|
Voici - John Majoie De man die zijn lezers liet lachen
Onder redactie van Ben van de Pol
Verzen van Voici in De Maasbode
Het nummer na de titel verwijst naar het vers in de NTC, zoals opgenomen op de CuBra-pagina's van de verzen van Voici.
De Maasbode - zondag 12 februari 1928
1. Ford (2, enkele kleine wijzigingen)
1927 Ik ben op straat En heel galant Loop 'k naar d'overkant. Maar midden op de baan Blijf ik staan. Wat komt daar aan? Wat komt daar aangesnord? 't Is zoowaar een Ford! Moet 'k nu opzij Voor zoo'n karwei? Dat rammelding, dat zwarte vod? Ik ben wel zot! Hei! Hei! Op zij! Zoo roept de chauffeur Met hoog-roode kleur. Toch ga 'k op zij, Da's beste, hei? Al kom je d'r onder: 't Geeft je geen donder! 't Rijdt over je heen, En je breekt geen been! En als je hoort: Tuut! Tuut! heel kort: Loop door: 't is maar 'n Ford!
1928 Weer ben ik op straat; Nu is 't al laat, En "en-passant" Kuier 'k even naar d'overkant. Maar plots klinkt daar Een claxon-zwaar. En thans heel vlug Vlieg ik terug. En wat m'n oogen zagen Was 'n fijne, chique wagen. Bumper voor en ook een achter, En geen motor snort er zachter. Geen hel-verblindend licht Flikkert nu in je gezicht. Nu geen schelle, felle lampen Ter bevordering van autorampen. Maar wat ik je vertel: 't Was 'n fijn model! En als je nu hoort: Tuut! Tuut! heel kort: Blijf staan: 't Is de nieuwe Ford!
VOICI
De Maasbode - zondag 1 april 1928
2. Ontwapening! (8, enkele kleine wijzigingen)
Reeds ontelbaar vele malen Heeft de Assemblée vergaard, Om ontwaap'ning te bespreken En verbanning van het zwaard. Op de laatst gehouden zitting Heeft men druk geredeneerd, Heeft de een nog meer dan d'ander Heel wat van zijn land beweerd. 't Was 'n int'ressante theekrans: Rusland was van de partij; Litwinoff zou even spreken, Was er als de kippen bij. "Weg met al dat nare spooktuig, Wat men wapen heeft genoemd; Alle zwaarden zijn voor eeuwig Van nu af aan door mij verdoemd! Mitrailleurs en oorlogsbooten, Tanks, kanon en vliegmachien Mag ik na 'n viertal jaren Nergens op deez' aard meer zien!" Hè, dat was me nou toch ook iets, "'t Zal wel keezen maar niet gaan", Zoo dacht Eng'land bij zich zelve, "En dan 't is met mij gedaan". Zoo de eene staat na d'ander Knikte "neen" en gaf "niet thuis", En na enig na-gebabbel Ging heel 't zaakje weer naar huis. Eng'land bouwt weer lekker kruisers, Uncle Sam wedijvert mee, Holland koopt 'n nieuwe blik-tank, Da's ontwapening nou, hoezee!
En al werd dan Rusland's voorstel Door geen enk'len staat aanvaard, De reclame was uitstekend: Sovjets zijn van vreedzaâm aard!
VOICI
De Maasbode - zondag 8 april 1928
3. Hoog bezoek (9, enkele kleine wijzigingen)
Hé, wat heb ik nou gelezen: Chamberlain komt naar ons land, Naar de bollenvelden kijken Met z'n vrouwtje aan z'n hand. Dit mag men wel apprecieeren, Dat een staatsman zooals hij, Hier naar Holland komt gevaren, Holland met z'n zand en klei. Sir, u zult zich dan verwond'ren Over wat u dan hier ziet, Want een keuter-boertjes-landje Is ons Nederland heusch niet!
Als u weer bent teruggekomen Met de boot aan d'overkant, Maak dan ginds maar eens reclame Voor dit schoone tulpenland. Doch kom niet na veertien dagen: "Nederland, ik ben zoo vrij, Tulpeninvoer is verboden, Net als die van 't kievits-ei!"
