INHOUD MAJOIE
CUBRA HOME

© 2017

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)  & Ben van de Pol

Voici - John Majoie

De man die zijn lezers liet lachen

 

Onder redactie van Ben van de Pol

 

Aflevering 18 (341-360)

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 19 januari 1942

 

 

341 IJsfestijn

 

's Lands ijs - 's lands weer en volop feest

In groot' en kleine plaatsen,

Want zelden is 't zoo mooi geweest

Op Zondag om te schaatsen.

Dit is de nationale sport

Voor kleinen en voor grooten,

Waarbij het ijs een vreugde wordt

En echt van wordt genoten.

Want dit vermaak blijft steeds gezond

En staalt daarbij de spieren,

Dat voel je wel wanneer je rond

Of heen en weer gaat zwieren.

Het is zoo fijn in dezen tijd

Nog een vermaak te weten,

Waarbij men alle narigheid

En zorgen kan vergeten.

Dit is vooral een jeugdfestijn:

Voor meisjes en voor snaken,

Die ijs'lijk er gebrand op zijn

Om baantjes te gaan maken!

Waagt u gerust nu op glad ijs,

Het kan ons nu best dragen,

Doch doet het dan steeds naar 's lands wijs

En nimmer onbeslagen!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 23 januari 1942

 

 

342 Zink

 

Er is hier veel wat ons niet past,

Begin maar met je kleeren!

Die zijn ons allemaal te groot,

Omdat we vegeteeren!

Maar algemeen toch past het niet

Bij kwesties van betalen,

Omdat ons kleine zilvergeld

Zoo spoorloos is gaan dwalen.

Haast iedereen meent dat-ie weet

Alwaar het is gebleven

En ieder zegt dat iedereen

Vertikt het uit te geven!

In winkels, aan loketten en

In bussen en aan kassen

Wordt steeds aan iedereen gevraagd:

"Och, kunt u het niet passen?"

Na wat getreuzel zie je dan

Wel weer wat duppies beuren,

Doch wáárom blijven nou die lui

Om al dat klein geld zeuren?

Ze vragen het aan iedereen,

Je ziet ze't vaak ontvangen,

Maar wáárom mag de klánt nou nooit

'n Keer klein geld ontvangen?

Geen wonder dat we met dat geld

Wel moesten vastgeraken,

Zoodat er niets meer overbleef

Dan het maar ná te maken!

Omdat men nu zoo happig was

Op al die zilverlingen,

Zijn dáárvoor in de plaats gebracht

Een soort van zinken dingen.

Wij doen het dus voortaan met zink,

Al zal het niet zoo klinken

En ook al is dat kleine geld

Beduidend nu gaan "zinken".

Maar als er nu nóg gehamsterd wordt

Dan zal ik vast niet dralen

Om met een stukje regenpijp

Mijn schulden te betalen!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 24 januari 1942

 

 

343 Het tandenwonder

 

In Oud-Gastel heeft een 77-jarige vrouw - zekere Mijntje Buis - voor de tweede maal tanden gekregen, zoo melden de kranten.

 

Tusschen al die nare nieuwtjes

Over bommen enzoovoort

Ben je blij wanneer je eind'lijk

Weer eens iets héél anders hoort.

Dit is vast geen aftandsch oudje

En geen tandloos Mijntje meer!

Wapent zich niet tót maar mét de

Tanden voor den tweeden keer!

Mijntje Buis daar in Oud-Gastel

Doet opnieuw haar tandenkuur;

Niet met valsche maar met echte,

Da's iets zeldzaams en niet duur!

Nou, die bijt weer op d'r tanden,

Kan ze weer eens laten zien

En - het zou nog niet zoo gek zijn -

Krijgt er háár op óók misschien!

Mijntje is weer jong aan't worden,

Vindt zij't soms de moeite waard

Om opnieuw te gaan beleven

De geneugten van deez' aard?...

Als het niet de tand des tijds is,

Die aan haar oud mondje knaagt,

Moge zij nog veel genieten

Van hetgeen haar nog behaagt.

Maar dan niet met lánge tanden,

Ook niet van de hand in tand,

Maar nog lang als het gezondste

Tandenwonder van het land.

Mijntje hoeft zich niet te schamen

Met haar tweedetandsch gebit

En nog minder dat zij thans weer

Met den mond vol tanden zit!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 28 januari 1942

 

 

344 Denkt daar ook eens aan!

 

Ik breek vandaag toch eens een lans

Voor alle "buitenmenschen",

Waarmee'k bedoel die nu hun werk

Liefst binnen zouden wenschen.

