|
John Palet - John Majoie
Onder redactie van Ben van de Pol
Aflevering 20 (401-414)
In 1948 en 1949 publiceerde een zekere John Palet de volgende veertien versjes in de NTC. Vanwege stijl en opmaak zijn deze overduidelijk óók afkomstig van Johnny Majoie. Vandaar dat wij ze opgenomen hebben in de Voici-serie.
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 27 mei 1948
401 Meer boter op meer brood
Die Minister van de Landbouw Lijkt mij wel een leuke man, Die ons op gezette tijden Zo eens écht verrassen kan. Hij vertelde laatst van koeien, Hield een praatje over vlees, Dat hij later heel eenvoudig Naar het fabelrijk verwees. Om in landbouwstijl te blijven: Heeft hij ons een kool gestoofd En in (politieke?) ijver Ons wel iets te véél beloofd. Ach, zo'n man kan zich vergissen En hij maakt het nu weer goed Door méér boter ons te geven, Waar hij óók meer brood bij doet. Dus wij kunnen dikker smeren Op een dikker sneetje brood, Wat de kans der haren-zoekers In de boter niet vergroot… Maar met dés te meer waardering Zien wij nu de koeien staan, Die in koor thans tot ons loeien: "Boot'ren jullie maar wat aan!" En nu hoop ik maar, Minister, Dat u waarheid hebt verteld En die boter door de hitte Der verkiezing niet meer smelt!...
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 4 juni 1948
402 Na regen komt zonneschijn!
Ik was zowaar een beetje bruin, Een beetje bruin gebrand, Omdat ik mij al in de Mei Vermeid had aan het strand. Want, weet u nog, hoe voor'ge maand De zon ons heeft verrast En ons een zomers kleurtje gaf, Dat menigeen wel past? Maar nu de zomermaand begint, Lijkt alles weer voorbij; Nu pook ik maar de kachel op En mijmer over Mei!... Die mooie, warme lentemaand, Die ieder heeft verwend, Waarin de zon weldadig scheen (En bonloos werd de krent!) Thans lijkt het weer meer najaarsweer Met regen en veel wind; De Bilt seint "koel" en wat ik voel Dát blijkt wel uit mijn tint! Ik ben weer bleek en "steeds" gekleurd, Ik mis die warme zon; Dit land en dit klimaat maakt mij Een soort kameleon! Toch troost ik mij ook heden weer Met Holland dat bewees Hoe na het donkerst uur weleer d'Oranjezon herrees. Zo weet ik dat de zomerzon Ná deze regenval (Die ook het "land" van node heeft) Weer héérlijk schijnen zal!
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 11 juni 1948
403 Helden buiten de frontlijn
Weer heeft de dood met één gebaar Vijf levens afgesneden Van jongens die met groot gevaar Voor ons hun plichten deden. Als is de oorlog dan voorbij, De vijand dan verslagen, Nóg rest ons veel van't triest getij, Nóg wordt veel leed gedragen. Weer is het nawee nu vergroot In minstens vijf gezinnen, Want plots'ling sloop d'explosiedood Een oude bunker binnen. Daar gaven toen voor u en mij Vijf man hun jonge leven, Omdat zij zorgden dat wij vrij Maar ook behouden bleven. Het gold hier immers een gevaar, Dat ons was nagelaten Door leden van de Hunnen-schaar, Wier bommen nimmer baatten. In deze tijd weet zo'n bericht Slechts even ons te grijpen; Het lijkt niet van zo groot gewicht, Ach, and're zorgen nijpen. Maar tóch - sta even hierbij stil, Gedenk ook eens de helden, Die merendeels uit vrije wil Voor zulk een taak zich melden. Dat zijn de mannen van de M.O.D., De opruimdienst der mijnen, Waarvan er vaak door't droevig lot Op wrede wijz' verdwijnen.
Al viel dit vijftal niet aan't front, Waar nóg - in d'Oost - zich schenken, Tóch past het ons bij bedestond' Ook dézen te gedenken!...
