CUBRA HOME
INHOUD HERMAN FITTERS

Dit artikel verscheen in december 2019, minder ruim geïllustreerd, in Wijkkrant Oud-Noord.

Voor meer informatie over Christian Hoecken zie CuBra-website De Paap van Gramschap KLIK HIER

De gegevens van dit artikel komen uit een studie van Kees Weijters (1894-1988), onderwijzer aan de St. Janschool (Kasteeldreef) en de St. Aloysiusmulo (Koestraat) én amateurhistoricus.

Coll. Regionaal Archief Tilburg

 

Tussen 1940 en 1980 heeft hij veel over de geschiedenis van Tilburg geschreven. Hij deed dat veelal in gewone schoolschriftjes en die zijn terug te vinden in het Regionaal Archief Tilburg aan het Kazernehof. Hartstikke leuk om daar eens in te duiken. In 2019 gaf emeritus professor Theo Bekkers er nog een interessante lezing over de missie in de VS.

Herman Fitters

Tilburgse missionarissen in de VS


Drie Tilburgers in de VS

 

Voor de meeste mensen in Tilburg zijn ze onbekend, maar in de Verenigde Staten wereldberoemd: Drie 'zonen van parochie 't Goirke' die missionaris waren in de VS. Namelijk pater Smarius en de twee gebroeders Hoecken, echte Tilburgers. Zij deden hun werk in de 19e eeuw, in het 'Wilde Westen' van de cowboys en de indianen (Native Americans). We zullen er in de toekomst nog wel meer van horen, want het missieverleden lééft. Straks krijgen de drie wellicht een plaquette in onze wijk of een muurschildering in de Hall of Fame óf een afbeelding op het Tilburgs Leesplèngske. Ze worden namelijk steeds bekender in de stad. Een introductie.

 

 

Smarius, de prater

 

Zijn begrafenisstoet in 1870 was -let op- meer dan een mijl lang. Pater Cornelius Smarius (1823-1870) was dan ook een beroemd man in de nog jonge Verenigde Staten. Vooral in Cincinnati en Saint Louis, waar hij godsdienstles gaf. Cornelius had namelijk een groot redenaarstalent, 'un goei praotje' op z'n Tilburgs. Sommige redevoeringen duurden wel drie uur, zonder te vervelen. Daarom werd hij naar verschillende grote steden in de VS gestuurd om te preken. Zijn kerkbaas, de Vlaming Pieter-Jan De Smet (1801-1873) schreef over hem: ”Zodra hij wordt aangekondigd snelt de gehele bevolking der omstreken toe, protestanten zowel als katholieken, naar zijn predikatiën.”

 

Cincinatti (Ohio), 1841; C. Smarius en A. Hoecken werkten hier.

 

Eens hield Smarius een redetwist met een vermaarde methodistisch predikant, Martin genaamd. Er kwamen toen maar liefst 7.000 belangstellenden naar het beursgebouw om te luisteren naar dat tweegesprek. Uiteraard boekte 'onze Smarius' een glansrijke overwinning. Wie had dat gedacht van deze eenvoudige Tilburgse jongen, die maar gebrekkig onderwijs had genoten op de Heikant in Tilburg Noord?

 

In 1863 keerde Smarius kortstondig terug naar zijn Brabantse geboortegrond. Dit om nieuwe missionarissen te werven, zo ging dat in die tijd. Zijn zus woonde toen in het moederhuis van de Zusters van Liefde aan de Oude Dijk. Cornelius kwam dus uit een behoorlijk katholiek nest.

 

Twee Amerikaanse zusters geprofest in het moederhuis aan de Oude Dijk (1956). Onder Tilburgers was het gezegde 'Zusters van Liefde - Krengen van Barmhartigheid'. Collectie Regionaal Archief Tilburg.