De mannen die het daag'lijksch brood,

De melk en zoo bezorgen,

Die ondervinden nu toch wel

Een ál te frisschen morgen.

Het is geen pretje heel den dag

Op straat te moeten sjouwen

Of zuchtend op een bakfiets nu

Je eigen "lens" te douwen!

En allen die nu in deez' kou

In onze straten werken,

Die zullen van zoo'n winter ook

Meer dan genoeg bemerken.

Zij moeten heusch niet voor de lol

Den kost zóó zien te winnen

(En dan daarbij zooals vandaag

Van-voor'-af-aan beginnen!)

Zou de centrale keuken nu

Er niet toe kunnen leiden

Om met wat warme soep of zoo

Langs deze lui te rijden?

Om buiten steeds in touw te zijn

Is nu geen sinecure!

Dat mag wel eens bedacht zijn door

De werkers binnen muren.

Gij, allen, die het missen kunt,

Bedenkt dus eens de lieden,

Die u van buiten af aan huis

Hun diensten komen bieden.

Al is het dan soms surrogaat:

Gij zult z'er niet mee krenken

Door even hen iets warms ofwel

Iets hartigs in te schenken!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 2 februari 1942

 

 

345 Fietsdrama

 

Eerst ging het goed:

Het leek me wel te lukken,

En ik kreeg moed:

Ik zou 't toch wel rukken.

Oejoei, hou vast!

Het achterwiel gaat schuiven,

Nou opgepast

En laat die vent maar gnuiven.

Dan plots 'n stoot:

Van voor' en dan van achter;

Het gat was groot,

Nu rijdt 't weer wat zachter.

Hoho, kijk uit:

Het vóórwiel wil gaan slippen;

'n Grimmig snuit:

Het stuur niet laten glippen.

Ik kom er door:

Ze zullen mij niet krijgen!

Een diepe voor:

Hèhè, wat moet ik hijgen!

Ver….., hou je goed!

Je zou er van gaan vloeken!

Wat een gewroet!

Wat ga ik hier ook zoeken?

Dan plots de slag:

Een schuiver om te vallen;

Rondom gelach,

Dat alles doet vergallen.

Weer op de been

Alsof het niets kon schelen;

Geschaafde scheen

En zeere onderdeelen.

Daar gaat-ie weer!

Ik laat me toch niet kennen!

Nog ééne keer,

Aan alles moet je wennen.

Opnieuw gerol,

Omhoog met beide beenen!

Bult op m'n bol

Met sterretjes beschenen!

Een vloek, 'n zucht;

Gegiechel in het straatje;

Het is een klucht,

Maar goeie zin vergaat je!

Gansch wit bevlekt

Ben ik weer opgekropen,

Ik zei: "…………….."

En ben toch maar gaan loopen!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 3 februari 1942

 

 

346 Ook gezellig!

 

Als je ooren haast bevriezen

En je neus een druipgrot lijkt…

Als je vingertoppen tint'len,

Bijna van de kou bezwijkt…

Als je heel den dag moet snuiten

En je voeten niet meer voelt…

Als de zon je niet wil warmen

En je bloed niet kookt maar koelt…

Als je handen planken lijken,

Rood met barstjes, koud en stijf…

Als je rilt door al je leden

En de kou zit in je lijf…

Als je overal moet hooren

Heel den dag: "Wat is het koud!"…

Als je beenen niet meer willen

En zoo stijf zijn als een hout…

Als we allen klappertanden,

Dassen om de ooren doen

En je snuitje door de koude

Overgaat van rood tot groen…

Als het kwik in thermometers

Elken dag weer verder daalt

En de kou je soms zoowaar tot

In je bed 's nachts achterhaalt…

Nou, dan noem ik het getreiter

Als de krant thans ijskoud meldt,

Dat daar nu heel Argentinië

In een hittegolf smelt!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 5 februari 1942

 

 

347 De ontgoochelde

 

(De Spoorwegen loven een belooning uit voor aanwijzingen tot opsporing van een koffer met een goochelcostuum, apparaten en een buikspreekpop, welke gedurende een treinreis zijn verloren gegaan.)

 

Ik had in goochelaars nog steeds

Een kinderlijk vertrouwen;

U kent dat wel: niets in de hand

En heusch niets in de mouwen!

Ik heb me ook al afgevraagd

Hoe zij in deze tijden

Een ei uit hunnen hoogen hoed

Te voorschijn laten glijden.