VOICI
De Maasbode - zondag 22 april 1928
4. Ze beginnen weer! (12, enkele kleine wijzigingen)
Weer is 't voorjaar aangebroken, d'Oorlogstijd is weder daar; Burgeroorlog, grootste onheil, Staat weer met z'n rampen klaar. Noord en Zuid gaan nu weer strijden, Tsjang-tso Lin en Tsjang-Kai-Shek, Wu-Fu tegen Kreng-jan-Salie; Van die namen word je gek! Wordt de wereld dan nooit wijzer? Komt er dan nooit vreed'op aard? "Loop!" zoo zeggen de Chineezen, "Vrede lap ik aan m'n staart!" Communisme viert daar hoogtij, Nergens gaat die zaak zoo goed; Groote steden gaan ten gronde En er vloeit onschuldig bloed. Och, hoelang zal het nog duren, Dat deez' krijg heeft afgedaan? En hoelang voordat een keizer Eens op China's troon zal staan?! Niet heel gauw zal dit gebeuren In dat helsche Hemelsch' Rijk, Want reeds sinds drie lange jaren Staat daar vrede aan den dijk!
VOICI
De Maasbode - zondag 20 mei 1928
5. Primo-Secundo (27, gewijzigd)
Senor Primo de Rivera, Spanje's eerste generaal, Gaat na enk'le maanden trouwen En wel voor de tweede maal. Reeds verscheid'ne lange jaren Is deez' staatsman weduwnaar, Maar nu trouwt hij eene schoone: Spaansche oogen, gitzwart haar. Groot is het verschil in leeftijd Tusschen deze hij en zij; Hij is vijftig en zij dertig, Maar het trouwen staat hem vrij! Zal hij nu nog "Primo" blijven Als hij eenmaal is getrouwd? Zal hij niet "Secundo" worden, Zoodat hem die stap berouwt?!...
VOICI
De Maasbode - zondag 3 juni 1928
6. Van Lear Black's avonturen (20, enkele kleine wijzigingen)
Hé, dat vind ik nou echt jammer Wat ik daar weer heb gehoord: d'Internationale vliegtocht Is door averij verstoord. Boven d'Afrikaansche wouden Werd het toestel plots onklaar; Verder vliegen was gevaarlijk Want de vleugels deden raar. Jammer dat dit juist gebeurde, Alles ging tot nu zoo goed, En men was zoo ver gevorderd, Geysje was vol goeden moed. En nu moet die groote vogel Van de K.L.M. naar huis; Maar niet lang blijft Black beneden Want hij voelt zich daar niet thuis! Gauw zal hij wel weer gaan vliegen In de lucht tot elken prijs, En oprecht wensch ik den vliegers Wederom een goede reis!
VOICI
De Maasbode - zondag 10 juni 1928
7. Modern-verkeer (23, enkele kleine wijzigingen)
(Historisch)
Vreeselijke consternatie Voor dien man uit Rotterdam, Toen hij aan den trein te laat was, Oh, wat vond hij dat toch lam! Hij was trein-kok moet u weten Op de Pullman naar Parijs; En den post, dien hij bekleedde, Gaf hij ook zoo maar niet prijs. Maar de K.L.M. bracht uitkomst, Had direct een vliegtuig klaar. En hij vloog daarmee naar Brussel, Maakte weer het eten klaar!
Ja, zoo gaat 't in deez' tijden. Ook al mis je dan den trein, Met een sneller vliegmachientje Kun j'er nog veel eerder zijn!
VOICI
De Maasbode - zondag 15 juli 1928
8. "Comfort" in den bioscoop (nieuw)
Ja, comfort dat is maar alles In den hedendaagschen tijd. Ieder mensch is maar het liefste Van elk ongemak bevrijd. Want zoo is de nieuwste vinding In Amerika gedaan, Waar de menschen o, zoo gaarne Naar de bioscopen gaan. Moeders nemen daar haar baby's Mede naar den bioscoop, Nou, en u begrijpt, die schreeuwerds Zetten alles overhoop. Maar dit zal niet meer gebeuren, Want een slimme directeur Heeft een kamer laten maken Met een extra dikke deur. Hierin kunnen dan de baby's Netjes worden neergezet, Kunnen ze maar lustig schreeuwen, Niemand die er nog op let.
