INHOUD MAJOIE
CUBRA HOME

© 2017

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)  & Ben van de Pol

John Palet - John Majoie

 

Onder redactie van Ben van de Pol

 

Aflevering 20 (401-414)

 

 

In 1948 en 1949 publiceerde een zekere John Palet de volgende veertien versjes in de NTC. Vanwege stijl en opmaak zijn deze overduidelijk óók afkomstig van Johnny Majoie. Vandaar dat wij ze opgenomen hebben in de Voici-serie.

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 27 mei 1948

 

 

401 Meer boter op meer brood

 

Die Minister van de Landbouw

Lijkt mij wel een leuke man,

Die ons op gezette tijden

Zo eens écht verrassen kan.

Hij vertelde laatst van koeien,

Hield een praatje over vlees,

Dat hij later heel eenvoudig

Naar het fabelrijk verwees.

Om in landbouwstijl te blijven:

Heeft hij ons een kool gestoofd

En in (politieke?) ijver

Ons wel iets te véél beloofd.

Ach, zo'n man kan zich vergissen

En hij maakt het nu weer goed

Door méér boter ons te geven,

Waar hij óók meer brood bij doet.

Dus wij kunnen dikker smeren

Op een dikker sneetje brood,

Wat de kans der haren-zoekers

In de boter niet vergroot…

Maar met dés te meer waardering

Zien wij nu de koeien staan,

Die in koor thans tot ons loeien:

"Boot'ren jullie maar wat aan!"

En nu hoop ik maar, Minister,

Dat u waarheid hebt verteld

En die boter door de hitte

Der verkiezing niet meer smelt!...

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 4 juni 1948

 

 

402 Na regen komt zonneschijn!

 

Ik was zowaar een beetje bruin,

Een beetje bruin gebrand,

Omdat ik mij al in de Mei

Vermeid had aan het strand.

Want, weet u nog, hoe voor'ge maand

De zon ons heeft verrast

En ons een zomers kleurtje gaf,

Dat menigeen wel past?

Maar nu de zomermaand begint,

Lijkt alles weer voorbij;

Nu pook ik maar de kachel op

En mijmer over Mei!...

Die mooie, warme lentemaand,

Die ieder heeft verwend,

Waarin de zon weldadig scheen

(En bonloos werd de krent!)

Thans lijkt het weer meer najaarsweer

Met regen en veel wind;

De Bilt seint "koel" en wat ik voel

Dát blijkt wel uit mijn tint!

Ik ben weer bleek en "steeds" gekleurd,

Ik mis die warme zon;

Dit land en dit klimaat maakt mij

Een soort kameleon!

Toch troost ik mij ook heden weer

Met Holland dat bewees

Hoe na het donkerst uur weleer

d'Oranjezon herrees.

Zo weet ik dat de zomerzon

Ná deze regenval

(Die ook het "land" van node heeft)

Weer héérlijk schijnen zal!

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 11 juni 1948

 

 

403 Helden buiten de frontlijn

 

Weer heeft de dood met één gebaar

Vijf levens afgesneden

Van jongens die met groot gevaar

Voor ons hun plichten deden.

Als is de oorlog dan voorbij,

De vijand dan verslagen,

Nóg rest ons veel van't triest getij,

Nóg wordt veel leed gedragen.

Weer is het nawee nu vergroot

In minstens vijf gezinnen,

Want plots'ling sloop d'explosiedood

Een oude bunker binnen.

Daar gaven toen voor u en mij

Vijf man hun jonge leven,

Omdat zij zorgden dat wij vrij

Maar ook behouden bleven.

Het gold hier immers een gevaar,

Dat ons was nagelaten

Door leden van de Hunnen-schaar,

Wier bommen nimmer baatten.

In deze tijd weet zo'n bericht

Slechts even ons te grijpen;

Het lijkt niet van zo groot gewicht,

Ach, and're zorgen nijpen.

Maar tóch - sta even hierbij stil,

Gedenk ook eens de helden,

Die merendeels uit vrije wil

Voor zulk een taak zich melden.

Dat zijn de mannen van de M.O.D.,

De opruimdienst der mijnen,

Waarvan er vaak door't droevig lot

Op wrede wijz' verdwijnen.

 

Al viel dit vijftal niet aan't front,

Waar nóg - in d'Oost - zich schenken,

Tóch past het ons bij bedestond'

Ook dézen te gedenken!...

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 12 juni 1948

 

 

404 Hup, Nederland!

 

Nóóit gedacht en tóch… gewonnen!

Wat een prachtig voetbalspel!

En verslagen zijn de "sonnen"

Door een fier Oranje-stel!