Toch doen die kerels dat nog steeds,

Zij zullen niet veel missen,

(Al doen dat ook niet-goochelaars,

Maar - hoe - dat moet je gissen!...)

Nu heeft een goochelaar zoowaar

Zijn goocheltrucs verloren,

Maar wáárom laat die buikspreekpop

Dan niets meer van zich hooren?

Wat zet zoo'n man zich nu te kijk

Met deze advertentie!

Waar blijft-ie nou met al zijn macht

En tooverkunst-pretentie?

Want als-ie écht met één gebaar

Iets dalen laat of rijzen

En werkelijk ook gooch'len kan,

Dat moet-ie nú bewijzen!

Is nu die man zoo goochem niet

Zijn koffer op te sporen?

Of heeft-ie ook, zoo vrees ik al,

Zijn tooverstok verloren?

Ik roep d'ontgoochelde goochelaar

Toch even tot de orde:

Zijn spullen moeten door hemzélf

Toch teruggetooverd worden?!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 7 februari 1942

 

 

348 Plicht

 

(De 53-jarige postbode P. Coppens te Schijndel, die wegens ziekte enkele dagen buiten dienst was geweest, deed Dinsdagmiddag wederom zijn ronde. Hij zakte hierbij plotseling in elkaar en werd dood opgenomen. Hartverlamming door de koude had een einde gemaakt aan zijn leven.) N.T.C. 4-2-'42

 

Tusschen al het groot gebeuren

Naast een wereldschokkend feit

Bracht de krant dit klein berichtje,

Onopvallend in zoo'n tijd…

Maar het vestigt toch de aandacht

Op de mannen van de Post,

Die in dezen barren winter

Veel verduren voor hun kost.

Och, het is zoo mooi geregeld

En je raakt er aan gewend;

Het systeem der Posterijen

Is ons als model bekend.

Als je iemand wilt bereiken

In een afgelegen oord,

Brengt de Post voor enk'le centen

Steeds je brief waar die behoort.

Elken dag in stad en lande

Gaan die mannen met de tasch,

Die in weer en wind bestellen

Wat zoo gauw geschreven was.

Duw je brief maar in het gleufje

Van de bus of postkantoor

En de zaak komt wel in orde,

Want de Post draait altijd door.

Och, wie zou er nog bij denken

Wat er nu soms wordt gevraagd

Van den man die onze brieven

Ter gewenscht'adressen draagt.

Stuur een brief of maar een kaartje

Naar het Oosten, Zuid of West,

Naar de hoofdstad of de rimboe:

Tante Pos doet wel de rest!

En dan lees je zoo'n berichtje,

Verre van sensationeel,

Maar het stemt je toch tot denken,

Het is kort maar zegt zooveel!...

 

Aan dien plattelandsbesteller

Zij een eersaluut gericht,

Want die man is neergevallen

Op zijn veld van trouw en plicht!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 13 februari 1942

 

 

349 Aan Claartje

 

(Correspondentie)

 

Den laatsten tijd word ik verrast

Met meerdere blauwe brieven,

Waarmee een zeek're "Claartje" meent

Mijn hart te kunnen dieven.

Zij zegt van mij zoo "weg" te zijn

En steeds van mij te droomen;

Vraagt voorts op een bepaalde plaats

En uur naar haar te komen.

Hoe kan ik voor een anoniem

Verliefd' in vuur geraken?

Wat zoekt zij: kennis of… met mij

De kachel aan te maken?

Zij wil door middel van de krant

Mijn antwoord graag ontvangen,

Moet niet te veel van mijn gevoel

Voor humor gaan verlangen!

Doch aangezien ik nog wat heb

En gaarne eens wil weten

Wie of die grapjas is zal ik

Dien appel wel eens eten!

Wanneer het serieus mocht zijn

- Wat niet is te gelooven -

Dan schijnt de kennismaking ons

Nog héél wat te beloven!

Doch - hoe het zij - ik zal dan eens

Naar Claartje's wensch verschijnen

Ter stilling van haar ongeduld

En zware liefdespijnen…

Ik houd wel van zoo'n avontuur,

Gun and'ren graag een pretje

En als het tóch een grap mocht zijn:

Dan wacht j'een tégenzetje!!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 3 maart 1942

 

 

350 Maansverduistering

 

Hebt u even ook staan gluren

In den afgeloopen nacht

Naar die aardige sensatie,

Die de maan ons heeft gebracht?

