|
Voici - John Majoie De man die zijn lezers liet lachen
Onder redactie van Ben van de Pol
Aflevering 15 (281-300)
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 7 oktober 1940
281 Om tien uur thuis
Naar aanleiding van het in October 1940 tijdelijk gehandhaafd voorschrift, dat men des avonds reeds om 10 uur binnen moest zijn.
Ied'ren avond tegen tienen Is het op de straat niet pluis, Want dan spurten vele menschen Soms als gekken naar hun huis. Elken avond tegen tienen Lijkt het of een racebaan-bel Weer een sprint heeft aangekondigd: Laatste ronde - op bevel! En dan snorren al die fietsers In het donker langs je heen Of men zet het op een loopen En de run is algemeen. Elken avond tegen tienen Hebben alle menschen haast En dan is het of een drukwind Hen zóó uit de straten blaast. Als de klok dan met tien slagen Het verbod heeft ingeluid Om zich buiten te begeven, Lijkt de stad wel leeggespuid. Alle menschen zijn braaf binnen In hun zwaar verduisterd huis; Niemand waagt zich dan meer buiten En je zit als in een kluis. Oh, nu wordt er wel gekankerd (Ach, dat doen we wel eens meer!) Maar bevordert deez' bepaling Niet het huiselijk verkeer? En er is iets voor te zeggen Om in dezen zwaren tijd Meer diegenen op te zoeken, Waar g'op aangewezen zijt. Vele ouders, zou ik denken, Zien in dit gebod geen been, Want zij hebben nu des avonds Eens hun kind'ren om zich heen!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 11 oktober 1940
282 Honden-fatsoen
"Ieder is verplicht er voor te zorgen, dat een onder zijn hoede staande hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op een gedeelte van de openbare straat, dat kennelijk ingericht is voor verkeer uitsluitend of mede van voetgangers", aldus luidt een artikel v.d. Haagsche Politieverordening.
Da's heel goed voor al die hondjes Uit dat deftige Den Haag, Dat die eens manieren leeren, Want het was een ware plaag. Immers velen in het Haagje Moeten 's avonds met hun hond Even nog een luchtje scheppen, Want dat vinden ze gezond. Ook de hond lucht dan een schepje: Snuffelt snel wat heen en weer, Gaat gezellig even zitten, Legt er een - U weet wel - neer... Vroeger liep men met een boogje Om zoo'n "taarteletje" heen, Maar in 't donker zijn die dingen Als een voetklem zoo gemeen. En nu moeten al die Snoesie's, Tippie's, Fokkie's, weet-ik-meer, Zich eens leeren te gedragen Om der wille van de "smeer". Niet alleen den Haagschen honden Zij nu meer fatsoen gekend, Doch dit lesje worde alle And're honden ingeprent! Waar een hond kan pootjes geven En zo makk'lijk kunstjes leert, Is het ook wel aan te wennen, Dat-ie náást de stoep "parkeert"...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 15 oktober 1940
283 Bommen
Als de meer dan twintig klokken Van de kerken dezer stad In een koortje 's avonds tien slaan, Nou, dan hebben we 't gehad! Want dan zitten vele menschen Braaf of opgevouwen thuis; Heel de stad lijkt uitgestorven, Slechts daarboven wat gedruisch... "Stil eens even!" zegt plots moeder, "Hóór je dat? Daar zijn ze weer!" En dat slaat niet op de muizen, Maar op zeker luchtverkeer. "Dá zijn Herriekeens!" zegt Pietje Met een heel geleerde snuit; En zoo'n jochie kan het weten, Want die hoort dat aan 't geluid. "Wat het zijn, kan me niet schelen", Zegt dan moeder met een zucht, En ze kijkt een beetje angstig In de richting van de lucht. "Hoe die dingen mogen heeten, Zoo vindt moeder, is egaal, Want d'r is toch één ding zeker: Aak'lig zijn ze allemaal!" - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Het geluid is uitgestorven... Vader peutert aan een tand, Moeder gaat weer voort met breien Pietje duikt eens in de krant: "Bommenregen over Londen", "Zeer gestegen doodental." "Amsterdam opnieuw geteisterd Door een zwaren bomaanval." Wederzijds is 't bommenoorlog, Bommen hier en bommen daar; Bommen vallen op de steden, Rukken huizen uit elkaar... Dan zegt Pietje heel gewichtig: "Als het waar is wat hier staat, Kun je 't best geen burger wezen Maar veel veiliger soldaat!"
