|
Voici - John Majoie De man die zijn lezers liet lachen
Onder redactie van Ben van de Pol
Aflevering 5 (081-100)
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 6 januari 1930
081 De nieuwe verkeersregeling
Geachte burgers van de stad, Indien gij wilt dat nooit de klad In deze nieuwe reeg'ling komt, Zoo legt u dan bij alles neer En schikt u naar het nieuw verkeer.
Want in deez' uitgebreide stad Alwaar men steeds te kampen had Met iets wat onoplosbaar scheen, Daar heeft men thans na rijp beraad Een nieuwe reeg'ling voor de straat.
In straten waar men vroeger vrij Met eeuwig op-en-neer-gerij Z'n kostb'ren tijd verspelen kon, Daar is dat spelletje gedaan: De nieuwe ord' is ingegaan.
"Gaat vóór d'r in en achter uit", Zóó is het dat de wet thans luidt, En zijt ge zulks niet van zin Dan gaat ge zonder een pardon Ook onverbidd'lijk op de bon.
Ik weet het wel: het valt niet mee, Dat gaat zoo niet in hup, een, twee, Doch wat u wel bedenken moet, Is dat het in d'éénrichtingstraat Toch ongetwijfeld vlugger gaat.
Wat had men vroeger niet een last, Aanhoudend zat het zaakje vast, Men kon noch vóór- noch achteruit; Doch dat is voort' nu van de baan, Het zal nu wel gesmeerder gaan.
Dus moppert niet en gaat uw gang, Men doet het toch in uw belang, En rijdt dus maar een straatje om: Wanneer g'eenmaal het kunstje kent Dan raakt g'er spoedig aan gewend.
Want met een auto of per fiets Was 't vroeger een ondoenlijk iets Om door de binnenstad te gaan; Doch deze "trubbel" is niet meer Door het éénrichting-snelverkeer.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 9 januari 1930
082 De tweede Haagsche
Op de Haagsche Conferentie Is de stemming g'animeerd; Zelden heeft er zulk een zitting Zoo uitstekend gemarcheerd. Met de meening om te slagen Kwamen allen weer heel graag Naar de schoone residentie, Naar het hartje van Den Haag. Binnen d'ingetogen muren Van de Tweede Kamerzaal Klinkt er nu weer heel wat anders Dan de Kamerledentaal. Snowden snauwt thans heel wat minder Dan hij onlangs had gedaan, En waardoor die Conferentie Bijna was uiteengegaan. Frankrijk's delegatieleider Dré Tardieu is zeer actief, Ook al was hij in zijn woorden Tegen Duitschland te sportief. Curtius en Moldenhauer, Voor het eerst in 't openbaar, Maakten wel een goeden indruk, Blijken een heldhaftig paar. Schober kan maar niet betalen Ook al deed hij het zoo graag, Of hij echter wil betalen Is toch ook nog maar een vraag. Die Briand, al wordt hij ouder, Blijft maar even forsch en kras, En Jaspar, die laat betalen, Is geweldig in zijn sas. Doch deez' Haagsche Conferentie Leidt toch wel tot resultaat, Iets waarmee de zaak des Vredes Weer niet weinig is gebaat.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 14 januari 1930
083 Diplomatieke autobotsing
Als de heeren diplomaten Naar een conferentie gaan, Sluiten dikwijls hunne dames Zich bij hun echtgenooten aan. Als hun mannen confereeren, Debatteeren en zoo meer, Rijden dan hun lieve dames Door Den Haag wat op en neer. Zoo reed ditmaal ook miss Snowden Met haar auto door de stad Wijl zij, zooals ied're dame, Ook de "winkelkoorts" bezat. Toen zij echter met haar wagen In een zijstraat wilde slaan, Reed zij met een matig vaartje Op een and're auto aan. In deez' wagen was gezeten, 't Is toevallig, maar toch waar, België's gedelegeerde, Minister Leopold Jaspar! Deze botsing was historisch, Doch het eenigst accident, Dat deez' Haagsche Conferentie Bij haar zitting heeft gekend. Zulk een botsing was nog aardig, En kan heelemaal geen kwaad, Het verloop der conferentie Is er geenszins mee geschaad.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 16 januari 1930
