|
||||||
Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol |
Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 6 december 1924
Van vroeger dagen 51: Een Priesterfeest op Korvel
Op den 14en Maart 1885 was het 50 jaren geleden, dat de Zeereerw. Heer Henricus Antonius van Dooren, pastoor der parochie Korvel, de H. Priesterwijding ontving. Voorzeker zelden werd een gouden priester-jubilé met zoo algemeene deelname gevierd. Wegens den Vasten werd het pas gevierd op 19 Mei. De geheele parochie was in feestdos. Geen woning, tot zelfs in de meest afgelegen buurten, waarvan niet vroolijk een vlag wapperde. Aan weerszijden der straten waren mastboompjes geplant, onderling door guirlandes van groen en bloemen verbonden en aan schier alle huizen zag men versieringen aangebracht, terwijl toepasselijke opschriften, meestal in dichtmaat, op ontelbare plaatsen de gevoelens der bewoners voor hun dierbaren Herder vertolkten. Hieronder volgen er enkele.
Boven het koffiehuis van W. van Boxtel prijkte: Wat een vreugde hier op Korvel, Ik zie ouderdom en jeugd. Ieder komt den herder eeren, Die hem eert, is ook verheugd. Vrienden allen, treedt hier binnen, Spoelt uw keelen met een dronk, En wil dan opnieuw weer juichen Voor het goud dat God hem schonk.
Andere zijn: Strooit leliën en rozen op 's Herders feest, Vlecht bloemen, siert kransen, stemt snaren, Zingt liederen, accoorden, juicht vroolijk van geest, God moog' onzen herder lang sparen.
Laat waaien de wimpels, laat waaien de vlag, Daar Korvel nog nooit zulk een feestvreugde zag, Hij leve, hij leve, onz' eerste Pastoor, Hij leve, hij leve, heel d'eeuwigheid door.
De schoenprikker-barbier zong: Vandaag leg ik het scheermes neer, Den pikdraad en den schoen, En vier den jubilaar ter eer, Zoo als dit allen doen; Want weet, ik ken fatsoen: Ik heb Pastoor Van Dooren Wel 30 jaar geschoren.
Een chronogram* luidde: toont VrIJ U blIJ, o troUWe sChaar, op 't sChoone JUbeLfeest tot 's HerDers eer, DIe VIJftig Jaar UW VaDer Is geWeest. (1 = 1825 + H)
Het was in Mei nog koud en een "zelfteuler" was er zóó vol van, dat hij openlijk schreef: Al zijn mijn aardappels afgevroren, Toch vlag ik voor Pastoor van Dooren.
Weer andere: Al ben ik oud en grijs van jaren, Ik zal toch doen, al wat ik kan, Dat God U lang nog moge sparen; De bede van een ouden man.
Ik zou niet graag mankeeren Om mee te lumineeren. 'k Wensch dat de jubilaar Nog leve menig jaar.
Een lid van Korvel's zangerkoor Vraagt hier een oogenblik gehoor. De voorspraak van de patrones Brenge onzen wensch aan 't goede adres. God geve eens onzen Heer Pastoor Een Kroon, die nimmer gaat te loor.
Al is mijn woning nog zoo klein, Toch wil ik niet van de minsten zijn.
Ga wandlaar aanstonds verder En zie hoe rijker pracht Ter eer van onzen herder U elders tegenlacht. Maar weet en doe het hooren, Dat de eenvoud hier van 't hart Bij 't juublen van Van Dooren Den fraaisten feestdos tart.
Hier woont de kwezel, die de jeugd Den Catechismus leert En blij op dezen jubeldag Haar goeden Herder eert. Ik wensch dat onze jubelaar In Korvel leev' nog menig jaar.
koM Laat ons JUIchen VrIJ en bLIJ, Want een van TILbUrgs PriestrenrIJ is VIJftIg Jaar nu hIer geweest, hIJ VIert In KorVeL 't goUDen feest. (2 = 1763 + T + P + K)
Hier in de brouwerij Is men al even blij, Wij geven den brui van 't werken En laten vandaag eens merken, Dat wij vieren ter eer van onzen Herder, Maar morgen brouwen wij weer verder.
Zelfs andersdenkenden stemden in den juichtoon mede. Een Israëliet had boven de deur prijken: Al ben ik niet van het geloof, Toch vier ik feest voor Korvel's Hoofd En hoop, dat hij nog vele jaren Het priesterkleed zal mogen dragen.
