INHOUD DIVERSE AUTEURS
CUBRA HOME
Heemkundig werk op CuBra
Heemkunde Tilburg Pierre van Beek
Heemkunde Tilburg Lambert de Wijs
Heemkunde Tilburg A.J.A.C. van Delft

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2013 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

 

Diverse auteurs - Verspreide publicaties

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 2 november 1901

 

 

Zonder Opschrift 4

 

Wanneer men in den Besterd de straat ingaat op welks rechterhoek - van den kant der Spoorlaan gezien - het café "Antverpia" ligt, en doorloopt tot de eerste zijstraat, vindt men op den linkerhoek een wordend gebouw… het socialistenlokaal. "Ja m'nheer," zei een flinke werkman die voor een der woningen stond en bemerkte, dat ik al mijn aandacht er aan wijdde, "da's voor de socialen, een conciërgewoning, een koffiekamer en daarachter de zaal. Die hebben ze langs de straat met een dooden muur gebouwd, om bij mogelijke standjes geen gevaar te hebben voor ruiten inwerpen enz." "Dus juist zooals de Phil…" "Precies, m'nheer; maar het zal hier niet zoo rustig en deftig zijn." "Wie is de aannemer?" "Dien hebben ze niet kunnen vinden; niemand durfde of wilde. Nu heeft een metselaar het aangenomen en geheel afgewerkt, langzaam maar zeker. Als een der socialisten maar een oogenblik tijd had, was hij hier om van den vooruitgang kennis te nemen en toezicht te houden. Soms 's morgens reeds lang vóórdat het dagwerk begon; later in den schofttijd en na afloop der dagelijksche taak. Dat moet ik zeggen, dat ze met hart en ziel er aan bezig zijn, er voor ijveren."

"Hebt ge ook iets gehoord over een courant, die ze zullen uitgeven?" "Ja, m'nheer, maar zoo juist weet ik 't niet. Ik heb wel iets gehoord, maar het wordt nog zoo veel mogelijk stilgehouden. Een nieuw blad in 't bijzonder voor hier zou worden opgericht, het zou de 'Fakkel' genoemd worden, en een redacteur voor Tilburg zou al zijn aangesteld. Uit Berlijn zou genoeg geld zijn overgestuurd om het bestaan te verzekeren." "Zeker overwinst van de 'Vorwärts'?" "Dat weet ik niet, m'nheer, maar het moet nog al veel zijn." "Dus de campagne schijnt ernstig te zullen beginnen. Goeden dag…" "Dag m'nheer!" Meteen ging ik mijn weg verder, dieper den Besterd in.

Op de nog onbebouwde vlakte, waar de sterke wind langsstreek en een enkele voorbijganger slechts der eenzaamheid leven gaf, had ik de gelegenheid rustig over de toestanden onzer stad na te denken. Bemoedigend waren alle gedachten niet. Ik geloof, dat het een voor onze stad bedenkelijk verschijnsel is, dat de socialisten zich nu in een eigen gebouw gaan nestelen. Eene zaak toch kan men den aanhangers der sociaaldemocratie niet ontzeggen: ijver en volharding bij hun propaganda. Zij hebben er iets voor over hunne ideeën verder te verbreiden, zij laten zich bij tegenkanting weinig ontmoedigen, zij breken elkander niet zoo gemakkelijk onderling af en de bekwaamsten schuiven naar voren. Daarbij komt, dat zij onder hunne mannen verschillende arbeiders tellen, die rappe woordvoerders zijn, geschoold in het vinnig becritiseeren der bestaande maatschappij en met heel wat oppervlakkige ontwikkeling. Ik zeg "oppervlakkige" en dan heb ik het oog op een bij elkaar gezochte en gebrachte kennis uit roode brochures en couranten, welke kennis daarom of juist daarom nog geen wetenschap is. Men vergisse zich dus niet in het beoordelen van den invloed dien zij zullen uitoefenen.