084 Spoken!
Altijd moet er toch iets wezen Wat bijzonder d'aandacht trekt, Zoo is in een tweetal steden Van ons land een spook ontdekt. Vroeger was men bang van spoken, Ging men ijlings aan den haal; Tegenwoordig is het anders, Vindt men spoken slechts banaal! Maar nu is het meer sensatie, Loopt een heele stad misschien Niet meer weg doch recht er henen Om het spook eens goed te zien. Zoo in Rotterdam en Gouda Was de halve stad op straat Om zich eens te overtuigen Van een spook dat niet bestaat. Van een spook met groene oogen, Met een grijnzend wit gezicht, Dat gehuld is in een laken, Met zich voert een zwaaiend licht. Van een spook dat op den zolder Van een huis zijn schuilplaats heeft; Van een spook dat luid kabalend Langs het dak en ramen zweeft. Wel opvallend is het echter, Dat sinds het publiek er komt, Geen vertooning wordt gegeven, Het lawaai plots is verstomd. De politie en recherche Loert en zoekt zich half ziek, Mag de straten telkens zuiv'ren Van't onvoldane Jan Publiek.
Ondertusschen is gebleken, Dat een stoute kleine meid d'Oorzaak was van heel deez' flauwe, Zeer misplaatste aardigheid.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 28 januari 1930
085 Het afgejakkerd duifje
Och, afgetobde vredesduif, Wat wordt ge toch misbruikt! Zijn uwe vleugels nog niet lam, Of minstens toch verstuikt? Ge vliegt alsmaar van ginds naar hier, Van links naar rechts steeds voort, Terwijl ge u aan rust noch nest Een oogenblikje stoort. Van Spa, Locarno, Genua, San Remo naar Parijs; Zoo jaagt ge afgejakkerd voort, Volbrengt uw vredesreis. Het nieuwe jaar begon reeds met Een reisje naar Den Haag; Ge waart vermoeid, men zag het goed, Het ging tenminste traag. Toen vloogt ge naar Genève heen, Daar zijt ge wel bekend; Ge hebt ze weer een keer te meer Den Vrede ingeprent. Toch was je werk niet volbracht, Nog meer stond op 't program; Gevraagd werd of je ook nog maar Naar Londen even kwam. En uitgeput, zwaar afgetobd Kwaamt gij in Londen aan, Alwaar ge nu met frissche moed Aan 't werken bent gegaan. Doch al uw moeite en gesjouw Heeft weinig nog gebaat, Want zagen wij tot heden toe Een afdoend resultaat?...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 5 februari 1930
086 De regenmaker
Uit ons midden is verrezen Een zeer int'ressante man, Die 't zoo maar voor de vuist weg Even reeg'nen laten kan. Altijd heeft ons kleine landje Wijd en zijd bekend gestaan Om zijn groote wijze mannen Die bereids zijn heengegaan. Was er onder deze lieden Echter ooit een heerschap bij, Die een regenbui kan maken, Grenst dat niet aan tooverij? Deze rare regenmaker, Regen-meteoroloog, Laat het pijpenstralen gieten, Maakt kletsnat wat eens was droog. In de toekomst meldt De Bilt nu: Oostenwind, mooi weer op til, Doch wellicht een weinig neerslag Als Veraart het anders wil.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 7 februari 1930
087 Langzaam maar zeker
Daar op Londen's conferentie Gaat het zoo maar langzaam toe; 't Is er alles bij elkaar wel Een gemoedelijk gedoe. Na een wijdsche oop'ningsrede Van het welbekende soort, Heeft men van deez' vlootcomédie Niets bijzonders meer gehoord. Als wat babbelen over schepen, Over grootte, hoeveel ton; Hoe de dikte wel mag wezen Van een 8-duims scheepskanon. d'Een doet niet voor d'ander onder, Het vertrouwen is niet groot; 't Is een offer om te scheiden Van een duur betaalde vloot. Daar men dit niet wil bekennen, Leek het hun toch maar het best Om de pers niet toe te laten, Evenwel tot groot protest. En naar buiten lijkt dit alles Niets dan mooie zonneschijn, Bleef het bij wat onderonsjes, En gezellig samenzijn. Om er rond voor uit te komen Zijn ze allen veel te bang; Wat tot nu toe werd behandeld Was van geenerlei belang. Doch wat thans wel is gebleken, Evenals hier in Den Haag, Dat de weg naar d'eeuwige Vrede Schijnt te leiden door de maag.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 12 februari 1930