Want de schaduw van de aarde

Viel een poosje op de maan

En zoodoende kwam het ding er

Zwaar verduisterd bij te staan.

Als een mooie, rose kaasbol

Stond de maan aan't firmament

En je had haar met dien sluier

Bijna niet meer teruggekend.

Toch niet aardig van ons maantje

Juist wanneer ze helder schijnt,

Dat ze net om ons te plagen

Achter zulk een waas verdwijnt.

Deze heele maansverduist'ring

Vond ik heusch niet int'ressant,

Want de maan is 't eenigst lichtpunt,

Dat er buiten hier nog brandt.

Alles is tóch al zoo donker,

Waarom nu óók nog de maan,

Die zoo vaak ons bij moet lichten

Als we door het duister gaan.

Nee, Vrouw Luna, laat die grapjes,

Laat ons nou je manestraal,

Doe gewoon - blijf helder kijken:

'tIs hier tóch al abnormaal!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 7 maart 1942

 

 

351 Blank en bruin

 

(Een professor in Philadelphia is er in geslaagd een neger door middel van ultraviolette stralen blank te maken, doch het resultaat was niet blijvend, want na eenige maanden "trok het weer bij" en is de man donker als tevoren.)

 

Ze hebben in Amerika

Ons al eens meer bewezen,

Dat d'onbegrensde moog'lijkheid

Ten onrecht' is geprezen!...

Ze hebben daar veel tijd besteed

Aan al te gekke zaken,

Waardoor die Yankee's thans zoo maar

Een raar figuurtje maken!

Hoe komen zij er daar toch bij

Een neger te gaan witten,

Terwijl de blanke bruin wil zijn

En in de zon gaan zitten!

De negers vormen óók een ras,

Waaraan men niet moet knoeien

En rassen zijn nu eenmaal niet

Met straaltjes uit te roeien!

Ze moeten in Amerika

Geen negers blank gaan maken,

Want blanken staan daar zelf te kijk

Met kleurtjes op hun kaken!...

d'Amerikanen moesten maar

Hun aandacht meer besteden

Aan bruinen niet maar gelen wel,

Die hun den das om deden!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 21 maart 1942

 

 

352 Lente in theorie

 

Zeg, heden vangt de lente aan,

Dat staat althans geschreven,

Want in praktijk doet de natuur

Er nu nog wel eens neven.

De ooievaars zijn hier en daar

Weer in het land gekomen

En bij gebrek daaraan zijn hier

De roeken in de boomen.

Die kwijken alles bij elkaar,

Bederven onze kleeren,

Want roeke-loozend kunnen zij

Met losse flodders smeren…

Nog is de lente nu niet echt,

Veel kan ons nog verrassen;

De winter zit nog in den grond,

Nog ligt er ijs op plassen.

Ik loop er zóó nog maar niet in:

Het is kalender-lente,

En van dat barre wintertij

Verwacht ik nog wat rente!

De boomen worden nog niet groen,

Nog bloeien er geen bloemen:

Het duurt nog even vóór er weer

Een bijtje hangt te zoemen.

Nee, lente is nog theorie,

De winter moet nog wijken

En wat het vóórjaarsweer betreft,

Moet de praktijk eerst blijken!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 23 maart 1942

 

 

353 Klatergoud

 

Ook al schijnt de zon zoo prachtig,

Vriest het niet zoo krakend meer,

Laat u dan toch niet verlokken

Door dit namaak-voorjaarsweer.

Dit is nog geen ware lente,

Nee, het is me nog te koud

En die zon met blauwen hemel

Is je reinste klatergoud.

Ja, we hebben wel gewonnen,

Langzaam wordt het nu wel goed,

Maar er waait toch nog een windje

Dat ons graag den das om doet.

Laat uw winterjas niet hangen,

Loop niet al te luchtig rond,

Want dit weer kan u verrassen,

Is voor velen ongezond.

Wordt niet ál te optimistisch

- Nou, dat bent u tóch al niet! -

Ook dit weer kan u bedriegen

Als u het té mooi beziet.

Evenmin als u des winters

Over één nacht ijs zult gaan,

Moet u niet na één zoo'n Zon-dag

In uw overhemd gaan staan!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 25 maart 1942

 

 

354 Een voorbeeld voor veel meisjes

 

Mejuffr. Uut Plooyer te Zaandam behaalde aan de Technische Hoogeschool te Delft het diploma waterbouwkundig ingenieur.

 

Niet alle meisjes zijn geschikt

Om bruggen te gaan bouwen

(Laat staan dat velen nog niet eens

Geknipt zijn om te trouwen!...)