 

Goede schoolmeester

 

Twee andere zonen van 't Goirke waren al eerder vertrokken naar de VS en ook zij kwamen uit een zeer godsdienstig gezin. Christiaan Hoecken (1808-1851) en Adriaan Hoecken (1815-1897) werden geboren precies op de plaats waar nu de toegangspoort van museum De Pont is. Dat is eigenlijk het begin van de Hasseltstraat. Ze werden gedoopt in de schuurkerk van 't Goirke, alwaar hun vader voorzitter was van het parochieel kerkkoor.

 

Het voorportaal van De Pont is de geboortegrond van de Hoeckens.

 

 

De schuurkerk van 't Goirke waarin de drie missionarissen zijn gedoopt (illustratie: Peter van Gestel). Dit was de situatie van 1757 tot 1839. Daarna werd de huidige kerk gebouwd.

 

Om precies te zijn vonden de doopsels plaats in het naastgelegen doophuisje, onder de Norbertijnerpoort (bouwjaar 1724). Dit is het oudste huis van Tilburg - thans kantoor. De doopvont (uit 1590) bevond zich achter de kleine deur links.

 

De twee hadden het geluk een heel goede schoolmeester te hebben gehad, namelijk meester Mutsaers op de Veldhoven (Wilhelminapark). Dat was een uitstekende voorbereiding op het seminarie en uiteindelijk op de uitzending naar het buitenland, 'om het geloof te verspreiden en de katholieke kerk overzee te versterken'. Ze zouden beiden nooit meer naar Tilburg terugkeren. Gelukkig zijn hun schrijfsels wel bewaard. 

 

Het seminarie St. Stanislaus (Florissant, Missouri) is een van de oudste van de V.S. De Tilburgers deden hier hun noviciaat voordat hun missiewerk aanving.

 

Christiaan heeft onder meer gewerkt bij de Sioux-indianen en onder de Potawatomi, een andere indianenstam in the Great Plains. De Potawatomi werden van hun land verdreven, westwaarts, en Hoecken ving ze op in zijn missiepost in het huidige Kansas. Als een goede schoolmeester probeerde hij hen landbouw bij te brengen en huizenbouw van hout. Allereerst moest natuurlijk een kerkje gebouwd worden. Hoecken, gewapend met een grote bijl, klaarde dat in drie dagen. ”Maar het was niet meer dan een stal van Bethlehem” schrijft Christiaan in 1838 aan zijn ouders.

 

Herdenkingsplaquette van de gedwongen volksverhuizing der Potawatomi in 1838

 

Christiaan had ook een talenknobbel: “Bij de heilige mis zongen de wilden geestelijke liederen in hun eigen taal. Ik leerde hun taal in korte tijd. Na twee of drie maanden was ik verplicht in hun taal de biecht te horen. In het begin schijnt het heel moeilijk, maar zij is het inderdaad niet.” Christiaan Hoecken schreef later zelfs een catechismus in de taal van de Potawatomi, waardoor die taal werd vastgelegd. Helaas stierf hij heel jong, plotseling ziek geworden op een boot op de Missouri-rivier. Zijn medepassagiers waren pelshandelaren.

 

De Tien Geboden uit een kinderboek in Potawatomi, door Chistiaan Hoecken, 1846. Deze taal wordt helaas niet meer gesproken, maar is verwant aan het Ojibwe dat nog wordt gesproken in Canada. Bron: www.CuBra.nl

 

Lower Missouri river

 

Bidprentje van Christiaan Hoecken, gedrukt te Tilburg in zijn sterfjaar 1851. Collectie Regionaal Archief Tilburg.

 

Geval apart

 

Adriaan is een geval apart. Hij is in Amerika wat minder bekend dan zijn broer. Samen met pater De Smet, bijgenaamd 'De Grote Zwartrok', trok hij nóg dieper naar het westen, over het rotsgebergte (the Rocky Mountains) naar de westelijke kuststaten Montana, Washington en Oregon. Daar probeerde hij de zogenoemde 'Plathoofden', 'Zwartvoeten' en 'Oorhangers' te bekeren. Maar gaandeweg liet Adriaan steeds minder van zich horen. Op een of andere manier leefde hij samen met deze oorspronkelijke bewoners. Dat was nou natuurlijk ook weer niet de bedoeling van de kerk.