Straks zie ik nog oude tantes Naar den bioscoop toe gaan, Met haar kleine kamerhondjes Aan een riempje achteraan. Wel, je deponeert zoo'n beestje In een derg'lijk janklokaal, En zelf ga je fijn genieten Van't programma in de zaal!
VOICI
De Maasbode - zondag 5 augustus 1928
9. Ministers-avonturen (29, enkele kleine wijzigingen)
Die was goed voor enk'le dagen Met Zijn Excellentie Kan Voor de schipbrug daar in Arnhem, Was me dat een reuze pan. U moet weten toen zijn auto Voor de brug kwam aangezwaaid Werd dit stuk verkeersbelemm'ring Voor zijn neus juist weggedraaid. Hij kon best wel even wachten Op den trein van twee na vier, En zóó lang zou het niet duren Want hij had nog één kwartier. Maar het wachten duurde langer, Langer dan men had gedacht, En ik wed dat de minister Nimmer zóó lang heeft gewacht. D'eene sleep kwam na de ander Langzaam, langzaam langs de brug, Het kwartier was reeds verstreken En nóg week de brug niet terug. Gauw toen even tel'foneeren Naar den chef van het station Om nog even slechts te wachten, En gelukkig dat het kon. Maar nog immer voeren sleepen Tragisch langzaam door den Rijn, En zoo miste de minister Tóch nog den vertraagden trein.
Maar gewis na enk'le jaren - En dat is dus al heel vlug - Ligt in plaats van dit obstakel Ginds een mooie vaste brug!
VOICI
De Maasbode - dinsdag 28 augustus 1928
10. Nooit meer oorlog! (33, gewijzigd)
Lang nog zal die dag ons heugen, Die zoo hoogst voorname dag, Dat de oorlog zijn verbanning Plechtig uitgesproken zag. Want zoo zwoeren vijftien landen Gister plechtig d'oorlog af; Ach, ik wou dat deze daad nu Eind'lijk eens den vrede gaf! Och, ja zeker, ruim tien jaren Is er vrede op deez'aard, Maar nog is er een en ander Dat den Vrede zorgen baart… Mocht het menschdom nu eens leeren, Dat alleen zachtmoedigheid Bij geschillen tusschen landen Tot het beste einde leidt. Hoeveel weemoed en ellende Bracht ons niet die wereldbrand; Dat men nu toch wijzer weze En zich richte naar God's Hand.
VOICI
De Maasbode - zaterdag 17 november 1928
11. Luchtvaart (64, gewijzigd)
De vijf vluchten naar Indië - Hulde!
Welkom dapp're luchtvaarthelden! Welkom in uw vaderland! Met ontzag voor uw prestatie Drukken wij u thans de hand! Nog zoo kort is het geleden, Dat ge heenvloogt hiervandaan, En slechts enk'le weken later Zien w'u weer in Holland staan. Ook al gaat het met de and'ren Niet zoo goed op deze vlucht, Onze K.L.M. blijft zeker Lang nog meester van de lucht. Een succes is deez' retourvlucht, Een succes ook voor ons land, Zulke vluchten sterken tevens Met de Oost den vriendschapsband.
Hulde dan aan zulke kerels! Hulde zulk' een Maatschappij! Tot den roem van ons klein landje Draagt de K.L.M. veel bij!
VOICI
De Maasbode - zaterdag 19 januari 1929
12. "Impossible!" (40, gewijzigd)
Noodsignalen klinken angstig, Weer is er een schip in nood; En zij snellen weer ter hulpe Springen in de reddingsboot. Menschenlevens gaan zij redden, And'ren zijn ginds in gevaar; Altijd staan die brave mannen Voor hun medemenschen klaar. Ze doorklieven dan de golven, Banen zich een weg door zee, Maar het wilde, woeste water Sleurt hen onmeedoogend mee. Zij die and'ren wilden redden, Wilden helpen uit hun nood, Vonden daar hun kille graven, Stierven er een heldendood!... Vrouw en kind'ren blijven achter, Lijden thuis een schrik'lijk leed, Bij 't verlies van zulk' een vader, Dien men nimmer meer vergeet…
En de zee ruischt weder verder, Geeft dan straks haar prooien weer; Met ontzag voor zulke helden Buige men de hoofden neer!