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 16 oktober 1940
284 De melkman
Elken morgen tegen achten - En daar ben ik zeker van - Komt hij om den hoek gerammeld: Dikke Piet, de melkman. Beenen wat naar voren strekkend Houdt hij dan zijn wagen in; Fluit wat valsch een vroolijk wijsje Want hij heeft steeds goede zin. En het is zoo eigenaardig: Als gelokt door zijn gefluit, Komen vrouwen aan de deur staan, Zien nieuwsgierig naar hem uit. Dikke Piet brengt elken morgen Weer de nieuwtjes in de straat, En hij weet ook steeds heel zeker Wat er nog gebeuren gaat. Dikke Piet zegt nooit "ze zeggen", Want "ze-zeggen" is juist Piet; Hier beginnen de verhaaltjes, Piet weet steeds wat is geschied. Hij vertelt je wie er dood is, Hoe het met den oorlog gaat; Welke nieuwe distributie Ons alsnog te wachten staat. Piet heeft elken morgen nieuwtjes, Hij is sneller dan de krant; Oh, hij kan zoo heerlijk kletsen Met de flesschen in z'n hand. Piet heeft steeds een zeer aandachtig En een algemeen gehoor; - Tegen elven zijn zijn nieuwtjes Hem al vele klanten vóór. Want ze gaan als 't loopend vuurtje Aangedikt de straten voort, Met gevolg dat hij later Weer héél and're dingen hoort. Vraagt men dáár dan of het waar is, Oh, dan weet hij nergens van En dan doet-ie of z'n neus bloedt, Zoo is Piet, de melkman!!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 17 oktober 1940
285 Die "nieuwe" tijd
Als ik alles heb begrepen, Komt er thans een nieuwe tijd, Ja, er is al veel veranderd, Da's voorzeker wel een feit!... Hoe die nieuwe tijd zal wezen, Is ons allen nog niet klaar, Doch de inzet van dit nieuwe Lijkt mij toch een beetje raar. Want we zijn - als ik het wél heb - In dit slingerend bestaan Toch in vele dingen naar de Oude tijden teruggegaan. Paard en kar zijn weer in eere, Ziet, hoe of het 's avonds gaat: Net als vroeger strompelt ieder Door een onverlichte straat. Auto's ziet men nog sporadisch, Maar een rijtuig des te meer En in enk'le groote steden Rijdt de diligence er weer. In de gangen van de huizen Brandt het licht nu maar heel schaarsch, En dat lijkt óók zoo op vroeger Uit de tijden van de kaars. Langs de huizen schuiven menschen Met een lichtje in de hand; Gidsen zorgen weer als vroeger Dat u veilig thuis belandt. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - En zoo nemen wij een aanloop Om het nieuwe in te gaan Door een stapje terug te treden In een rustiger bestaan. Jammer, dat die tocht naar 't nieuwe Ons weer voert door zulk een sfeer; Slechts bereikt wordt door een oorlog Juist zooals den voor'gen keer...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 21 oktober 1940
286 Algemeen gewaardeerd
Op een zomerschen najaarsdag.
Zonder zorgen over bonnen, Distributie en wat meer Zijn we gist'ren gaan genieten Van dat prachtig najaarsweer. Niet gepiekerd over punten, Niet gesproken over "duur", Maar met volle teug genoten Van die zonnige natuur. Niet gehinderd door het 's Zondags Soms te drukke snelverkeer, Kon men ook op onze wegen Wand'len bij een zomersch weer. Wat een schaar tevreden menschen - Althans uiterlijk voldaan - Is er op deez' waren Zon-dag Langs het vallend blad gegaan. Slechts die groote motorvliegen In die strakke blauwe lucht Brachten ons van verren afstand Nog een beetje "krijgsgerucht"... Maar toch zou men bij zoo'n hemel, Zoo vol zon, zoo helder frisch Toch wel bijna gaan vergeten Dat het nog steeds oorlog is. Op zoo'n dag in deze tijden, In dewelke veel verweert Brengt tenminste de natuur iets, Dat men algemeen waardeert!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 23 oktober 1940
287 De nieuwste service
In Den Haag hebben enkele jongelui een service gevormd om tegen een kleine vergoeding des avonds hondjes uit te laten.