Ach, wat zweetten al die Zweden,

Hoe bestormden zij ons front,

Maar ze kregen - wát z'ook deden -

Hier geen v(r)oeten aan de grond.

Abe Lenstra's naaste makker

Bracht het zegevierend punt,

Toonde zich de oude rakker

Met een formidaab'le stunt.

Dit had niemand durven denken

En géén optimist voorspeld,

Dat ons team zich zó zou schenken

Zulk een eer op't groene veld.

Zweden met 1-0 verslagen!

Nou, het is een sterk verhaal!

Ik begin me af te vragen:

Zijn wij sterker dan hun staal?

 

In Europa gaat de mare,

Dat ons land zich vlot herstelt;

Wel, dan kan men vrij verklaren,

Dat dit óók voor voetbal geldt!

Bovendien is nu behouden

Het na-oorlogse thuisrecord,

Door een zege die cum laude

Nederland siere in de sport!

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 30 juni 1948

 

 

405 Duimen

 

(Volgens een krantenbericht heeft de een of andere Amerikaanse geleerde verklaard, dat het karakter van een man uit zijn duim is vast te stellen.)

 

Alsdat men het karakter van

De mannen kan verklaren

Uit slechts hun duim, zal zeker niet

Bij vrouwen opzien baren.

Die weten méér van deze duim,

Slechts wein'gen doen het zonder,

Want zitten niet de meesten van

De mannen er diep onder?

Toch leert men aan hun duim wellicht

Wel enk'le mannen kennen,

Lijk zij die duimendraaiend liefst

Een ander laten rennen.

En hoe zou het karakter zijn

Van al die broodprofeten,

Die denken dat zij alles steeds

Wel op hun duimpje weten?

Als stug en koppig laten vaak

Die mannen van zich blijken,

Die nooit te overtuigen zijn,

Geen duimbreed willen wijken.

Maar mannen met de duim omhoog,

Die zijn terecht geprezen;

Dat hun karakters prachtig zijn,

Dat hebben zij bewezen.

 

Wanneer men echt karakters uit

Een duim wenst vast te stellen,

Dan moet men óók naar d'ogen zien,

Die vaak wel méér vertellen.

En wat die duimen nog betreft

- Zo heb ik overwogen -

Misschien heeft die geleerde dat

Wel uit zijn duim gezogen?!...

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 2 juli 1948

 

 

406 Weergedicht

 

Zeg, weet u nog hoe in de Mei

De zon ons gul verraste

En ons een zomers kleurtje gaf,

Dat menigeen wel paste?

Wat heeft die zon ons toen verwend,

Wat hebben wij genoten!

Hoe hebben wij met reden toen

De tuintjes nat gespoten!

Ook Juni zette zonnig in:

De zomer zou beginnen,

Maar regenbui na regenbui

Veranderde de zinnen.

Het leek de natte moesson wel,

Die hier was losgebroken

En heden heb ik soms nóg zin

De kachel op te poken…

Het is toch wel een raar klimaat

In deze Lage Landen,

Waarin men met vacantie gaat

Met klapperende tanden.

Dan denk ik weer aan vorig jaar,

Aan al die bruine toeten;

Het schijnt dat wij voor dát teveel

Thans in de plassen boeten.

Na regen komt weer zonneschijn,

Zo hoort men troostend zeggen,

Maar als het zó nog even duurt

Dan gaan w'elkander dreggen!...

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 10 juli 1948

 

 

407 Waarom niet?

 

Zij verkreeg met weinig moeite

Wel een plaatsje in de tram

Wijl een heer onmidd'llijk opstond

Toen't coquetje binnen kwam.

Zij behoorde ongetwijfeld

Tot het vrouwelijke schoon,

Ook al werd dit zeer bevorderd

Door wat uiterlijk vertoon.

Nauw'lijks was zij neergestreken

Op de plaats die zij verkoos

Of zij greep met rode nagels

Naar een zilv'ren poederdoos.

Zij begon zich fel te witten

En verspreidde wufte reuk;

Zij was niet geheel onaardig,

Vond zichzelve kenn'lijk leuk.

Na dit poederig gepoeder

Werd een lippenstift gepakt

En heel kunstig in een spiegel

Nu haar mond hel rood gelakt.

Met een zwartig stompje potlood

Kwam een streepje hier en daar:

Mooie boogjes boven oogjes

En het schilderstuk was klaar!

Rustig was dit afgekeken

Door de oude conducteur

En die stelde het gezelschap

Met zijn grappen nooit teleur.

Nuchter sprak hij: "Mijne heren,

Niet voor't ander noch voor't een:

Als u soms uw baard wilt scheren,

Geef ik graag mijn mes ter leen!"

