b
|
Cees Weltevrede Poëzie
Familie en kennissen als mensen ouder worden stellen zij orde op zaken ruimen op wat bewaard en bewaren wat opgeruimd moet worden
ook in hun hoofd moet de warwinkel aan kant ze houden huis naar strenge wetten
maar kijken ze naar buiten dan wordt het nooit meer goed: het regent al en gaat nog sneeuwen ook
als mensen ouder worden worden ze kleiner en vallen over hun eigen bultjes sentiment
- o - met mijn vader had ik eens -zeker zestig jaar geleden- een discussie over elektrische scheerapparaten hij beweerde dat je door langzaam het apparaat over de huid te bewegen ook efficiënt de baardstoppels wegschoor
maar ik meende dat juist een snelle beweging de juiste was als het ging om scheren of geschoren worden
nu over een rommelmarkt lopend kan ik het niet laten elk oud elektrisch scheerapparaat in de palm van mijn hand te leggen het te bekijken en te betasten
hij had gelijk ik ook
- o -
vanmiddag was ik bij mijn oude moeder
ze keek mijn kant op maar haar verleden woorden stegen zwevend langs me
niet anders dan anders
ingeraamd in passe-partout wacht mijn vader met geduld hoe ze straks de sprong zal wagen haar woorden achterna
- o - van ko nobels -erkend duivenmelker te b- kocht ik toen ik 10 was of 11 voor een gulden vijfentwintig een duivin een ooievaartje met ring en eigendomsbewijs
ze was rank van bouw mijn duivin te rank haar ogen waren licht te licht en haar pennen waren te kort maar haar ouders waren winners allebei
op de korte afstand zei ko zal ze veel prijzen winnen let op mijn woorden en haar eieren zullen geld opbrengen veel geld
van haar eerste vlucht is mijn duivin nooit teruggekeerd mijn ooievaartje en toen ik het ko vertelde zei hij: kies maar uit de beste duif van mijn hele hok is de jouwe kies maar uit
maar er was er geen zo rank van bouw en geen had zo'n helder licht oog en van geen waren de pennen zo kort
en ik zei: goed een volgende keer maar toen ik een volgende keer op zijn hok kwam gingen we het uitmesten en we floten al maar droevige liedjes elk om een eigen reden
over een nieuwe duivin hebben we niet gesproken toen niet
en nooit meer - o -
oom valentijn is kinderloos gebleven en vult dat gat in zijn bestaan met zacht gesublimeerde eigen kweek:
vroeg in het voorjaar maakt hij waar hij ook gaat of staat kuiltjes in moeder aarde en plant er zonnepitten in
en als hij des zomers er op uittrekt wuiven hem van alle kanten legio zonnebloemen toe als evenzovele kinderen die hun vader uitzwaaien op zijn toch de wereld in
- o -
als ik met mijn dochter over straat ga ben ik trots
niet omdat ze zo knap is en mooi of goed en lief of teder en mild of...
nee
als ik met mijn dochter over straat ga ben ik trots
omdat ze mijn dochter is
- o -
dat ons broertje overleden is vinden we helemaal niet erg meer kijk maar we lachen al weer bijna een beetje
- o - mies en lodewijk leven van elkaar
ze gaan samen naar het egeïsche om ons straks te zeggen hoe innig het daar was:
die eilanden en zo
- o - hoor mijn zoon speelt piano
morgen gaat hij op reis met zijn lief
maar nu speelt hij piano en straks gitaar
-er zit wel muziek in die jongen-
en als hij eenmaal de wereld gezien heeft en beleefd dan gaat hij eindelijk reizen in de geest
-net als zijn vader-
dat zul je zien dat zul je beleven
|
|
|
||
|
||