De water- en vuur-vrouw rijmde: Water en vuur is wel niet duur, Toch blijft er zooveel van over, Dat wij vandaag Voor den Pastoor heel graag Feest vieren met bloem en loover.
De tuinier had reden te zeggen: Ik, Kees de tuinier, heb met veel plaisier Menig jaar in Pastoors hof gewerkt, Gezaaid, geplant, wat hem versterkt, 'k Heb nu maar één wensch, te weten Dat hij nog lang mijn groenten mag eten.
De politiek en de ridderorden spraken bij een lustig weeuwke: Als Heemskerk mij wou hooren, Hij gaf Pastoor Van Dooren, Zoo wis ik ben een weeuwtje, Het Nederlandsche Leeuwtje.
Een zevental eerebogen, op verschillende plaatsen opgericht, wekten ieders bewondering door de even smaakvolle als sierlijke samenstelling. Op den eersten bij het begin der parochie las men aan de voorzijde: gaat aL nU KorVel bInnen, er heerscHt een bLIJDen geest, Want een geaChte herDer VIert 't goUDEn prIesterfeest. (3 = 1735 + K + H + E) Achterzijde: 't harIngseInd en aL zIJn bUUrten hebben bLIJ een VLag ontpLooID, aLLen feesten opgetogen nU het goUd zijn pastoor tooIt. (4 = 833)
Op de tweede aan de voorzijde: heIl onze JUbILaar, nU heM na VIJftIg Jaar als prIester In goDs woon sIert aLLer Lof en kroon. (5 = 1725) Achterzijde: VoorWaar Wat grooter gUnstbeWIJs kan goD U toCh WeL geVen Dan 't vIJftIgJarIg prIestersChap JUIst zoo te Doen beLeven. (6 = 1875)
Op dien aan het einde der straat: 't Is aLLes groen en kransentooI, gansCh korVeL JUIcht en feest, Daar onze herDer VIJftIg Jaar goDs prIester Is geWeest. (7 = 1785) Achterzijde: Leef Lang nog Waardig JUbILaar tOt WeLzIJn Van Deez Dankbre sChaar. (8 = 1334 + O)
Aan den eereboog voorbij de pastorie links: De berkDIJK of het Laar WIL ook Niet aChter staan, neen, eLk sIert er naar LUst en steekt een VreugDeVaan. (9 = 1829 + K + N) Rechts: en eLk In onze straat JUICht bLIJ voor Den pastoor WIens prIesterLIJke hoofD thans praaLt In goUden gLoor. (10 = 1380)
En op den eereboog bij de wijk Oerle. Voorkant: hoort gIJ dat BLIJ geJoeL In 't hoekJe en In oeL, eLk JUICht verheUgD Van geest op pastors goUDen feest. (11 = 1330 + B) Achterkant: WILt JUBLen en JUIChen onz' feestLIng ter eer, stort, VaDer, VeeL zegen nog Lang op heM neer. (12 = 1885 + B)
Ook de Eerw. Paters Capucijnen hadden voor den ingang van hun klooster 'n eerepoort geplaatst met de volgende jaarschriften: Boven de eerepoort: De KapUCIJnen WensChen U, JUbeLenDen herDer, harteLIJK geLUk. (13 = 1885 + K + K)
Aan de kolommen links: WaarlIJK geLUkkIg zIJt gIJ, Wien De prIestermacht gesChonken Is. (14 = 684 + K) Rechts: ALLen DeeLen bLIJDe 't geLUk Van Hun AChtbaren herDer, nU hIJ VIJftig Jaren prIester is. (15 = 1878 + A + H + A)
Het glanspunt der versieringen was wel het voor de kerk gelegen terrein. Een laan van schoone, hooge, fijne mastboomen, waaraan sierlijke wimpels waren bevestigd en met veelkleurige gemaakte bloemen en vlaggetjes smaakvol versierd, gaf toegang tot de kerk. Boven den ingang stond: pastorI JUbILantI saLUteM DepreCatUr paroChIa eXUltans. (16 = 1835) In de kerk gekomen was men al dadelijk getroffen door een schoon decoratief, dat boven het priesterkoor was aangebracht, en evenals de ontwerpen der eerebogen, vervaardigd door den heer P.N. de Boer, voorstellende emblemata van het Priesterschap, omgeven door een gouden krans; voorts door de keurige aangebrachte draperieën met veelvuldige kransen en kunstbloemen.
