|
Klaas de Graaff Cherchez la femme
Misdaad: moord Jaar: 1918 Topografie: Etten, Zevenbergen, Leur |
|||
|
Cherchez la femme
De dag erop zagen jachtopzieners Cornelis Mol en Petrus Nouws in de ochtend om 7 uur op de Haagsche dijk onder de gemeente Etten, vlak bij een boom een damesfiets staan met een lichaam van een dode man op de grond en een gat in zijn hoofd. Terwijl Nouws op wacht bleef staan haalde Mol gemeenteveldwachter Jan Koedijk erbij aan wie zij het lijk vervolgens overgaven. Samen sjouwden zij het lichaam naar het lijkenhuis op de katholieke begraafplaats te Leur, deden dat op slot en lieten Uijtdewilligen daar een hele dag liggen. Pas daarna brachten zij het lijk naar de politiewacht te Leur, waar twee artsen Butner en Lijnkamp zich erover ontfermden. Uit alles bleek een onprofessioneel optreden. Sporenonderzoek had in die tijd weinig betekenis.
Toen zij de identiteit van de vermoorde man ontdekten, spoedde veldwachter Willem van Baal zich naar de woning van de overledene en arresteerde daar Franciska, die zich weinig ontdaan toonde over wat er was gebeurd. Hem vertrouwde ze al toe dat De Boer haar enige tijd voor 13 februari had medegedeeld dat hij met haar wilde trouwen. Dat kon niet, had zij toen gezegd, omdat zij met Uijtdewilligen getrouwd was. De Boer had haar vervolgens gezegd dan zal ik je man wel uit de weg ruimen. Zij gaf toe dat zij Gerrits plan niet had tegengewerkt. Ook erkende zij dat ze haar man of de politie niet had gewaarschuwd. Dit alles had zij aan de Rechter Commissaris toevertrouwd, maar later tijdens de rechtzitting kwam zij erop terug. Dat kwam omdat ik onder hevige druk stond.
Op de terechtzitting van 6 juni 1918 kreeg Gerrit de Boer voor zijn snode daad een straf van twaalf jaar, maar de weduwe Francisca werd vrijgesproken. Beide zaken kwamen enkele maanden later in hoger beroep weer voor in ’s-Hertogenbosch.
Het pleidooi van advocaat Mayer kwam erop neer dat hij zijn cliënt een beklagenswaardige man vond. ‘Deze jonge man, in de lente van zijn leven, die als gebroken voor u zit, is door een door en door verdorven vrouw tot zijn daad gebracht. De Boer stond hier als wildvreemde. Hij kwam uit het noorden. Langzamerhand heeft de vrouw van de gedode echtgenoot haar strikken nauwer aangehaald, waar de 10 jaar jongere De Boer niet tegen opgewassen was. Hij heeft haar een brief geschreven die zij niet aanvaardde en opnieuw haar strikken aangehaald. Vooreerst is steeds door haar die walgelijke uitdrukking gebezigd: "Er moet steeds iets vreselijks gebeuren". Ook was ze jaloers op de vriendschap van haar man met de Boer. Steeds weer kwam de vraag terug van de vrouw: "wanneer zullen wij eens alleen zijn?”’
Franciska krijgt een aantal moeilijke vragen van de president van het gerechtshof. Haar flirtpartijen ontkent ze niet. Ze is zover gekomen, zegt ze brutaal, omdat haar man een jonge vrouw niet geven kon, wat ze toekwam. Ze heeft alles gedaan uit hartstocht. Op insinuerende vragen blijft ze zwijgen. Waarom heeft u hem niet tegengehouden als u wist wat er zou kunnen gebeuren op de noodlottige 13e februari ? Geen antwoord. Dan krijgt zij te horen dat er een ogenblik zal komen dat haar kinderen van haar verantwoording zullen eisen wat zij met hun vader heeft gedaan. De vrouw blijft er ijskoud onder. Het ontroert haar nauwelijks.
Maar de president die niet kon bewijzen dat zij de daad had uitgelokt en dus moest vrijspreken, hield haar voor dat ze de straf toch wel had ondergaan door meermalen publiekelijk voor de rechtbank te moeten verschijnen en door in haar woonplaats als geschandvlekte steeds als de schuldige te worden nagewezen.
Zij kon naar huis terug, maar Gerrit moest zijn straf in Leeuwarden uitzitten, in elk geval dichter waar hij eens was opgegroeid.
|
|||