'k Wil niet in herhaling treden, Maar ik zou U toch nog graag Even iets vertellen willen Van die hondjes uit Den Haag. Meer dan vijftig duizend hondjes Hebben 's avonds in die plaats - Om het zoo maar eens te zeggen - Een "behoefte buitengaats"... Maar niet ieder heeft er zin in In het duister met zoo'n beest Te gaan struik'len en te zorgen, Dat het netjes is geweest. Daarom hebben jongelieden Zich spontaan bereid verklaard Om dit baantje waar te nemen; Is dat niet een duppie waard?! Stel je voor hoe bij die service 's Avonds dan zoo'n boodschap luidt: "Wilt U even iemand sturen, Want m'n Fokkie moet eruit!" In Den Haag rendeert voorzeker Zulk een hondjes-uitlaatzaak Met een mooie bijverdienste, Maar een ietwat "hondsche" taak!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 25 oktober 1940
288 Wie de schoen past...
De burgemeester van Tilburg maakte bekend, dat gedurende drie maanden op de secretarie ter inzage ligt een aanvulling op de politie-verordening, inhoudende een verbod om na zonsondergang inbrekersgereedschap bij zich te hebben.
Nieuwe tijden, nieuwe zeden, Ook dus "ordening" in 't vak, Dat beoefend wordt door 't eed'le Gilde van de Kraak-en-Pak. "Vroeger" bleven deze leden Heel onnoozel, zonder last Ook al werden zij met zakken Vol met krakerstuig verrast. De politie kon den heeren Bij ontmoeting in den nacht Heusch niets maken, want dan werd er Wel een smoesje op bedacht. Maar dat zal nu niet meer opgaan, Want men is al de sigaar Als j'in 't donker rondloopt met een Soort sardine-blikjes-schaar. Aardig van den burgemeester De verord'ning officieel Het publiek bekend te maken, Ook al raakt het slechts een deel. Ieder die belang mocht stellen In den tekst van dit verbod, Moet het maar eens goed gaan lezen, Wil-ie blijven buiten schot. Maar door wie - zou'k willen weten - Wordt hier waarde aan gehecht? Ja, voor wie zou deez' bepaling Nu ter lezing zijn gelegd? Is het hier soms voor zóóvelen Van uitzonderlijk belang, Dat zij 's nachts niet mogen loopen Met een looper of een tang?
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 26 oktober 1940
289 Wat in Amerika kan
Ergens in Amerika, zoo luidde een krantenbericht, stal iemand om negen uur een auto, werd om kwart over negen gepakt, om half tien gevonnist en zat om kwart voor tien in de gevangenis.
In het land der onbegrensde Moog'lijkheden kan dit wel, Ook al bleek daar vaak de rechter In zijn oordeel iets te snel. Ja, ze sparen daar voorzeker Heel wat paperassen uit, Want bij ons kost nog het vangen Van een dief een heele duit. Ja, je raakt hier met veel omhaal Soms in de gevangenis, Maar niet eerder voor je misdrijf Absoluut bewezen is. Want het is al meer gebleken In het land van Oome Sam, Dat er iemand heel onschuldig In den "Houten Lepel" kwam. Laat het een prestatie wezen, Maar 't bericht is niet compleet, Want men weet hoe vaak een boef daar Van zijn kluisters zich ontdeed. Laat die dief dus kwart voor tienen In de bajes zijn getrapt, Zou 't dan ook niet kunnen dat-ie Reeds om tien uur was ontsnapt?!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 26 oktober 1940
290 Het "ontweide" hert
De ingang van het park alhier Wordt aardig geflankeerd Door herten van een keihard ras, Door ieder gewaardeerd. Ze liggen daar zoo rustig neer En trekken zich niets aan Van alles wat in't park geschiedt Of wat er langs wil gaan. Ze hebben eenen fieren kop, Een wélgevormden hals, Ze kijken wel een beetje dwaas, Maar zijn toch lekker mals. Met een van deze herten is Er thans iets aan de hand; Hij mist iets op z'n mooien kop, Da's minder elegant! Bekijkt eens goed dat hertenpaar: Zoowaar een van de twee Lijkt sedert kort geen hert, doch is Veranderd in een ree. Ja, heusch, het links gelegen dier Loenst zoo maar raar opzij, Het mist warempel al een tijd Waarom toch? - zijn gewei!...
