Manderssluis open gegaan om te spuien
van de Dintel. Dan stroomt het kittig in dat havengat. Dus daar zat
ik, in alleen m’n onderbroek, roeiend als een dronken meikever met
die kriebelroeispaantjes tegen dat stroompje in om weer terug binnen
te komen, bijna zonder vrijboord! Nou, wij waren net aan de
binnenkant van de dam en het jachtje was net naar de buitenkant
gedreven…toen het ontplofte! Kaboemm! We zijn toen samen eerst
maar een bakkie gaan doen…
Maar al een
goed jaar na de start van ons bedrijfje zochten we een boot erbij
met wat meer kracht. Het was intussen al wel duidelijk dat je altijd
voor werk komt te staan waar je kracht te kort komt, zeker met maar
120 Pk! Het werd de Furie-2, de ex Adri, ex Trinitas, ex Stinnes-8.
Daar stond een machtig mooie Deutz in. Zo’n dikke VM-536, een
direct omkeerbare 6 cilinder van 400 Pk. op 500 toeren. D’r moest
flink aan gereviseerd en verbouwd worden, maar toen hadden we ook
wat! Die Deutz wou er best aan scheuren, vooral toen ik de
toerenbegrenzer een beetje ‘flexibel’ had gemaakt. We zijn er 12
jaar samen op uit getrokken, in weer en wind, overal naar toe en
overal op af! Het was natuurlijk ook maar een smal 20 meter
binnenbootje, maar we hadden er flink aan gewerkt en versterkt. Toen
dat allemaal klaar was heb ik een tijdje ernstig tegen haar gepraat:
dat ze van nu af aan een serieus ‘Zeegaand Bergingsvaartuig’
was, en dat ze niet te benauwd moest zijn voor wat water af en toe.
Dat het meeste water er weer gelijk afloopt en zo. Nou, dat heeft
prima gewerkt. Ze is altijd nog net boven gebleven, al scheelde het
af en toe niet zo veel!
Met die boot
haalden we wat aardig sterke stukjes uit, tot en met wat joppen op
de Noordzee. Een van die zeekarweitjes is me nogal erg bijgebleven
zou je kunnen zeggen. Daar zit ik nu - 25 jaar later - nog mee! Dat
was dat zendschip van Radio Mi-Amigo. Het was gestrand op de
Aardappelbult in het gat van Brouwershaven, en de Nederlandse Staat
had er beslag op gelegd. Smit-International was er met een opdracht
van Justitie op af gestuurd, maar die konden er niet bijkomen en
lieten het zitten. Toen belde de Politie mij: of ik maar even rap op
basis ‘No cure-no pay’ dat ding daar weg wilde halen. Nou,
precies dat deden we dus, opdrachten werden door ons gewoon
uitgevoerd! Anderhalf etmaal later lagen we met het hele spul in
Willemstad voor de kant. Wij gingen eerst een tukje doen… En toen
begon de ellende! Er waren wat erg corrupte ambtenaren bij betrokken
die dat schip als een speer voor een fooitje aan een vriendje
verkochten, terwijl ik godver op m’n nest lag, na heel die tijd m’n
eigen te pletter gewerkt te hebben! Nou, dat is dus nooit meer goed
gekomen. De Staat der Nederlanden is met haar vette reet op al die
schandalen gaan zitten, die er toen gebeurd zijn en heeft nooit
toegegeven dat er aan hun kant ‘wat dingen’ misgegaan zijn. Ach,
ach! Wat me dat gekost heeft, die opdracht van de Staat! Nee, ik ben
totaal niet bevriend meer met dat zooitje hufters in ‘Den Haag’!
Het liep ook
wel eens ietsje beter hoor, met m’n ‘Overheidsopdrachten’. We
haalden bij orkaanweer ook twee mijnenvegers van de Kon. Marine
tegelijk van een zandbank op het Haringvliet. Dat kwam dus wél
helemaal goed…na alweer een jaar gezeik! Dat was trouwens een
interessant jaartje hoor, eer we de centen konden beuren.
Gòtochòtochot! Ongeveer alles wat maar tegen kan zitten, zat ook
tegen. Dat was Murphy’s Law zeker? Maar goed, het liep
uiteindelijk los.
In 1986 was
het gedaan met de Furie-2. De klus met het jachtje Tromp op de
stenen van de Ventjager was haar laatste jop. De boot was ‘der
dagen zat’ en ze kon niet meer. De Deutz draaide nog als altijd
tevoren. De pompen pompten als nieuw. Maar het casco was aan het
einde van de weg. Niet zó vreemd natuurlijk: bouwjaar 1925 en die
zware laatste jaren in de berging... Ik moest gossiemijne op het
laatst de hele tijd bij me zelf pompen, zodra we met de Furie-2
uitrukten!
Maar voor
die tijd kwam, waren we natuurlijk al voor vervanging gaan zorgen.
Dat werd nieuwbouw! Voortaan gingen we uitrukken met de
splinternieuwe Furie-3. Dit ook met het oog op de
Rampenbestrijdingsregeling die toen al 12 jaar (!) in de maak was.
Toen wilden de Brandweerbazen ineens allemaal blusboten gaan bouwen!
Dat vonden wij niet zo’n goed idee natuurlijk en we combineerden
het een met het ander: Een nieuw Bergingsvaartuig, mét een
uitgebreide uitrusting voor brandblus en rampenbestrijding. Het was
een flinke financiële gok, maar het pakte uiteindelijk redelijk
goed uit, al heb ik er menig druppeltje zweet over gelaten. Er moest
natuurlijk samenwerking met de Brandweer komen en ik mag wel zeggen
dat het tempo van de besluitvorming bij de HH bestuurderen niet echt
aansloot bij dat van mij! Jezusmina! Wat duurde dat een tijd voor de
boel eindelijk rond was en er een contract op tafel lag! Maar goed,
het kwam toch in orde, en we maakten met de Furie-3 in de jaren
daarna ook veel erg leuke joppen vanzelf.
In die boot
van ruim 22 bij goed 7 meter had ik al m’n ideeën en wensen
verwerkt, die ik met de vorige boten in de loop der jaren had
verzameld. Het is een dubbelschroever geworden voor de wendbaarheid,
met totaal 1800 Pk geïnstalleerd, waarvan 1200 op de schroeven,
geleverd door 4 stuks DAF DKA-1160 motoren van 300 Pk op 2000
toeren. Die staan twee aan twee op de dubbele Masson keerkoppelingen
en kunnen allemaal apart of allemaal gelijk ingeschakeld worden,
afhankelijk van hoeveel kracht er gevraagd wordt. Die andere 600 Pk
staan voor de 3 generatoren die de stroom leveren voor alle blus- en
bergingspompen, lieren, kranen, compressoren, las- en
brandmateriaal, enz. enz. Die boot zit dan ook echt zo vol als een
eitje!
Ja, en toen
gebeurde er weer wat. Ik was zelf aan vervanging toe! Total-loss na
728 joppen. Ik moest het in 1996 door fysieke omstandigheden af
laten weten en trok met Rina per woonmotorboot (uiteraard!) de wijde
wereld in. Tijdens die lange reis begonnen ook de herinneringen aan
de vroegere avonturen op te spelen, en ik begon ze op te schrijven.
Ik heb nu 4 boeken klaar liggen…voor een belangstellende
uitgever?..."