088 Papegaaienziekte
Toch heeft nog die rare ziekte, Hoe angstvallig ook geweerd, Ongevraagd ons kleine landje Met haar kwaad bezoek vereerd. Ongevraagd en toch gekomen Was het daar in Amsterdam, Dat de papegaaienziekte Voor het eerst tevoorschijn kwam. Was het onlangs de alastrim, Die veel consternatie bracht, Heden werden wij weer met een Ander vreemd gevaar bedacht. Ja, die gekke papegaaien Apen toch ook alles na, Hebben dit weer afgekeken Van een stam uit Afrika. Menschen die thuis in een kooitje Zulk een beestje hebben staan, Loopen kans met Lorre samen Gauw het hoekje om te gaan. Blijf bij al die lieve beesten Dus voorlopig uit de buurt, Tot die vreemde papegaaien Heelemaal zijn uitgekuurd.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 20 februari 1930
089 Van koning tot huurbaas
d'Eens gevierde Amanullah Uit het schoon' Afghanistan Trekt zich van de wels en weeën Van zijn landje niets meer an. Wat kan hem het nu nog schelen Wat er in dat land geschiedt, Dat hij goed een jaar geleden Als een vluchteling verliet. Hij is met zijn heele zaakje Maar naar Rome toegegaan, Leeft er ver doch zeer gelukkig Van zijn troebel land vandaan. Om zijn geld goed te beleggen Leek een bank hem niet te safe, Neen, hij wilde duid'lijk weten Waar zijn kapitaaltje bleef. Daarom werd hij huisjesmelker, Kocht een aantal huizen op, Die hij nu weer gaat verhuren Als een huurbaas in den dop. Wat er nu weer is geworden Van wat eens een koning was, Ziet men hier wel in dit lid van Een uitstervend koningsras.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 22 februari 1930
090 Rare toestanden
Volgens de wet is het verboden, dat de brandweer van een dorp of stad aan een ander assistentie verleent, wanneer deze niet officieel gevraagd is.
Iets wat nog schijnt te dateeren Uit voorwereldlijken tijd, Heeft een dezer dagen tot een Te voorkomen brand geleid. Bergschen Hoek daar in Noord-Holland Werd geteisterd door een brand En dit dorp had zoo maar geen Groote brandspuit bij de hand. Hilligersberg, een klein stadje, Dat in de nabijheid lag, Had een zeer ervaren brandweer Die den brand haars nabuurs zag. Deze trok ter assistentie Om behulpzaam te zijn Bij het blusschen van dit brandje En dat was zoowaar geen klein. Eenmaal aangekomen zijnde Op de plaats van dezen brand Mochten zij geen water geven Op bevel van overhand. Want de wet, o oude tijden, Die verbiedt in dit raar land, Dat men ongevraagd komt helpen Bij het blusschen van een brand. En zoo brandden de gebouwen Allen tot den grond toe af, Wijl een goed geschoolde brandweer Op bevel geen water gaf. Aangeboden goede diensten Worden zelden maar aanvaard, Blijkt ook hier weer uit dit voorval Door een wet die is verjaard.
VOICI
De versjes van Voici werden toch wel goed gelezen. Dus toen er een foutje in stond, viel dat Voilà meteen op en hij voelde zich ook geroepen daar de poëet toch maar eens fijntjes op te wijzen, waarna Voici zijn misser ruiterlijk toegaf.
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 25 februari 1930
Mijnheer,
Beleefd verzoek om opname. Bij voorbaat mijn dank.
Gister las ik een gedichtje Van "Voici" in onze krant, Deze keer was 't van een brandweer Die wou blusschen bij een brand. Bergschen Hoek zei echter "blijf maar", Want wij kunnen 't zelf wel af, Hilligersberg stond toe te kijken, Alles brandde af, voor straf. 'k Moet u op één fout betrappen, Hoeveel of mij dat ook spijt, Van uw aardrijkskunde zijt ge Zeker al een weinig kwijt. Beide plaatsen die gij noemdet, Liggen, 'k zeg het u nu dra, Niet in Noord-, doch in Zuid-Holland. Met vriendelijken groet, VOILÀ.