VOICI
Bér (of Bër) maakte zich begin oktober al zorgen omdat er in de maand september geen enkel versjes van Voici in de krant had gestaan:
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 5 oktober 1940
Aan Voici
Een vraag aan u, mijnheer Voici, Waar bent u toch gebleven, Dat ik de verzen niet meer zie Door u zoo vaak geschreven? Reeds heeft een ander abonné U daarin al geprezen, Aan deze lof doet ieder mee, Uw dichtkunst mag er wezen. Geloof me vrij, mijn waarde heer, Ik kan me niet vergissen, Wij konden in de krant niet meer Uw leuke versjes missen. Daarom neemt uwe pen ter hand En laat de inkt weer drijven En gaat, 't is werk'lijk intersant, Weer aan uw verzen schrijven. Bij voorbaat dank, ik ben de tolk, Geloof me nu, bij deze, Van al het vele Tilburgsch volk Die deze krant graag lezen.
BÉR
Voetnoot van de redactie NTC - Onze dichterlijke medewerker is geruimen tijd op reis geweest en was door andere bijzondere omstandigheden niet in de geschikte gelegenheid om versjes te maken, doch eerstdaags kan men zijn ontboezemingen weer verwachten.
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 28 oktober 1940
291 De favoriet
Hij komt: de meest gevierde man Der distributie-tijden! Wij hebben hem al met zijn kar Door onze straat zien rijden! Verlangend zien wij naar hem uit, Hij is zoo'n aardig baasje; Wij vinden hem zoo sympathiek, Hij is ons Sinterklaasje! Hij ziet er wel wat goortjes uit, Is boeman voor de kind'ren; Hij heeft een vieze zwarte snuit, Maar dát mag ons niet hind'ren! Hij liep ons vroeger achterna, Dan kon-ie wel wat "zeêv-ren", Hij was zoo blij wanneer hij ons Een mud of tien mocht leev'ren. Wij zeiden vroeger: "Zanik niet, Wij laten nog wel weten", We hebben spijt en hopen nu Dat hij dit heeft vergeten! - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - De rollen zijn nu omgekeerd: Aan óns is thans het smeeken; Wij hebben hem beleefd gegroet En héél lief aangekeken. Wanneer wij nu écht braafjes zijn, En heel geduldig wachten Dan worden wij door hem bediend Althans - hij zou het trachten... Wij schenken koffie, desgewenscht Een glaasje "Ouwe Klare", Wij houden bibb'rend bons gereed Met minstens twee sigaren! Wij zeggen vriend'lijk: "Komt erin!" Wij zullen hem waardeeren; Wij juichen: "Zijne Majesteit, Den kolenboer zij eere!"