 

Adriaan Hoecken en zijn baas Pieter-Jan De Smet in 1862

 

De belangrijkste Noord-Amerikaanse cultuurgebieden*. De Verenigde Staten tellen meer dan 570 erkende precolumbiaanse volkeren (Native American tribes / First Nations).

 

Een delegatie van Kalispels (Flathead) met tolk, voor audiëntie in Washington, 1884. De Kalispels waren al in 1842 gekerstend, onder meer door de Hoeckens. Beschermd door de God van de blanken namen de Kalispels ('most civilized and advanced of all' volgens De Smet) een agressievere houding aan tegenover andere stammen.

 

Toen Adriaan na 18 jaar terugkeerde naar California zag hij voor het eerst weer blanke gezichten, stenen huizen en gevulde magazijnen. ”Alles leek zo vreemd, alsof ik van een andere wereld kwam”, schrijft Adriaan in 1860 aan zijn familie in Tilburg, ”daar zie ik nog appelen en peren die ik sedert 18 jaren niet meer gezien heb.” Had hij heimwee naar Tilburg?In de Amerikaanse kranten stond helemaal niks over Nederland en zijn broer Christiaan was reeds overleden.

 

Op zijn oude dag heeft Adriaan nog gewerkt onder Afro-Amerikanen in de stad Cincinnati. Daar deed hij opnieuw iets opmerkelijks: hij hing een schilderij op van een zwarte heilige. Dat was natuurlijk not done en die moest hij dus snel verwijderen van zijn kerkbazen (orde der Jezuieten).

 

Jezuïeten werden 'black-robes' (zwartrokken) genoemd. In de stripverbeelding door de Vlaming Jef Nys hadden de 'indianen' groot ontzag en respect voor hen.

 

Saint Benedict the Moor, de zwarte heilige, hier in glas-in-lood in een kapel in Porto Allegre, Brazilië

 

Grafsteen van Adriaan Hoecken, thans op Calvary Cemetery, Milwaukee, Wisconsin

 

Tot zover het verhaal van de eerste Tilburgse pioniers en avonturiers in het beloofde land de VS.  Maar de allerberoemdste Brabantse missionaris in die tijd was natuurlijk – aldus schoolmeester Weijters, je raadt het vast niet –  pater Arnold Damen uit Etten-Leur. Naar hem is in Chicago zelfs een brug en een hoofdstraat vernoemd!

 

 

 

Een van de vier Rapid-transit stations van Damen Avenue, Chicago, Illinois

 

Standbeeld van Johannes de doper met Jezus, Fort Pierre, South Dakota. Het herdenkt de eerste doop van een Sioux ten westen van de rivier de Missouri, door Christiaan Hoecken in juni 1840.

 

De plaquette op het voetstuk van dit roomse beeld , aangebracht in 1941.

 

* Naschrift: Wat betreft de kolonisatie van Noord-Amerika is Weijters zich bewust van de schaduwkanten, want hij schrijft dat er van de 370 Sioux-stammen in 1846 nog maar 28 over zijn in 1873 (bron: onbekend). Weijters daarover: “Door aankoop, met list en geweld gepaard, werd hen de grond ontnomen. Geleidelijk aan werden zij feitelijk uitgeroeid. Denken wij slechts aan de moordende uitwerking, die invoering van vuurwapenen en jenever door de blanken onder deze natuurmensen heeft gehad.” Zijn beoordeling van de missie -onderdeel van de kolonisatie - is evenwel positief: ''Het blijft een eer voor de katholieke kerk, dat zij zich het lot van deze mensen, geestelijk en lichamelijk, hebben aangetrokken.”