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 26 februari 1930
Aan Voilà
'k Dank u zeer voor uw correctie, U hebt inderdaad gelijk, En geeft van een beet're kennis Onzer aardrijkskunde blijk. 'k Zal mij voortaan beter hoeden Voor vergissing van dien aard, Hopend dat u in de toekomst Voor mijn fouten wordt gespaard.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 26 februari 1930
091 Overdreven kunstmin
In het gilde van de dieven - Ook in Holland niet meer klein - Schijnen zelfs ook aanbidders Van de schilderkunst te zijn. En het blijft niet bij bewond'ren Of bij in extase staan Voor het een of ander werk Dat een schilder heeft gedaan. Hangt een stuk van groote waarde In een stil en klein musée, Dan bedenken zij zich nimmer, Nemen het eenvoudig mee. Twee van zulke "kunstliefhebbers", Wel een weinig rap ter hand, Zwerven thans langs de musea Van ons schilderkunstrijk land. Een van deze vreemde heeren, Die al heel wat had gegapt, Is intusschen trots zijn kunstmin Schilderachtig hier gesnapt. Zulk een zwak voor schilderijen, Zulk' aanbidders van Jan Steen, Ziet men in dit schilderstukken Rijke landje liever geen.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 5 maart 1930
092 Het was op een zomerschen winterdag…
Wie zag er ooit zoo'n winterdag Vol warmen zonneschijn, Wat kan het in dit mistig land Soms ook nog heerlijk zijn! Herdenk toch eens het vorig jaar Met die enorme kou, En vergelijk dan eens die tijd Met het getij van nou! Hoe reden wij een jaartje terug Al over Maas en Waal, (En zitten nu in rupsenplaag En papegaaienkwaal!) Hoe wees de thermometer toen Wel min zestien graden aan, Terwijl we nu haast zonder jas Uit wand'len kunnen gaan. De winter schijnt thans afgeschaft En telt dit jaar niet mee, Want vorig jaar toen gold hij ook In hevigheid voor twee. Hoe schijnt thans niet die voorjaarszon Alsof het lente was; De bloem ontluikt een maand te vroeg En bloeit in't groenend gras. De winter die het vorig jaar Zoo'n vorst heeft uitgebraakt, Heeft thans het groote leed van toen Wel ruimschoots goed gemaakt.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 14 maart 1930
093 't Kan verkeeren
Mrs. Pankhurst, een bekende Engelsche suffragette, om haar agitatie meermalen onder hevig verzet gearresteerd, heeft thans een standbeeld gekregen.
Wat kan het in deez' rare wereld Dikwijls eigenaardig gaan, En wat kan er veel verand'ren In een menschelijk bestaan. Nog geen twintig jaar geleden Een gevreesde suffragette, Heeft men nu voor dit mevrouwtje Een groot standbeeld neergezet. Zij heeft nooit den moed verloren, Als een strijder die nooit wijkt Heeft zij trots veel arrestaties Toch haar groote doel bereikt. Door haar wilde propaganda En haar ongehoorzaamheid Trad zij na veel moeilijkheden Toch als winnaar uit den strijd. Zij verkreeg wat zij verlangde Waaraan zij alles had besteed: Kiesrecht voor de Britsche vrouwen, Waarvoor zij heel haar leven streed. En wie had nu kunnen denken, Dat deez' groote "helleveeg" Die men vroeger zoo bespotte Nog eens ooit een standbeeld kreeg.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 18 maart 1930
094 Ook een zesdaagsche
Een 61-jarig persoon wandelde in zes dagen van Hoorn naar Vlissingen.
Dat men onder de touristen Ook nog veteranen heeft, Heeft men dezer dagen in die Krasse zestiger beleefd. Deze man, hij kwam uit Hoorn, Liet zich trots zijn zestig jaar, Gelden als een zeer "doortrapte" En geharde tippelaar. En hij wandeld'in zes dagen Met zijn hoedje in de hand Als een echt sportieve kerel Bijna door het gansche land. Dat is nog eens waar tourisme Van de goede oude soort, Dat helaas niet tot het safe-ste Van deez' tijden meer behoort. Want het is toch wel een wonder Dat hij op zoo'n lange route Er zijn leven door een auto Hier niet bij heeft ingeboet.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 24 maart 1930