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 15 juli 1948

 

 

408 Verkiezingsdroom

 

Het is alweer een week voorbij

En bijna ook vergeten

Hoe alles om die cijferij

In spanning heeft gezeten.

Geen dissident of rood geweld

Kon het bewind verzwakken;

We zullen weer - zo wordt gemeld -

Met 't zelfde "Beeltje" hakken.

Dat "lieve ding" komt óók weer terug

Met zijn fiscale grappen;

Al groeit het niet op onze rug:

Hij zal ons wel weer lappen!

Een week vóór't "feest" is veel verzet

Door hen die ons regeerden

Want ingediend werd menig wet,

Waarmee zij coquetteerden.

Eerst ging de melk plots van de bon:

Beloften werden daden,

Terwijl men ook nog iets verzon

Op d'ondernemingsraden.

Men zou nu door dit beleid

Wat ruimer ademhalen

Door over een wat soep'ler tijd

Belasting te betalen.

Zo wilde ik dat ieder jaar

Verkiezing werd gehouden:

Dan kwam er véél meer voor elkaar

En "doen" ze wat ze "zouden"…

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 17 juli 1948

 

 

409 Zachte winter…

 

Jansen is weer terug gekomen

Van vacantie aan de zee,

Waar hij aak'lig van zal dromen,

Want hij bracht er koorts van mee!

Moeder Jansen loopt te rillen:

In haar lijf zit nóg de kou;

Zij is niet wat zij zou willen

- Lekker bruin - maar lelijk blauw!

Pietje Jansen loopt te proesten,

Steekt nu al zijn vriendjes aan;

Rietje Jansen moet zo hoesten,

Zou het liefst naar bed toe gaan.

Reuze leuk om veertien dagen

Met dit weer aan zee te zijn

En elkander te beklagen

Met dit waterig festijn.

Vader Jansen had vacantie,

Had tevoren iets gehuurd,

Maar Natuur geeft geen garantie

En dat heeft hem zeer bezuurd.

Vele Jansens in den lande

Zal het heden zo vergaan

Nu zij stranden op de stranden

En doorweekt te bibb'ren staan.

 

"Zachter winter, deze zomer!"

Is sarcastisch al beweerd,

Maar ik wens voor allen vromer,

Dat dit ontij eind'lijk keert.

Reeds een maand geen zonnestralen

Is een feit dat alles drukt

En ik zou niet graag meer smalen

Als straks ook de oogst mislukt…

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 29 juli 1948

 

 

410 Weest op uw hoede!

 

Nog nooit zo mooi heeft in dit jaar

Een Zondagszon geschenen

Nadat De Bilt ons had voorspeld

"Weer regen" - nota bene!

Want zaterdag werd ons bericht

In positieve termen,

Dat het een weekend worden zou,

Getooid met regenschermen.

Doch in de plaats van al het nat,

Dat ons al lang verveelde,

Stond aan een blauwe lucht de zon,

Die ons weldadig streelde.

Wanneer men ons dus regen meldt,

Dan kun je zon verwachten;

Als zó het weer wéér wordt voorspeld,

Verwacht De Bilt de klachten!

Thans wordt het zomer - is gezegd,

- Men zou het haast vermoeden -

Doch als de zon hier één dag schijnt,

Weest dán maar op uw hoede!

Er is voorspeld dat deze zon

Wel even door blijft schijnen;

Dan weet ik (op z'n Bilts) dat zij

Weer spoedig zal verdwijnen!...

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 30 juli 1948

 

 

411 Aan de zilveren Commissaris

 

Hooggeachte Commissaris

Van de "schònste" stad van't land,

Bij dit zeldzaam jubileum

Druk ik met respect uw hand.

Om al vijf-en-twintig jaren

Hier politiehoofd te zijn,

Geeft voorzeker alle reden

Dit te vieren als festijn.

Dat een Fries in deze functie

Zich beminn'lijk heeft gemaakt

In een grootstad van Noord-Brabant

Is een feit op zich dat kraakt.

Meer dan ooit blinkt thans het zilver

Op uw kraag en op uw pet,

Wijl gij steeds uw beste krachten

Voor deez' stad hebt ingezet.

Gij bestrijdt het criminele,

Gij kunt streng zijn, maar ook goed

En bewijst hoe de Politie

In't moderne wezen moet.

Wat de "boeman" was van vroeger

Is met eer door u gekweekt

Tot de waker en beschermer,

Die door recht het kwade wreekt.

De Politie en de Burger

- Eens verschil van dag en nacht -

Zijn door uw oprechte streven

Nader tot elkaar gebracht.

