|
Voici - John Majoie De man die zijn lezers liet lachen
Onder redactie van Ben van de Pol
Aflevering 13 (241-260)
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 18 april 1940
241 Wij zijn niet bang!
Wij leven in een vrij land, Wij zeggen onze meening, Al zijn we wel eens ooit bedreigd Met een gedwongen leening. Wij zijn verschrikkelijk neutraal, Valt niets op aan te merken, Wij pakken echter een spion Onmidd'llijk bij z'n vlerken. Wij schieten steeds op elk machien Dat ons gebied komt schenden En weten ons met een protest Naar links én rechts te wenden. Wij dansen niet den Quisling-wals, Wij haten landverraders, Omdat wij voor Oranje zijn Met Neêrlands bloed in d'aders. Wij blijven liefst ver buiten al Die ruzie onzer buren, Maar willen graag den een 'n ons spek En d'ander boter sturen. Wij waken niet naar éénen kant, Maar heusch naar beide zijden En hebben steeds ons best gedaan Om aanstoot te vermijden. Wij hopen dat de and'ren dit Ook werkelijk waardeeren; Wij zullen anders voor geweld Niet makk'lijk retireeren! Wij willen steeds onszelf zijn En ook onszelf blijven En zullen dan - als't God behaagt - Er wel doorhenen drijven!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 19 april 1940
242 Oh, die kraaien!
De lentebode in deez' stad Is niet het groen in boomen, Maar wél het fraais dat daarvandaan Naar ond'ren pleegt te komen!... Want telkens als het lente wordt Beginnen ze te zaaien, Dat leuke vliegend ongediert', Die lekk're zwarte kraaien. Het is zoo'n echt gezellig stel, Het zijn zoo'n lieve dieren; Je neemt er nog eens iets van mee... Ze weten je te sieren!... Wij hebben nu ook iets aparts, Venetië heeft z'n duiven En Tilburg kan zéér prat gaan op Z'n kraaien... en hun struiven! De kraaien-polemiek begint Thans ook weer op te laaien, Omdat men hén verwijd'ren wil, Die onze stad verfraaien. Want, ja, die vuile kraaien, war, Vertoonen wel eens lekken En maken op de keien en... De hoeden witte plekken... Er is wel iets te zeggen voor Bescherming dezer dieren; Men pookt bij voorkeur hen eruit Wanneer zij welig tieren. De een zou heel dat (kraaien)stel Eens lief'lijk willen aaien; De ander zou ze stuk voor stuk Den nek om willen draaien. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Toch is het leuk al dat gezeur Om onze fraaie kraaien Die op deez' stad van boven af Wat "losse flodders" zaaien. Gelukkig dat men om zóóiets Hier velen thans hoort grommen: Getroost, in menig and're stad Is 't erger: vallen bommen!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 7 mei 1940
243 Moord
Naar aanleiding van den lafhartigen moord op een verpleegster bij Delft, in Mei 1940.
Elken dag leest m'in de kranten Van een wereld vol ellend' En men raakt onwillekeurig Ook aan dit soort nieuws gewend. Al het leed van dezen oorlog Dringt maar nauw'lijks tot ons door; Ach, men leest er overhenen, In de sleur gaat veel teloor. Plots vindt dan ons oog een nieuwtje, Dat ons méér dan 't andere raakt; 't Is de moord op een verpleegster, Die op ons toch indruk maakt. Wat voor "mensch" heeft op dit meisje Met zoo'n vrees'lijk plan geloerd En zoo wreed een jong onschuldig Bloeiend leven afgesnoerd? Wat misdeed dit jonge meisje, Dat haar leven had gewijd Aan verpleging harer naasten, Juist het tegendeel van nijd? 'k Zou de diepte willen peilen Van't gemoed van zulk een man, Die daar zóóiets weerzinwekkends Van zichzelf verkrijgen kan. Wat voor "mensch" zou dát toch wezen Die een weerlooz' jonge vrouw Zoo het leven dorst benemen En geen blijk geeft van berouw?... Want nóg laat hij naar zich zoeken, Mist op aard' misschien zijn straf, Doch de zware last der wroeging Schudt hij nimmer van zich af. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - En zou hij ook niet eens denken Als hij zich alleen bevindt Aan die stille vrouw: de Moeder Van't door hem gedoode kind?...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 10 mei 1940
244 Moederdag
Op den twaalfden - ditmaal Zondag - Van de mooiste maand van't jaar Denken alle goede kind'ren Heel speciaal 'n keer aan haar, Die men nimmer kan vergeten, Die het liefste is op aard', En voor wie in ieder hart steeds Een vást plaatsje wordt bewaard. Als je groot wordt dan besef je Meer en meer wat moeder is; Als ze niet meer daar mocht wezen Voel je héél lang het gemis. Wat een moeder heeft geschonken Kan een moeder slechts alleen; Liefde 'lijk die van een moeder Vind je hier op aard' maar één. Als je alles hebt verloren, Iedereen je soms verlaat, Zul je moed en troost steeds vinden Als je naar je moeder gaat. Ook al is deez' trieste wereld Zoo vervuld van haat en nijd… Moederliefde is onverwoestbaar En die blijft ten allen tijd'. Allen die nog zoo gelukkig In't bezit van moeders zijn, Hebben Zondag weer revanche-kans, Of je groot bent of nog klein. Reeds de allerkleinst' attentie Doet het moederhart zoo goed; En indien z'al rust in vrede Brengt haar dan een stille groet.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 16 mei 1940
245 Voorjaarsverschijnselen (1)