095 Wordt verwacht: Regen!
Wilt u allen er om denken, Dat op 25 Maart Het verschrikkelijk zal gieten, Zonder dat het iets bedaart. Het zal pijpenstralen stroomen, Ja, het wordt ontzettend weer; Heel ons landje wordt herschapen In een horizontloos meer. Blijft dus op genoemden datum Lekker droogjes in uw huis, Of laat, moet u toch naar buiten, Dan uw paraplu niet thuis. En waarom, zoo zult u vragen, Waar vandaan zoo'n regenval? Weet jij dagen van tevoren Dat het strakjes reeg'nen zal? Inderdaad, het zal zoo wezen, Want de regenman Veraart Heeft tenminste zoo gesproken, Heeft dit alles zoo verklaard. Hij wil 25 dezer Met een afgekoeld stuk ijs Weer wat regen gaan verwekken, (Maak je zuster nu wat wijs.) Bovendien, die regenproeven Zijn toch in practijk te duur, Laat de regen nu maar over Aan de werking der natuur.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 26 maart 1930
096 Fietsen op de zee
De werken aan de Zuiderzee Die schieten aardig op; Er ligt reeds menig stukje land, Waar eerst was schuimend sop. Het oppervlak dat aan de zee Zoo snel ontworsteld is, Groeit met den dag, al zij het ook Tot België's ergernis. Maar wij verstaan pas goed de kunst, Wij doen het met beleid; Wij annexeeren een stuk land Zeer vreedzaam zonder strijd. Zoo heeft men thans met man en macht En na een zwaar gevecht Met 't koud'en natte element Een groot stuk drooggelegd. Zoo schijnt er blijkbaar ook al reeds Voldoende plaats te zijn Voor iets wat toch onmisbaar is: Een voetbalsportterrein. En wat men nimmer had gedacht Is sinds een week of twee: Men fietst er niet meer langs of in, Maar óp de Zuiderzee. Zoo hebben wij in korten tijd Ons Nederland vergroot, En constateert het buitenland Wat energie hier bood.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 27 maart 1930
097 Om aan den gang te blijven
Eindelijk is 't er van gekomen, Is Veraart dus uitgekuurd, Ook al heeft het voor 't gebeurde Wel bijzonder lang geduurd. Want herhaald'lijk werd het drama Ons tevoren reeds vermeld, Om dan later te vernemen Dat het weer was uitgesteld. Maar ik vind het toch niet aardig, Wat er gist'ren is gedaan, Toen Veraart, dat regenwonder, Daar de lucht is ingegaan. Want hij ging met zijn machine En dat regenprocédé Zijn experiment vertoonen Boven onze Zuiderzee. Die men pas met zooveel moeite Voor een groot deel heeft gedroogd; Ik begrijp niet dat men zooiets Zoo maar zonder meer gedoogt. Waarom moest dat juist gebeuren Op dit droogdgelegde land? Waarom niet gelijk de afspraak Boven Scheveningen's strand? Als de proef nu eens gelukt was, (Dit is niet als spot bedoeld,) Had men al het drooggelegde Weer met regen onderspoeld.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 31 maart 1930
098 1 April
Als ge van uw scheurkalender Strakjes weer een blaadje trekt, Wordt uw aandacht door een vreemde, Gekke datum opgewekt. Denk er om, wees op uw hoede: Morgen is het 1 April, Da's de dag waarop eenieder U te pakken nemen wil. Laat u niet in 't ootje nemen, Haal geen gekke dingen uit; Let niet op een nieuwsberichtje, Dat soms heel onnozel luidt. Haal geen pakje mond- en klauwzeer Of een doosje zoet azijn; Ga niet naar verkeerd' adressen Of naar Oirschot met den trein. Doe geen allerzotste dingen, Stel geen idiote daad; Denk er om, want morgen is het 1 April, weest dus paraat!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 17 april 1930
099 De inconsequente Gandhi
Wat een herrie om die Gandhi, Wat een leven om één man; 't Lijkt wel of de heele wereld Zonder hem niet draaien kan. Elken dag is het wat anders, Gandhi hier en Gandhi daar; Gandhi heeft z'n kop gestooten, Maakt zich tot den oorlog klaar. Gandhi houdt een groote rede, Gandhi heeft de wet vertrapt, Gandhi heeft de kust genaderd, Gandhi heeft met zout gedabd. Gandhi spoort zijn volgelingen Aan tot lijdelijk verzet; Gandhi heeft een beetje hoofdpijn, Gandhi overtreedt de wet. En zoo is het met die Gandhi Dat de krant ons bezig houdt, Die zijn leven wil besteden Aan het smokkelen van zout. En dat alles om die Gandhi, Om die heele kleine man, Met z'n ronde kale hoofdje En dat witte frakkie an. Die bv. niets wil weten Van wat uit Europa komt; Maar van één ding tusschen haakjes Sta ik toch wel zeer verstomd. Want ik las daar dat die Gandhi Met z'n heele zoutwet-strijd Raadselachtig in een echte Europeesche auto rijdt.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 19 april 1930
100 Zalig Paschen!
Zalig Paschen zeg je heden Tot eenieder die je kent; Ja, dat doe je zoo vanzelf, Ben je eenmaal nu gewend. Denk dan ondertusschen ook eens Aan de afgeloopen week, Die toch veel meer op een Natte Dan een Goede Week geleek. Wat er deez' week is gevallen Vult de heele Zuiderzee; Zooveel water neemt Veraart niet In zijn regenvliegtuig mee. En dan zeg je: Zalig Paschen, Als je toch vooruit reeds weet, Dat het Hoogfeest wordt bedorven Door dat hemelwaterleed. Maak dus maar geen vaste plannen, Want die vallen, dat staat vast, Allen letterlijk in 't water Zooals dat met Paschen past. Maar bedenkt, wat er ook kome, Regenweer of zonneschijn: Zoowel binnen als wel buiten Kan een Paschen zalig zijn.
VOICI
|
|
||||
|