Nadrukkelijk en ernstig was door den gewaardeerden jubilaris te kennen gegeven, dat hij voor zich zelven geen geschenken wilde aannemen. De parochianen moesten zich dan ook tevreden stellen met datgene in de kerk aan te brengen, wat zij wisten dat den eerbiedwaardigen pastoor zou kunnen welgevallig zijn. Zoo moest al dadelijk het oog vallen op de vijf geschilderde ramen van L. Bagin te Tours, geschonken door de familie van den pastoor en door een Korvelsche familie, en op de schoone beelden uit het atelier van den heer Van der Geld te 's-Bosch. Die beelden stelden voor de H.H. Petrus, Paulus, Antonius, Leonardus, Cornelis en Barbara, terwijl door genoemden kunstenaar eveneens bewerkt en later aangebracht zijn die van de H.H. Dionysius, Franciscus, Aloysius en Theresia.
Ten 9 ure werd door den jubilaris een solemneele H. Mis opgedragen, waarbij hij geassisteerd werd door oud-kapelaans en waaronder door het zangerskoor van Korvel op zeer verdienstelijke wijze een H. Mis van Witt werd gezongen. Na de H. Mis ontving de pastoor achtereenvolgens de gelukwenschen van Burgemeester en Wethouders, eene deputatie der Vincentiusvereeniging, het kerkbestuur en de feestcommissie, waarna door de versierde straten der parochie een rijtoer gemaakt werd. Hieraan werd deelgenomen door den jubilaris, zijn beide heeren kapelaans, de E.E. H.H. pastoors van Alphen, Millingen, Afferden en Cromvoirt, voormalige kapelaans te Korvel, en drie heeren van het kerkbestuur. De stoet werd voorafgegaan door Korvel's Fanfaregezelschap, terwijl de heeren leden der feestcommissie bij wijze van garde d'honneur langs de rijtuigen wandelden. Des avonds brachten de Korvelsche liedertafel "L'Echo des Montagnes" en hare Fanfare den jubilaris een serenade. De Nieuwe Kon. Harmonie, de Harmonie Orpheus en de Liedertafel Souvenir des Montagnards waren niet verschenen, op verzoek van den 74-jarigen pastoor, die opzag tegen te veel eerbewijzing en op zijn leeftijd bevreesd was voor het vermoeiende van den dag. Het was ook zijn wensch geweest geene bezoeken als die van vorengenoemde corporatiën op den feestdag te ontvangen. Hij streefde naar eenvoudigheid bij de feestviering, doch het was hem niet mogelijk de enthousiaste bewijzen van eerbied, deelneming en belangstelling zijner parochianen tegen te gaan. De parochianen wilden het feest van hun beminden herder mede vieren en kosten noch moeiten hadden zij gespaard om het zoo luisterrijk mogelijk te doen zijn. Des avonds was de geheele parochie geïllumineerd. Duizenden veelkleurige lampions waren aan beide zijden der straten en aan de eerebogen opgehangen en maakten 'n schilderachtig effect. Gedurende den geheelen dag en vooral des avonds bewoog zich een ontelbare menschenmassa door de straten, waartoe het prachtige weder voorzeker niet weinig bijdroeg. Het was bij deze plechtige gelegenheid gedurende drie dagen feest in de pastorie. Op den eersten dag zag de jubilaris zich omgeven door den Heer Deken, door pastoors uit Tilburg en omstreken, de paters Gardiaan en Vicaris uit het klooster der Capucijnen en de leden van het kerkbestuur; op den tweeden dag door heeren kapelaans, en den derden dag door zijne familieleden.
Bij dit feest van Korvel's eersten parochieherder verwijlden we zoo uitvoerig, omdat er nog verschillenden zijn, die daardoor in eigen zoet verleden kunnen blikken. Het is een staal van vroegere verslaggeverij, die ook het dorpsch karakter van dien tijd sterk typeert.