VOICI
De Maasbode - zondag 10 februari 1929
13. Miss Holland! (41, ongewijzigd)
Heeft ze kuiltjes in haar wangen? Schoone oogen, rasecht haar? Heeft ze mooie slanke beenen, Staan d'r tandjes naast elkaar? Dit werd laatst heel streng bekeken In Tuschinski, Amsterdam, Waar een stel Hollandsche meisjes Voor het groote voetlicht kwam. Eentje werd er uitgekozen, Opgezonden naar Parijs Om met and'ren ginds te dingen Naar den eersten schoonheidsprijs.
Maar wat gaan we nou beginnen? Waar wil Holland nu naar toe? Gaan we nu voort'ook al meedoen Aan dat vrees'lijk flauw gedoe? Zoekt gij Holland's mooiste vrouw soms? Gaat dan langs het kille strand, Daar vindt gij de zeemansvrouwen, Schoonste vrouwen van ons land! Gaat ze zoeken bij de zieken, Waar ze waken dag en nacht; In de groote ziekenhuizen Is de vrouw die gij verwacht! Gaat ze zoeken in de mijnstreek, Waar ze zwoegen om hun brood, Waar ze elken dag bedreigd zijn Met heur mannen zwarten dood! Zoekt op kleine koude kamers, Waar de meisjesjeugd studeert; Zoekt desnoods politievrouwen, Grootegast heeft het geleerd! Daar zult gij de echte vinden, Daar vindt gij de ware VROUW! Niet met poeders, lippenstiften, Ook niet op een beauty-show!
VOICI
De Maasbode - zondag 17 maart 1929
14. Socialisme? (43, ongewijzigd)
Wat een vreeselijk' ontdekking! Wat een reuze mop was dat! Hoort eens hoe Polak zijn vrienden Schitterend te pakken had! Leden van de Eerste Kamer, Van de Tweede evengoed, Hangen in een garderobe Heel gerust hun jas en hoed. Die Polak is eens gaan snuff'len, Heeft er heimelijk geloerd En daar vond hij toen twee jassen, Allebei met bont gevoerd. Nu wou hij toch ook eens weten, Wie de eigenaar wel was Van elk dezer kledingstukken, En het resultaat was kras! d'Eene was van Lou de Visser, Zeker een kapitalist? Neen, dat moet u heusch niet denken, Want hij is "de" socialist! En die and're, moet u weten, Die behoorde aan van Kol! Waar blijft nu het socialisme? Zijn de rooden soms op hol?
Deze mop is onbetaalbaar, En zij geeft een goeden kijk Op het ware socialisme, Socialisme in praktijk!
VOICI
De Maasbode - zondag 25 augustus 1929
15. Oud maar dapper! (nieuw)
Was me dat een flinke dame Deze Engelsch' Hertogin; Zij vloog trots haar zestig jaren Blij de wijde wereld in. Deze jonge oude dame - Hebt u ooit zooiets gezien?! - Vloog van Londen naar Karachi In een heusch-echt vliegmachien. Dat is toch verduiveld aardig, Die noem ik een pionier, En zij was ook ongetwijfeld Wel de oudste passagier! En zij maakte in zes dagen Deze vliegtocht op en neer; 't Is een meegaan van de oudheid Met het modern snel-verkeer. Deze dame heeft ook vroeger Nog de trekschuit wel gekend; Met een diligence voorzeker Langs een lange weg "gerend". Maar zij wilde ook eens weten Wat voor een gevoel het geeft Als men in een snorrend vliegtuig Tusschen aard' en hemel zweeft. Aan de Hertogin van Bedford Daarom een verdiend: Bravo! Als men haar nu spreekt van vliegen Zegt ze trotsch: "I did't also!"