Gij hebt 25 jaren

Naar geweten goed gedaan

En als Ridder van Hermandad

Op de juiste plaats gestaan.

Hulde mag deez' stad u brengen

Voor uw wél gevoerd beleid;

Metterdaad hebt gij bewezen,

Dat gij haar genegen zijn.

De muziek - door u bevorderd -

Bracht een ware harmonie,

Door dewelke de Politie

Wordt beschouwd met sympathie.

Deze komt nu ook tot uiting

Tegenover uw persoon

En dat lijkt mij op uw feestdag

Voor uw werk het beste loon.

Weest er rustig van verzekerd,

Dat g'uw taak goed hebt volbracht

En wij gaarne enk'le jaren

Nog vertrouwen op uw macht.

Otium cum dignitate

Zij u straks ook graag gegund

Wijl g'u dan uw zilv'ren loopbaan

Lang met trots herinn'ren kunt!

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 31 juli 1948

 

 

412 Van het ene uiterste in het andere

 

Tja, nou zitten we te puffen

En te zuchten in ons zweet;

Na die lange, natte moesson

Is het nu opeens te heet!

Wij verlangden naar een zomer

En nu krijgen wij ons deel,

Ook al is zo'n hittegolf

Van het goede weer te veel!

Ja, je moet maar zien te wennen

Aan dit grillige klimaat,

Dat ons van het ene uiterst'

"IJskoud" in het and're slaat.

Deze zon tracht in te lopen

Op een grote achterstand,

Maar na Utrecht's droge feestweek

Dreigt er droogt'in heel het land.

Nimmer is zo fel bewezen,

Dat een spreuk zeer juist kan zijn,

Want zo ooit dan kwam toch heden

Na de regen zonneschijn.

Laten wij nu maar niet klagen,

Dat die zon ons gloeiend streelt,

Want we weten uit ervaring,

Dat het and're gauw verveelt.

Iedereen heeft zitten zeuren

Om de zomer en de zon;

Weest nou blij - al moet ik zeggen,

Dat het wel wat minder kon!...

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 3 augustus 1948

 

 

413 Geen vlees!

 

Al hebben wij ons vlot hersteld,

Al mag ons land er wezen,

Toch gaat het ons zo wordt gemeld,

Maar matig naar den vleze.

We krijgen zelfs deze week

Geen enkel hartig lapje

En dat ik op m'n neusje keek

Dat is een feit dat snap je!

Ik ben zo dol op carbonaad'

Of op een coteletje,

Al is voor mij die mondjesmaat

Een vegetarisch pretje.

We krijgen heus nog niet te veel

En ons rantsoen is karig,

Maar "niets" is een te matig deel

En stemt mij zeer meewarig.

Als troost zal ons een groter hap

In kaas zijn toegemeten;

De wil is goed maar 't vlees is krap,

Zo mag het nu wel heten!

Zeer typisch dat dit samenviel

Met slagers-op-vacantie;

Die lichten nu een varkenshiel

En geven geen garantie.

Ik wens de slagers veel pleizier

En wil hun niets verwijten,

Ik blijf intussen vleesloos hier

Op houten hammen bijten!...

 

JOHN PALET

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 3 november 1949

 

 

414 Op de koffie!

 

Geen bonnen meer - geen opplakvel,

Een nieuw bewijs van ons herstel;

Dit is het einde na tien jaar

Van winkelen met kaart en schaar.

Geen bonnenlijst meer in de krant,

Want bonloos is ons vaderland;

We hoeven niet meer nauw te doen

Met mondjesmatig gram-rantsoen.

De slager had zo'n kleine lap,

(De wil was goed maar 't vlees was krap!)

Doch heden zal hij vlotter zijn

Met koning-klant in zijn domein.

Oh, kruidenier, gij krentenbaas,

Nu zit je dik weer in je kaas;

We wisten dat het beter kon,

Maar jij zat vast aan onze bon.

Hoe past ons nu die vrije kiel,

Met zonder bon al die textiel;

De kleren maken weer de man

(Mits hij het maar betalen kan!)

Dus nu geen distributie meer,

Zo keert het oude langzaam weer;

Dit afscheid valt ons niet zo zwaar

(Het scheelt ons menig ambtenaar!)

 

Slechts koffie blijft gerantsoeneerd,

Omdat de bonen zijn gekeerd;

Zo missen wij een goed product,

Dat door een ander wordt geplukt.

Want koffie kwam uit "onze" Oost,

Aan Ronde Tafels weg-geproost,

Zodat dit alles slechts bestaat

Uit souvereine surrogaat!...

 

JOHN PALET