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 30 oktober 1940
292 Spaart afval!
De vuilnisman, de schillenboer, De vodden-scharrelaar Zijn officieel gepromoveerd Tot "afval-ambtenaar". Zij krijgen een speciale kaart En kloppen bij ons aan Om op te eischen wat voor hen Geschift gereed moet staan. Want wat er vroeger nonchalant Terzijde werd gesmakt, Dat zij nauwkeurig nu bewaard, Zoo noodig ingepakt! We zullen thans begrijpen gaan, In 't groot en in het klein, Dat wat ons waardeloos toeschijnt Tóch nog wat waard kan zijn. Er is voortaan geen rommel meer, Wat dun is, is nu dik; Richt een privé-museum in Van ijzer, tin en blik! Een ouwe luier, vieze tod, Een ketel met een gat, Een leege bus en zooveel meer, Die vormen nu een schat. Een afgeknapte dameshak, Een blikje zonder kreeft, Gooit die niet weg, maar ziet thans in, Dat zooiets waarde heeft. Een fietsbel met verroest geluid, Een oude koffiepot Zijn van belang, en niet het minst Zit waarde in een vod. Wat afvalt valt niet af maar mee, Da's weer een nieuw geluid; U moet - kortom - afvallig zijn, Dat spaart millioenen uit!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 19 november 1940
293 Sinterklaas zonder paard
Naar deze krant meldde, zal St. Nicolaas dit jaar niet zijn tradioneelen rondgang door de stad maken.
Gij komt dus niet, oh Sinterklaas, Dit jaar door onze straat, Gezeten op uw witten knol En in uw schoon gewaad. Doch ondanks oorlog zegt gij ons: "Hier ben ik wederom!" Al is het zonder de muziek En meer met stille trom. Ge zult niet wuivend met uw hand En knikkend met uw baard Zoo statig door de straten gaan Op dat verschimmeld paard. Ge zult dus niet uw ronde doen Door onze gulle stad, Alwaar ge steeds zoo graag op tijd Uw welkom "natje" had!...
Het is voor onzen Sinterklaas Toch wel een zwaar gemis, Nu ook - naar ik veronderstel - Zijn paard gevorderd is!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 28 november 1940
294 Verlanglijstje
Toen St. Nicolaas op komst was.
Ziet ginds komt de stoomboot Uit Spanje weer aan; Ik zie Sinterklaas - op Den uitkijk - al staan. Hij zwaait met zijn mijter En duwt met zijn staf Die aak'lige mijnen Een eind van zich af. Hij vindt het wat comisch En lacht in z'n baard, Want als-ie aan land stapt Dan heeft-ie geen paard. Dat mag hem niet hind'ren, Hij staat toch voor niets, Bezoekt ons zoo noodig Gewoon op de fiets. Wij wachten gespannen Den wéldoenden man; Hij zal ons verrassen (Zoo goed als-ie kan). Hij komt over daken Bij donker en mist, (Met kans dat hij zich in Den schoorsteen vergist!) Al strooit-ie wat minder, Hij heeft ons pardon, Want ook Sinterklaas toch Slaat in met een bon. Ik zal niet veel vragen, Geen heel groot cadeau, Ik ben al tevrêe met Sig'retten... en zoo! Ook hoop ik dat hij mij Een eitje méér gunt, Een beetje meer vleesch En een sjaal zonder punt. Een lichtje in 't duister (Van rijkskeur voorzien); Iets leuks voor m'n liefje Van 'n gulden of tien... Een bakje voor afval, Een doos speculaas En dán zal 'k weer zeggen: "Bedankt, Sinterklaas!"