VOICI
De Maasbode - zondag 29 september 1929
16. Zomerhulde (61, enkele kleine wijzigingen)
Mogen wij dien schoonen zomer, Die zoo goed heeft aangedaan, Zooveel vreugde ons verschaft heeft, Zonder meer zoo laten gaan? Deze zomer die ons allen Toch zo heerlijk heeft bedacht, Zóóveel zon ons heeft geschonken Als wel niemand had verwacht. Hoeveel dagen liggen er niet Achter ons van zonneschijn, En wij weten uit ervaring: Het kon heel wat kouder zijn. Neen, het was een reuze zomer Voor het bosch, de hei, de zee; Zoo'n vacantie maak j'in Holland Ook niet alle jaren mee. Neen, we hebben heusch geen klagen, Deze zomer was echt "af"; 'k Wou dat elk jaar ons zulk een Afgewerkten zomer gaf! Ook de herfstmaand September Draagt ons aller sympathie, Zij heeft zich zéér goed gehouden, 't Was één zonne-poëzie!
VOICI
De Maasbode - zondag 6 oktober 1929
17. Herfst (65, enkele kleine wijzigingen)
De regen klettert klat'rend neer, Wat is me dat een hondenweer; De herfst is thans in het land En toont zich van den kwaadsten kant. De zomer heeft nu afgedaan, Die is met moeite heengegaan; De herfst is in vollen gang En doet zich gelden van belang. De regen striemt je in 't gelaat, Een Westenwind giert door de straat; En ziet daar boven in de lucht De zwaluw die naar 't Oosten vlucht. De mooie dagen zijn voorbij Van bloempjes plukken op de hei Of baden aan het zonnig strand: De herfst heerscht met straffe hand! De zomer heeft ons veel verwend, Want regen heeft ze niet gekend, Doch wat er toen te weinig viel Dat voel je nu tot aan je ziel! Met heimwee naar die zomerzon, Die toen gedaan heeft wat ze kon, Begroeten wij den herfst nu Met regenjas en paraplu!
VOICI
De Maasbode - zondag 13 oktober 1929
18. Op 't Najaar (nieuw)
Jawel, mijn beste vriend Voici, De zomer is "kapot", compris? Praat niet van bloempjesplukken, zulle, Maar zoek maar naar je winter-spulle… 't Is lang genoeg mooi weer geweest Zeg maar vaarwel aan 't hittefeest.
We hebben lang genoeg gezweet, Gezucht: "Wat is het toch weer heet!" De herfst? die is aan 't blarenplukken Het strandgenot? dat ligt aan stukken. De storm? hij rammelt aan je ruit, De frissche lucht blaast in je snuit.
Dat heimwee naar het mooie weer, Die zon, die zwaluw en nog meer, Dat loopt wel los, 't kon zóó niet blijven. Maar, laat ons er niet over kijven. De zomer is een lust geweest, Maar mij bevalt de kou het meest.
VOILA
De Maasbode - zondag 24 november 1929
19. De tank van Holland! (75, enkele kleine wijzigingen)
Ieder land heeft tegenwoordig Iets waarop het trotsch kan zijn; Zoo heeft Duitschland zijn "Graf Zeppelin´, Eng'land heeft den snelsten trein. En Amerika kan bogen Op de grootste oorlogsvloot; En zoo is er iets bijzonders In elk land van klein tot groot. Holland heeft thans ook het zijne In den vorm van een tank, Ook al zou die kunnen doorgaan Voor St. Nicolaas-geschenk. 't Is wel niet een van de grootste, Maar ons land is toch maar klein, Waarom zou dat lieve tankje Dan ook grooter moeten zijn? 't Is een aardig stukje speelgoed Voor den Hollandschen soldaat, Die er voor de variatie Met vermaak mee oef'nen gaat. Het verdwijnt wel in de modder, Want het is niet erg groot, En het blijft ook wel eens steken Of het zakt soms in een sloot. Maar je moet zoo nauw niet kijken, Gun ons leger ook wat pret, Of den boer die voor wat stuivers 't Onding steeds op 't droge zet! Één ding is er mee bewezen: Dat men niet bevreesd moet zijn, Dat bij oorlog hier een tank komt Op ons drassige terrein. Als de Belgen hier ooit komen - Wat ik maar "bij voorbeeld" zeg - Zakt hun heele tanken-leger Vast in Holland's modder weg!
VOICI
|
|
||||
|