Het
blad vergaat, langzaam maar zeker trekken
Sappen
uit je weg; het geel / bruin / zwart
Verovert
heel je lijf en in elk afgebakend part
Van
onze liefde begint de sleet te lekken.
Waar
ik krammen in je lijf wil slaan
Of
nieuwe bakens langs je nerf wil zetten,
Waaien
winden door ons heen of gaan
De
graden lager tot ze ons met vrieskou pletten.
Onze
herfst is nu al half voorbij;
Soms
valt er nog een late lichtstraal
Door
de kieren van ons dor bestaan,
Maar
als ik even weer naar toen wil gaan,
Draait
je norse hoofd zich weg van mij
En
toont je beurse vel zich winters koud en kaal.
5-11-01 |