Maar Uutje Plooyer uit Zaandam

Die noem ik toch met eere,

Want van zoo'n meisjesenergie

Kan menig zus nog leeren!

Ik vind zoo'n Uut veel flinker dan

Die lanterfant-juffrouwen,

Die liever met "schòn kleekes" aan

Langs onze straten sjouwen.

Niet alle meisjes weliswaar

Behoeven te studeeren,

Want anders komt de klad er in

En minder plaats voor heeren.

Te veel aan vrouw'lijk intellect

Is óók nu weer niet noodig,

Want in veel branches blijkt zij

Volkomen overbodig.

Geleerde meisjes zijn er veel

En massa's zie je rooken,

Maar zouden die, zoo denk ik vaak,

Nou óók wel kunnen koken?...

Maar zoo'n geval bewijst dat er

Veel meisjes goed aan deden

Heur meestal veel te vrijen tijd

Wat beter te besteden!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 11 april 1942

 

 

355 De vredesbaard

 

Een landbouwer te Bourtange (Gron.) heeft besloten zich niet meer te laten scheren alvorens de vrede is geteekend.

 

Voor den vrede wordt gebeden,

Steekt men ook een kaars soms aan,

Maar je kunt er, is gebleken,

Ook je baard voor laten staan!...

Als de vrede is geteekend,

Gaat die baard er dus weer af,

Maar dan ligt de vent, zo vrees ik,

Al een tijdje in z'n graf…

Als die boer daar in Bourtange

Nou beslist niets anders weet,

Was het beter dat men hem maar

Bij de idioten deed.

Alle mannen zijn gelukkig

Nog zoo eigenaardig niet,

Want dan gingen vele kappers

Door zoo'n baardenstuip failliet!

Laat die boer nou eerst maar zorgen,

Dat zijn oogst niet wordt verknoeid

En dat niet zijn baard, maar eerder

Dat zijn rogge stevig groeit!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant -woensdag 15 april 1942

 

 

356 Snoep en rook

 

Ook het snoepen en het rooken,

Wat niet altijd ieder kon,

Wordt van hoogerhand geregeld,

Gaat voortaan dus óók per bon.

Ieder krijgt alzoo zijn kansje,

Ieder heeft nu ook het recht

Om dátgeen' wat vaak voor enk'len

Té apart was weggelegd…

Want er werd maar raar gesjacheld

Met bonbons en rookgerei

En zodoende was ook hier de

Kleine beurs er weer niet bij.

Allen kunnen nu gaan kiezen

Tusschen lekkernij en rook,

Wat veel herrie nog kan geven,

Want veel vrouwen rooken óók…

Toen de man nog bonloos rookte,

Pafte menig vrouwtje mee,

Daarom hebben vele mannen

Nu wel recht op háár bon T…

Want het zou onaardig wezen,

Egoïstisch en ook klein,

Om als vrouw nu snoep te kiezen

En niet solidair te zijn!

Ook bewijze menig vrijer

Dat hij écht zijn meisje lieft

En haar dus opoff'rend met zijn

Sigarettenbon gerieft!

Mannen hooren niet te snoepen,

Zoete mannen zijn maar flauw,

Doch waarom te tolereeren

Snoep én rook bij menig vrouw?

Nee, dat moet nu maar eens uit zijn,

Zonder ruzie kan het best:

Snoep voor vrouwen - rook voor mannen

Maar voor beiden is't de pest!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 20 april 1942

 

 

357 De wraak was zoet!

 

Het rijk der rookers is weer uit:

De klant was één week koning

En bracht dien leuken winkelier

Bon-T als zijn belooning.

Van bedelaar was menig klant

Een koninkje geworden;

Voor winkels waren letterlijk

Verhangen plots de borden…

We werden vroeger weggestuurd

Of kwamen niet eens binnen,

Maar, hé, daar was de wind gedraaid

Om klantjes terug te winnen!...

Er waren nu geen bordjes meer

Van "hier valt niets te rooken"

En de vitrines waren ook

Bij tooverslag "ontloken".

De winkeldeur was niet op slot,

"Geen shag" was plots verdwenen;

De winkeliers verklaarden dat

Zij't reuze met u meenen!

Ze waren zeer voorkomend en

Weer spraakzaam en zoo aardig:

Ze stonden met een s-ch-aartje klaar

En bleken zeer knipvaardig!

De rollen waren omgekeerd:

De klant werd weer ontvangen,

Omdat de winkelier zoo naar

Zijn bon zat te verlangen.

