Ik
heb een poging gedaan
je
taal te verstaan,
ik
heb het geluid van de wegen stilgelegd,
de
gong in de hal geketend
en
binnenshuis mijn vier boxen
van
elke trilling ontdaan,
maar
door de muren klonk
het
zoemen van mijn jeugd
en
uit de spleten in de vloer
steeg
de lach van vroege buren:
telkens
verloren je woorden
hun
glans in de nacht,
tot
ik zag
dat
niet jouw, maar mijn taal
door
roestig ruis was aangedaan.
Welke
taal moest ik spreken
om
jou te verstaan?
Ik
heb een grafiek gemaakt
van
de klank van je hart
en
nieuwe codes gekerfd in mijn borst.
Ik
heb mijn oor op je huid gelegd
en
in de zachte moedergolven
kwamen
de eerste tekens
eindelijk
bij me aan. |