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 12 juni 1948
404 Hup, Nederland!
Nóóit gedacht en tóch… gewonnen! Wat een prachtig voetbalspel! En verslagen zijn de "sonnen" Door een fier Oranje-stel! Ach, wat zweetten al die Zweden, Hoe bestormden zij ons front, Maar ze kregen - wát z'ook deden - Hier geen v(r)oeten aan de grond. Abe Lenstra's naaste makker Bracht het zegevierend punt, Toonde zich de oude rakker Met een formidaab'le stunt. Dit had niemand durven denken En géén optimist voorspeld, Dat ons team zich zó zou schenken Zulk een eer op't groene veld. Zweden met 1-0 verslagen! Nou, het is een sterk verhaal! Ik begin me af te vragen: Zijn wij sterker dan hun staal?
In Europa gaat de mare, Dat ons land zich vlot herstelt; Wel, dan kan men vrij verklaren, Dat dit óók voor voetbal geldt! Bovendien is nu behouden Het na-oorlogse thuisrecord, Door een zege die cum laude Nederland siere in de sport!
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 30 juni 1948
405 Duimen
(Volgens een krantenbericht heeft de een of andere Amerikaanse geleerde verklaard, dat het karakter van een man uit zijn duim is vast te stellen.)
Alsdat men het karakter van De mannen kan verklaren Uit slechts hun duim, zal zeker niet Bij vrouwen opzien baren. Die weten méér van deze duim, Slechts wein'gen doen het zonder, Want zitten niet de meesten van De mannen er diep onder? Toch leert men aan hun duim wellicht Wel enk'le mannen kennen, Lijk zij die duimendraaiend liefst Een ander laten rennen. En hoe zou het karakter zijn Van al die broodprofeten, Die denken dat zij alles steeds Wel op hun duimpje weten? Als stug en koppig laten vaak Die mannen van zich blijken, Die nooit te overtuigen zijn, Geen duimbreed willen wijken. Maar mannen met de duim omhoog, Die zijn terecht geprezen; Dat hun karakters prachtig zijn, Dat hebben zij bewezen.
Wanneer men echt karakters uit Een duim wenst vast te stellen, Dan moet men óók naar d'ogen zien, Die vaak wel méér vertellen. En wat die duimen nog betreft - Zo heb ik overwogen - Misschien heeft die geleerde dat Wel uit zijn duim gezogen?!...
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 2 juli 1948
406 Weergedicht
Zeg, weet u nog hoe in de Mei De zon ons gul verraste En ons een zomers kleurtje gaf, Dat menigeen wel paste? Wat heeft die zon ons toen verwend, Wat hebben wij genoten! Hoe hebben wij met reden toen De tuintjes nat gespoten! Ook Juni zette zonnig in: De zomer zou beginnen, Maar regenbui na regenbui Veranderde de zinnen. Het leek de natte moesson wel, Die hier was losgebroken En heden heb ik soms nóg zin De kachel op te poken… Het is toch wel een raar klimaat In deze Lage Landen, Waarin men met vacantie gaat Met klapperende tanden. Dan denk ik weer aan vorig jaar, Aan al die bruine toeten; Het schijnt dat wij voor dát teveel Thans in de plassen boeten. Na regen komt weer zonneschijn, Zo hoort men troostend zeggen, Maar als het zó nog even duurt Dan gaan w'elkander dreggen!...
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 10 juli 1948
407 Waarom niet?
Zij verkreeg met weinig moeite Wel een plaatsje in de tram Wijl een heer onmidd'llijk opstond Toen't coquetje binnen kwam. Zij behoorde ongetwijfeld Tot het vrouwelijke schoon, Ook al werd dit zeer bevorderd Door wat uiterlijk vertoon. Nauw'lijks was zij neergestreken Op de plaats die zij verkoos Of zij greep met rode nagels Naar een zilv'ren poederdoos. Zij begon zich fel te witten En verspreidde wufte reuk; Zij was niet geheel onaardig, Vond zichzelve kenn'lijk leuk. Na dit poederig gepoeder Werd een lippenstift gepakt En heel kunstig in een spiegel Nu haar mond hel rood gelakt. Met een zwartig stompje potlood Kwam een streepje hier en daar: Mooie boogjes boven oogjes En het schilderstuk was klaar! Rustig was dit afgekeken Door de oude conducteur En die stelde het gezelschap Met zijn grappen nooit teleur. Nuchter sprak hij: "Mijne heren, Niet voor't ander noch voor't een: Als u soms uw baard wilt scheren, Geef ik graag mijn mes ter leen!"