Plots was de klant weer echt getapt:

Hij mocht weer binnen komen

Om nu een maand geduldig van

Een rookertje te droomen.

Maar menig klant nam nu zijn kans

En overwoog eerst even

Aan welken winkelier hij wel

Zijn T-bon af zou geven.

 

De winkelier die vroeger ons

Zijn zaak heeft uitgekeken,

Die kan er nu wel van op aan:

De wraak is zoet gebleken.

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 17 juli 1942

 

 

358 Surrogaat!

 

De zomer van dit lage land

Is zelden 'lijk we willen;

Ik zit er ieder jaar opnieuw

'n Beetje bij te rillen.

Wat is dat hier voor een klimaat?

Hoe moet je dat omschrijven?

Het waait hier altijd veel te hard

Of't regent ouwe wijven.

Gezellig, als j'in deze maand

Vacantie hebt genomen

En van een mooien zomerdag

Alleen geniet in droomen.

Sarcastisch klinkt die schoone leuz':

"Wilt eigen land waardeeren";

Ik doe er wel veel moeite voor,

Maar alles moet je lééren…

We leven in geen leuken tijd

En moeten ons beperken,

Maar't wordt bepaald 'n soffe boel

Als't wéér niet mee wil werken.

Het is - wat populair gezegd -

Ook met den zomer "naadje";

Ook de natuur verrast zoowaar

Ons met een surrogaatje!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 20 juli 1942

 

 

359 Mijn zonnebloem

 

w'Hebben een gezellig tuintje,

Groot genoeg voor onzen doen,

Waar we trachten te genieten

Bij dit haast mislukt seizoen.

In een hoekje van ons tuintje

Heb ik laatst een pit gezaaid,

Die een zonnebloem moet worden,

Die ons tuintje straks verfraait.

Ied'ren dag ga ik nieuwsgierig

Naar m'n eigen plekje grond,

Waar ik reeds na enk'le dagen

Een héél klein, groen sprietje vond.

Langzaam werd de spriet een blaadje

En het blaadje werd een blad,

Vlot gedragen door een stengel,

Waar een forschen groei in zat.

Elken dag werd't dingske grooter

En er kwamen blaadjes bij;

Momenteel - zoo kan ik zeggen -

Reikt het al tot aan m'n zij.

Ja, ik moet de plant al stutten,

Anders knakt ze door den wind,

Dus ik nam maar gauw een touwtje,

Dat haar aan een paaltje bindt.

Ik ontdekt' ook al een knopje,

Waar de bloem uit groeien moet

En waaraan een vette hommel

Straks beslist zich goed aan doet.

'tIs zoo maar een kleinigheidje

In deez' wereldje van vuur,

Doch het blijft toch iets bijzonders

Zu'k een wonder der natuur.

 

Zoo heeft ieder zijn pleiziertje

- 'tIs van mij misschien 'n gril -

Maar mijn zonnebloem zal stralen…

Als de zon maar schijnen wil!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 22 juli 1942

 

 

360 Zij is er nog!

 

Heel even maar - zoo nu en dan -

Zie ik dat zij weer lacht

Waardoor zij in mijn hart zoowaar

Een vleugje hoop weer bracht.

Ik had haar langen tijd gemist

En had er heimwee naar,

Zoo lang verlangde ik toch reeds

Weer naar een glimp van haar.

Hoe kon zij mij beproeven en

Zoo lang afwezig zijn?

Ik houd veel van haar werk'lijkheid

Maar méér nog van haar schijn!

Toen ik heel droevig was gestemd

En alle hoop verdween,

Toen was het dat zij het gordijn

Verbrak en weer verscheen.

Zoo voeld'ik gist'renmiddag dan

Dat zij toch nog bestond

Toen ik de warmte van haar blik

Heel even ondervond.

Zij gaf mij weer een kans van schijn,

Haar gloed doet mij zoo goed:

Zij geeft mij juist in dezen tijd

Weer frisschen levensmoed.

Ik raakte langzaam aan veel kwijt

Wat ik slecht missen kon:

Maar wat men mij toch niet ontneem'

Dat is die mooie zon!

 

Ik weet dat zij er dus nog is

Al blijft ze nu weer weg

En al bezorgt zij menigeen

Vacantietijd met pech.

Ik snap het wel: zij is jaloersch,

Dat komt door die Margriet,

Die dringt zich op zoodat het nu

Weer regent dat het giet!

 

VOICI