De stad Maastricht is daar om te bewijzen wat in korten tijd kan worden bereikt. En men begrijpe daarom dat het zoo stilaan tijd wordt voor allen, die katholieke tegenover socialistische propaganda willen stellen, voor allen ook, die meer aan de stoffelijke zijden van den ideeënstrijd denken - en die zijn er maar te veel, al staat het minder mooi - dat het noodig wordt, zeg ik, dat allen één lijntje gaan trekken. Men kent de geschiedenis van Karthago in den strijd tegen de Romeinsche republiek. In de Afrikaansche handelsstad heerschte onzeggelijk veel tweedracht en naijver tusschen de willende-heerschen families. Het slot van de zaak was, dat Rome niettegenstaande al de bekwame Karthaagsche veldheeren den ploeg over de met den grond gelijkgemaakte Punische stad deed gaan. Meer dan het rusteloos opwekken der Romeinsche burgers om Karthago te vernietigen; meer dan het ontelbare malen herhaald "Carthaginem esse delendam" dat Cato door de Romeinsche volksvergaderingen slingerde, heeft de tweedracht den val van de Punische stad bewerkt, omdat terwijl de Romeinen eendrachtig hun doel voor oogen hielden en trachtten te bereiken, de Puniërs in onderlinge twisten hunne beste krachten verspilden.

De socialisten van hun kant houden nooit op hun "Carthago delenda" uit te roepen. Steeds en altijd door richten zij hunne aanvallen tegen de bestaande maatschappelijke orde; zonder rusten zetten zij hun werk voort van wantrouwen te wekken tegen de hoogere standen, tegen den godsdienst, tegen de geestelijkheid. Gelijk de aanhoudende druppel den hardsten steen uitholt, en de olie zachtaan maar zeker de marmerplaat doortrekt, even zeker bereikt het socialistenwerk doel. Het wantrouwen wordt gewekt, verspreidt zich meer en meer; de ontevredenheid door wanvoorstellingen of uit feiten generaliseerende conclusies opgewekt woekert voort… en waar zal het einde zijn!

Het onlangs in dit blad opgenomen ingezonden stuk van "een werkman-domper uit het zuiden" gaf teekenende toestanden weer. Die aanval der socialisten op de Nieuwe Tilburgsche Courant, het blad dat in de werkliedenkringen volledig wordt vertrouwd, heeft zijn beteekenis. Natuurlijk, wanneer het vertrouwen in dit blad wordt geschokt, gaat de rest van zelf. Ik laat het den lezer over gevolgtrekkingen te maken. Alleen zou ik willen zeggen, dat men niet te gerust moet zijn over de dingen die komen zullen. Iedere werkman voor de socialisten gewonnen beteekent meer dan het verlies van één persoon voor de andere zijde. En daarom geloof ik, dat ieder die iets kan doen den plicht heeft om wat te doen. Zonder twijfel is eene eerste zaak te zorgen, dat de werklieden hun vertrouwen niet verliezen in wat van onze zijde geschiedt. De omstandigheden bepalen wat geschieden moet - doch men slape niet in, daarvoor is de tijd te ernstig; en alle krachten mogen worden ingespannen!

 

Bij het terugkeeren door het nieuwe gedeelte onzer stad merkte ik op, dat verschillende winkels, meest van bescheiden omvang tusschen de andere huizingen, reeds een zeker welvaren vertoonden. Kapitalisten in wording, dacht ik, en luid sprekende getuigen tegen der socialisten ideaal. De duidelijke voorbeelden van het opklimmen der menschen van de lagere naar de hoogere standen… uit de werklieden kleine neringdoenden… uit deze gezeten burgers, die op hunne beurt contingenten zullen leveren voor de hoogere standen, rijken en geleerden. Ook met de families is het een gestaag op- en afgaan. Heel weinigen handhaven zich lange generatiereeksen door. Groote geslachten gaan weg, andere komen op. Het privaat bezit daarbij is middel en prikkel… wie dier wordende burgers zou een eind aan dat door socialisten veelgesmade maatschappelijk verschijnsel willen stellen?

 

FLANEUR

 

 

Voetnoot redactie

Bovenstaand artikel werd in de NTC op zaterdag 2 november 1940 opnieuw gepubliceerd, onder de titel "Zonder Opschrift 4".