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 15 juli 1948
408 Verkiezingsdroom
Het is alweer een week voorbij En bijna ook vergeten Hoe alles om die cijferij In spanning heeft gezeten. Geen dissident of rood geweld Kon het bewind verzwakken; We zullen weer - zo wordt gemeld - Met 't zelfde "Beeltje" hakken. Dat "lieve ding" komt óók weer terug Met zijn fiscale grappen; Al groeit het niet op onze rug: Hij zal ons wel weer lappen! Een week vóór't "feest" is veel verzet Door hen die ons regeerden Want ingediend werd menig wet, Waarmee zij coquetteerden. Eerst ging de melk plots van de bon: Beloften werden daden, Terwijl men ook nog iets verzon Op d'ondernemingsraden. Men zou nu door dit beleid Wat ruimer ademhalen Door over een wat soep'ler tijd Belasting te betalen. Zo wilde ik dat ieder jaar Verkiezing werd gehouden: Dan kwam er véél meer voor elkaar En "doen" ze wat ze "zouden"…
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 17 juli 1948
409 Zachte winter…
Jansen is weer terug gekomen Van vacantie aan de zee, Waar hij aak'lig van zal dromen, Want hij bracht er koorts van mee! Moeder Jansen loopt te rillen: In haar lijf zit nóg de kou; Zij is niet wat zij zou willen - Lekker bruin - maar lelijk blauw! Pietje Jansen loopt te proesten, Steekt nu al zijn vriendjes aan; Rietje Jansen moet zo hoesten, Zou het liefst naar bed toe gaan. Reuze leuk om veertien dagen Met dit weer aan zee te zijn En elkander te beklagen Met dit waterig festijn. Vader Jansen had vacantie, Had tevoren iets gehuurd, Maar Natuur geeft geen garantie En dat heeft hem zeer bezuurd. Vele Jansens in den lande Zal het heden zo vergaan Nu zij stranden op de stranden En doorweekt te bibb'ren staan.
"Zachter winter, deze zomer!" Is sarcastisch al beweerd, Maar ik wens voor allen vromer, Dat dit ontij eind'lijk keert. Reeds een maand geen zonnestralen Is een feit dat alles drukt En ik zou niet graag meer smalen Als straks ook de oogst mislukt…
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 29 juli 1948
410 Weest op uw hoede!
Nog nooit zo mooi heeft in dit jaar Een Zondagszon geschenen Nadat De Bilt ons had voorspeld "Weer regen" - nota bene! Want zaterdag werd ons bericht In positieve termen, Dat het een weekend worden zou, Getooid met regenschermen. Doch in de plaats van al het nat, Dat ons al lang verveelde, Stond aan een blauwe lucht de zon, Die ons weldadig streelde. Wanneer men ons dus regen meldt, Dan kun je zon verwachten; Als zó het weer wéér wordt voorspeld, Verwacht De Bilt de klachten! Thans wordt het zomer - is gezegd, - Men zou het haast vermoeden - Doch als de zon hier één dag schijnt, Weest dán maar op uw hoede! Er is voorspeld dat deze zon Wel even door blijft schijnen; Dan weet ik (op z'n Bilts) dat zij Weer spoedig zal verdwijnen!...
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 30 juli 1948
411 Aan de zilveren Commissaris
Hooggeachte Commissaris Van de "schònste" stad van't land, Bij dit zeldzaam jubileum Druk ik met respect uw hand. Om al vijf-en-twintig jaren Hier politiehoofd te zijn, Geeft voorzeker alle reden Dit te vieren als festijn. Dat een Fries in deze functie Zich beminn'lijk heeft gemaakt In een grootstad van Noord-Brabant Is een feit op zich dat kraakt. Meer dan ooit blinkt thans het zilver Op uw kraag en op uw pet, Wijl gij steeds uw beste krachten Voor deez' stad hebt ingezet. Gij bestrijdt het criminele, Gij kunt streng zijn, maar ook goed En bewijst hoe de Politie In't moderne wezen moet. Wat de "boeman" was van vroeger Is met eer door u gekweekt Tot de waker en beschermer, Die door recht het kwade wreekt. De Politie en de Burger - Eens verschil van dag en nacht - Zijn door uw oprechte streven Nader tot elkaar gebracht. Gij hebt 25 jaren Naar geweten goed gedaan En als Ridder van Hermandad Op de juiste plaats gestaan. Hulde mag deez' stad u brengen Voor uw wél gevoerd beleid; Metterdaad hebt gij bewezen, Dat gij haar genegen zijn. De muziek - door u bevorderd - Bracht een ware harmonie, Door dewelke de Politie Wordt beschouwd met sympathie. Deze komt nu ook tot uiting Tegenover uw persoon En dat lijkt mij op uw feestdag Voor uw werk het beste loon. Weest er rustig van verzekerd, Dat g'uw taak goed hebt volbracht En wij gaarne enk'le jaren Nog vertrouwen op uw macht. Otium cum dignitate Zij u straks ook graag gegund Wijl g'u dan uw zilv'ren loopbaan Lang met trots herinn'ren kunt!