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 2 december 1940
295 Winter!
Nog wat vroeg en bijna stiekum Heeft hij ons dit jaar verrast, Want wie had reeds nú gerekend Op dien kouwelijken gast? Zonder zich eerst aan te dienen Zette hij zich bij ons neer En wij voelen aan den lijve: Koning Winter is er weer! Zonder blikken, zonder blozen Heeft ook hij onaangemeld Ons eenvoudig zonder poespas Voor 't voldongen feit gesteld. Ja, we hebben tegenwoordig Inderdaad maar weinig keus, Dus ook nú dan maar weer allen: Met een druppel aan ons neus! Kouwe teenen, rooje ooren, Bijna negen graden vorst; Hoesten, snuiten - in het park Op den vijver al een korst. Wit geijzeld zijn de boomen: Koning Winter is in 't land, Ja, hij doet ons weer den das om, Hij regeert met strenge hand. Wintergoed komt uit de kampfer, Menschen, doet iets om uw hals, Want dit nieuwe wintergrapje Is - gatsamme - heusch niet malsch! - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Koning Winter, onderdanig Doen wij u een klein verzoek: Spaar ons alsjeblief een beetje, Kom niet verder uit uw hoek. Want, u weet wel, wij hanteeren Niet royaal meer onze pook; Dus geen grapjes, want we zitten Zoo maar krapjes met "de stook"...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 6 december 1940
296 Surprise-avond
Onooglijke pakjes, Touwtjes en lakjes, Het is weer voorbij, Maar velen zijn blij! Een mand vol papieren, Gewoon om te gieren, Een hoop flauwe kul En zoetsappig spul. Je naam in sjooklade, (Van wie - moet je raden) Een gloednieuwe das, Een man in z'n sas. Een echte machine, Met stoom te bedienen, Die Jan al verveelt, Waar Pa nu mee speelt. Een theemuts voor maatje, Een rookstel voor paatje, Odeur voor ons Riet, Sig'retten voor Piet. Voldane gezichten, Kreupelgedichten, Een stuk marsjepijn, Een electrische trein. Handschoenen, sokken, Een doosje vol brokken, Een avond vol leut, Een hart'lijke scheut, Maar alles tezamen, Dát zult ge beamen: Een huiselijk feest, Dat geslaagd is geweest!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 7 december 1940
297 Zonder
De Italiaansche ingenieur Campini heeft een vliegtuig geconstrueerd zonder schroef. Het toestel wordt nl. voortbewogen door met groote snelheid in achterwaartsche richting stroomende, sterk verhitte lucht, gelijk ongeveer een raket. (Krantenbericht)
Toch lees je nog wel eens Zooiets in de krant, Waarbij men zich afvraagt: "Da's sterk, hoe kan't? Daar heeft die Campini, Gehaaid Ital'jaan, Door schroefloos te vliegen Een stout stuk bestaan. Die kerel die perst zich Zoowaar door de lucht, Vliegt zonder propellor Voorbij als een zucht. Daar zit pers-pectief in, Nu lijkt het niet mal, Dat straks Willem II nog Eens wint zonder bal! We krijgen nu zeker Een pen zonder inkt, Een bus zonder motor (En ook: die niet stinkt?) Een kar zonder wielen, Een wiel zonder spaak Een hoofd zonder hersens (Maar dát zie je vaak!!) Ik zie in de toekomst: Een huis zonder dak, Een bad zonder water, Een schoen zonder hak. Wat zou U wel zeggen Van: thee zonder t, Een mensch zonder spieren, Een vloot zonder zee? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Toch zijn er veel dingen Al heel doodgewoon: Zoo neem maar bv. Een vorst zonder troon... Wij kennen al langer Een straat zonder licht Een fiets zonder banden, Een kind zonder jicht. Dan heb je de slager, Die zit zonder vleesch; De wielerbaan hier al Zoo lang zonder race. Wij zagen al eerder Een trein zonder stroom; Kop thee zonder melk, En die zonder room. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Tot slot zou ik wenschen Dat dit nu eens kon: Deez' aard' zonder ruzie En ook zonder bon!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 17 december 1940