A.J.A.C. VAN DELFT
* Voetnoot redactie: Er stonden in dit artikel 16 chronogrammen. We zijn dus maar eens aan het rekenen geslagen, waarbij we de volgende waarden gebruikten: M = 1000, D = 500, C = 100, L = 50, X en W = 10, V en U = 5, I en J = 1. De uitkomsten hebben we in paars achter elk vers vermeld met eventueel daarbij de in de desbetreffende dichtregels voorkomende hoofdletters die geen Romeins cijfer waren en dus buiten beschouwing bleven. Volgens ons moesten de chronogrammen het jaar van de wijding 1835 of het jaar van het jubileum 1885 opleveren. De oogst bleek echter bijzonder klein te zijn, want alleen op het opschrift boven de ingang van de kerk (nummer 16) was niets aan te merken: geen verkeerde hoofdletters en 1835 als uitkomst. Als we de hoofdletters die geen Romeins cijfer zijn buiten beschouwing laten, dan scoren ook nummer 12 en 13 met als jaarcijfer 1885. De andere 13 chronogrammen vielen buiten de prijzen. Wie graag puzzelt, moet maar eens proberen deze 13 chronogrammen op 1835 of 1885 uit te laten komen. De hoofdletters A, B, E, H, K, N, O, P en T vervangt u hierbij vooraf door kleine letters. Wij haalden een score van 100 procent: 9x 1835 en 4x 1885. Omdat we in de artikelen van Van Delft normaal gesproken al erg veel drukfouten vinden, hebben we het sterke vermoeden, dat de zetter er bij de voor hem toch wel extra vervelende 16 chronogrammen regelmatig naast gekeken (gepakt) heeft.
PS Omdat de kleine letter el en de hoofdletter ie in Arial aan elkaar gelijk zijn en dit problemen zou opleveren bij de chronogrammen, staat dit hele artikel in Verdana.
Onze oplossing:
toont VrIJ U bLIJ, o trouwe sChaar, op 't sChoone JUbeLfeest tot 's herDers eer, DIe VIJftig Jaar uw VaDer Is geweest. (1 = 1835)
koM Laat ons JUIChen VrIJ en bLIJ, want een van tILbUrgs priestrenrIJ is Vijftig Jaar nu hIer geweest, hIJ vIert In korveL 't gouDen feest. (2 = 1835)
gaat aL nU KorVel bInnen, er heersCht een bLIJDen geest, Want een geaChte herDer VIert 't goUDEn prIesterfeest. (3 = 1835)
't harIngseInD en aL zIJn bUUrten hebben bLIJ een VLag ontpLooID, aLLen feesten opgetogen nU het goUD zIJn pastoor tooIt. (4 = 1835)
heIL onze JUbILaar, nU heM na VIJftIg Jaar aLs prIester In goDs Woon sIert aLLer Lof en kroon. (5 = 1835)
VoorWaar Wat grooter gUnstbeWIJs kan goD U toCh WeL geVen Dan 't VIJftIgJarIg prIestersChap JUIst zoo te Doen beLeVen. (6 = 1885)
't Is aLLes groen en kransentooI, gansCh korVeL JUICht en feest, Daar onze herDer VIJftIg Jaar goDs prIester Is geWeest. (7 = 1885)
Leef Lang nog WaarDIg JUbILaar tot WeLzIJn Van Deez Dankbre sChaar. (8 = 1835)
De berkDIJk of het Laar WIL ook nIet aChter staan, neen, eLk sIert er naar LUst en steekt een VreUgDeVaan. (9 = 1835)
en eLk In onze straat JUICht bLIJ Voor Den pastoor WIens prIesterLIJke hoofD thans praaLt In goUDen gLoor. (10 = 1885)
hoort gIJ Dat bLIJ geJoeL In 't hoekJe en In oeL, eLk JUICht VerheUgD Van geest op pastors goUDen feest. (11 = 1835)
WILt JUbLen en JUIChen onz' feestLIng ter eer, stort, VaDer, VeeL zegen nog Lang op heM neer. (12 = 1885)
De kapUCIJnen WensChen U, JUbeLenDen herDer, harteLIJk geLUk. (13 = 1885)
WaarLIJk geLUkkIg zIJt gIJ, Wien De prIesterMaCht gesChonken Is. (14 = 1835)
aLLen DeeLen bLIJDe 't geLUk Van hUn aChtbaren herDer, nU hIJ VIJftIg Jaren prIester Is. (15 = 1885)
pastorI JUbILantI saLUteM DepreCatUr paroChIa eXUltans. (16 = 1835) |
|||||
|