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 31 juli 1948
412 Van het ene uiterste in het andere
Tja, nou zitten we te puffen En te zuchten in ons zweet; Na die lange, natte moesson Is het nu opeens te heet! Wij verlangden naar een zomer En nu krijgen wij ons deel, Ook al is zo'n hittegolf Van het goede weer te veel! Ja, je moet maar zien te wennen Aan dit grillige klimaat, Dat ons van het ene uiterst' "IJskoud" in het and're slaat. Deze zon tracht in te lopen Op een grote achterstand, Maar na Utrecht's droge feestweek Dreigt er droogt'in heel het land. Nimmer is zo fel bewezen, Dat een spreuk zeer juist kan zijn, Want zo ooit dan kwam toch heden Na de regen zonneschijn. Laten wij nu maar niet klagen, Dat die zon ons gloeiend streelt, Want we weten uit ervaring, Dat het and're gauw verveelt. Iedereen heeft zitten zeuren Om de zomer en de zon; Weest nou blij - al moet ik zeggen, Dat het wel wat minder kon!...
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 3 augustus 1948
413 Geen vlees!
Al hebben wij ons vlot hersteld, Al mag ons land er wezen, Toch gaat het ons zo wordt gemeld, Maar matig naar den vleze. We krijgen zelfs deze week Geen enkel hartig lapje En dat ik op m'n neusje keek Dat is een feit dat snap je! Ik ben zo dol op carbonaad' Of op een coteletje, Al is voor mij die mondjesmaat Een vegetarisch pretje. We krijgen heus nog niet te veel En ons rantsoen is karig, Maar "niets" is een te matig deel En stemt mij zeer meewarig. Als troost zal ons een groter hap In kaas zijn toegemeten; De wil is goed maar 't vlees is krap, Zo mag het nu wel heten! Zeer typisch dat dit samenviel Met slagers-op-vacantie; Die lichten nu een varkenshiel En geven geen garantie. Ik wens de slagers veel pleizier En wil hun niets verwijten, Ik blijf intussen vleesloos hier Op houten hammen bijten!...
JOHN PALET
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 3 november 1949
414 Op de koffie!
Geen bonnen meer - geen opplakvel, Een nieuw bewijs van ons herstel; Dit is het einde na tien jaar Van winkelen met kaart en schaar. Geen bonnenlijst meer in de krant, Want bonloos is ons vaderland; We hoeven niet meer nauw te doen Met mondjesmatig gram-rantsoen. De slager had zo'n kleine lap, (De wil was goed maar 't vlees was krap!) Doch heden zal hij vlotter zijn Met koning-klant in zijn domein. Oh, kruidenier, gij krentenbaas, Nu zit je dik weer in je kaas; We wisten dat het beter kon, Maar jij zat vast aan onze bon. Hoe past ons nu die vrije kiel, Met zonder bon al die textiel; De kleren maken weer de man (Mits hij het maar betalen kan!) Dus nu geen distributie meer, Zo keert het oude langzaam weer; Dit afscheid valt ons niet zo zwaar (Het scheelt ons menig ambtenaar!)
Slechts koffie blijft gerantsoeneerd, Omdat de bonen zijn gekeerd; Zo missen wij een goed product, Dat door een ander wordt geplukt. Want koffie kwam uit "onze" Oost, Aan Ronde Tafels weg-geproost, Zodat dit alles slechts bestaat Uit souvereine surrogaat!...
JOHN PALET
|
|
||||
|