298 Bij den tragischen dood van des Burgemeesters dochter
14 December 1941.
God's wegen zijn - het bleek reeds vaak - Voor ons niet na te gaan; Hier blijkt opnieuw d'afhank'lijkheid Van 't menschelijk bestaan. Dit was alsof een schoone bloem, Rijk bloeiend opgesteld, Plots' in een windhoos werd gevat En bruut werd neergeveld. Nu bloeit deez' lelie elders voort, Veel fijner dan op aard'; Alwaar thans slechts herinnering Aan haar mag zijn bewaard. Zij was het zonnetje in huis, Der ouders liefste kind, Door ieder om haar gouden hart Geprezen en bemind. Zoo onverwacht verliet zij ons Op zulk een mooien dag, Toen alles toch zoo prachtig was, Het leven vóór haar lag. Door Eng'lenhanden is zij toen Behoedzaam opgetild, En juub'lend vlood zij heen naar God, Want Hij heeft zoo gewild... God gaf haar eens - doch nam haar wéér, Zij moest een voorbeeld zijn, Dat alles hier vergank'lijk is, Al is het groot of klein. Voor dierb'ren die zij achterlaat, Is er een leemt'in huis, Voor hen is 't vroege afscheid wel Een zwaar te torsen kruis. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Ach, leggen wij ons hier hij neer, Het offer zij gebracht: Zij ging ons voor - slechts zorgen wij Zij niet vergeefs ons wacht...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 19 december 1940
299 Klacht van een hond
Ik ben maar een gewone hond: Grijs-grauw met zwarte vlekken; Ik snuffel immer langs den grond, Aan paaltjes of langs hekken. Ze laten mij maar in en uit En langs de straten loopen; Ik heb een doodgewone snuit En niemand wil me koopen. Mijn baas geeft mij maar net genoeg Om sober van te leven En sinds hij mij zoo hart'loos sloeg Doe'k niks dan alsmaar beven. Ik blaf noch bijt, ben steeds bedaard, Wordt nimmer aangefloten; Ik ben niet mooi en heb m'n staart Steeds tusschen mijne pooten. Ik val niet op en loop maar raak Of dommel in mijn nestje, Maar als ik honger heb dan ga'k En zoek een etensrestje. Ik ga het liefst des nachts op stap, Dan kun je rustig pakken, Dan doe ik graag een flinke hap In al die vuilnisbakken. Ik weet dan met m'n rechterpoot Den deksel op te lichten; Soms valt-ie en 't lawaai is groot, Kan soms verwarring stichten. Doch zelden stoort dit in den nacht Den eigenaars der bakken, Omdat zij weten dat ik tracht Slechts afval weg te pakken. Maar sedert enk'le dagen reeds Is ook dit afgeloopen; Vergeefs zijn mijne tochten steeds Om bakken leeg te stroopen. Ik snuffel door de heele stad En zoek wat te verslinden, Maar waar ik vroeger zóóveel had, Valt nú niets meer te vinden. Wat of er nou toch gaande is, Dát zou'k wel willen weten; Wat is er met de menschen mis, Dat zij haast niet meer eten? Want in geen enk'len vuilnisbak Vind ik nog etensresten, Of zou men mij een hond zoo mak, Een beetje willen pesten? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Ach, hond, de voorraad is wat klein, Het is niet om te plagen; De menschen moeten zuinig zijn En óók wat minder knagen! Wat afvalt wordt niet weggedaan, Da's voor de schilleboeren, Dus, hond, het spijt me, maar voortaan Moet j'óók de buikriem snoeren!!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant -dinsdag 24 december 1940
300 Kerstmis 1940
Klaagt niet dat het nu een Kerstmis Zonder worstebroodjes is, Zonder eenden of kalkoenen, Zonder "boter-bij-de-visch". Of omdat ge niet kunt toeren Naar een streek hier ver vandaan (Daar ge meent dat men met Kerstmis Naar het buitenland moet gaan). Of omdat de kerstboom-lichtjes Nu verduisterd moeten zijn Of omdat ge niet op reis kunt Met slechts anderhalven trein. Zegt niet: "Is me dát een Kerstmis, Met zoo'n héél klein stukje bief!!" Zit nou niet te kankerpitten Om wat ingekort gerief, Want we weten met z'n allen Dat het tóch niet anders kan; Weest dus nuchter en... zoo óóit, dan Maakt er nú een huisfeest van! - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Denkt eens na bij dezen Kerstmis Zonder vredig klokgebam; Vraagt U af hoe of die oorlog Over deze wereld kwam, Die gij óók wel wilt verbeet'ren, Waar ge al zoo láng op zint (Als ge dán toch alsjeblieft maar Met Uzelve éérst begint!...) Want het gaat hier niet tenslotte Wie de meeste bommen heeft, Doch het ware eer te wenschen, Dat men naar méér liefde streeft. Laten wij juist door zoo'n Kerstmis Trachten dat de vreêd'op aard' In de toekomst in de hárten 'n Beetje beter wordt bewaard... Laten wij om vrede bidden Doch meer eenheid dan verschil; Om meer eer aan God en óók om... Menschen van méér goeden wil!...
VOICI
|
|
||||
|