Als de dagen langzaam lengen En de zon steeds warmer schijnt... Als de overjas geleid'lijk Van het straattooneel verdwijnt... Als de ijscoman weer postvat Op den hoek van onze straat... Als men om in dauw te trappen 's Zondags naar Den Bosch toe gaat. Als de lindeboom bemest wordt En het park steeds meer groent... Waar dan 's avonds op de banken Hier en daar al wordt gezoend... Als café's zich uit gaan breiden Met terrassen op 't trottoir... De gepensionneerden 's morgens Al op stap gaan met sigaar... Als de vogels nestjes bouwen En de kalv'ren dartel zijn... Als het 's middags al een beetje Te benauwd wordt in den trein... Als de melkman al vóór achten Staat te fluiten aan de deur En de dienstmaagd kan doen gieg'len Ook al is ze nóg zoo'n zeur... Als de "plisiegenten" lachend Op een zonnig plekje staan En gemoed'lijk kunnen blijven Als er iets wordt fout gedaan... Als de bollenvelden lokken En men daar elkaar verdringt... Als de saaiste boer van Cromvoirt Op het veld een liedje zingt... Als de schilders weer in touw zijn En de schoonmaak wordt gepleegd... Als met méér elan dan anders Menig stoepje wordt geveegd... Als er in de krant zoowaar al Bosch- en heibrand wordt gemeld... Als de bakvisch 's Zondagsmorgens Haar vriendin van "sjans" vertelt... Als de slagersjongen fluitend Naar zijn verste klanten rijdt En nog lust heeft om te lonken Naar de goorste keukenmeid... Als het meest verwaande meisje Stiekum naar een jongen loert... Als er hier en daar door straatjeugd Al een boompje is gemoerd... Als de kinderwagen-moeders Fier door onze straten gaan En al kletsend op het smalste Deel van het trottoir gaan staan... Als de wereld ondanks oorlog Toch nog zoo beroerd niet lijkt... Als men 't leven ondanks zorgen Van de zonnezij bekijkt... - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Nou, dan zou'k U willen vragen: Doet dan een bekentenis, Dat dit alles komt omdat het... Wel, omdat... het lente is!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 8 juni 1940
246 De handen ineen en de blik omhoog
Zoo kreeg - misschien ter loutering - Ook ons te kleine land Een schroeiwond als gevolg van Den woesten oorlogsbrand. D'ellende bleef ons niet gespaard, Wij kregen ook ons deel; Het had wel erger kunnen zijn, Maar 't is ook gauw te veel. En nu het land zich al herstelt, De wonde langzaam heelt, Is eenheid meer dan ooit gewenscht En zij men niet verdeeld. Ach, schort uw oordeel nog wat op, Gij zijt uw hoofd nog kwijt; En als ge 't weer gevonden hebt, Bezint U dan een tijd. Loopt de historie niet vooruit, En overweegt eerst goed, Alvorens gij uw oordeel velt, Hoe of het dan wél moet. Er worde nu niet nagekaart, Geen borrel-strategie; Men houd' elkaar niet bezig met Wat onzin-fantasie. Het is nu een critieke tijd, Geen tijd toch voor critiek; Wij zijn nu geen familie meer Van zwammend Jan Publiek. De handen uit de mouwen nu, De wederopbouw vraagt Dat men elkaar in alles steunt, Elkanders lasten draagt. Ons land heeft toch waarachtig wel Voor heeter vuur gestaan; Weest nuchter nu, tradities hoog, Dan zal het wel weer gaan! De last is toch nog niet zoo zwaar, Dat men daar onder zwicht; Men sla de handen nu ineen, Den blik omhoog gericht!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 10 juni 1940
247 Nu we weerloos zijn
Bij al het bonte nieuws dat in De krant wordt opgedischt, Heeft iedereen den laatsten tijd Toch nog wel iets gemist. Dat is het nieuwtje van De Bilt Dat in een hoekje ligt; Het meest gelezen maar het minst Geloofde weerbericht. Wij staken graag den draak ermee, Toch missen wij het nu Al werd er wel eens zon gemeld, Zij 't zon mét paraplu. Sarcastisch heeft men steeds gevraagd: Wat meldt vandaag De Bilt? En al vertrouwde men het niet, Het werd toch wel gewild. Die vraag wordt nu vergeefs gesteld, Er is geen weerbericht; We leven in een weer-loos land, De weerfabriek is dicht!
Vandaag voorspel ik u eens wat, U kunt er van op aan: Gezien ik morgen jarig ben De zon weer hoog zal staan!
Zeg, hebt u ook gemerkt, dat sinds Men van De Bilt niets leest, Het weer - da's toch wel sterk, hè - Zoo prachtig is geweest?!...
VOICI
Ook Corry uit de Stationstraat nam de dichtpen ter hand om enkele welgemeende lovende woorden aan Voici te wijden:
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 11 juni 1940
Aan Voici!
Bijna altijd als ik 's avonds Even in mijn krantje zie, Is het eerste wat ik opzoek Het gedichtje van Voici. Want de pit die er van uit gaat Laat je lachen op zijn tijd, Doet je meegenieten van zijn Onverstoorb're geestigheid. Ieder zal het met me eens zijn: Al zijn versjes zijn O.K. En je leert op 't laatst zelf ook nog Zoowat rijmelen ermee. Dus mijn beste rijmelmeester Neem dit versje van mij aan, Kon 'k 't beter, wel dan zou ik Voor u ook 'ns dichten gaan. Slechts 'n poov're gelukwensch Is wat ik u bieden kan; Blijf nog lang de versjesschrijver Die 't publiek bekoren kan!
CORRY Stationstraat
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 12 juni 1940
248 Onze helden
Geleid'lijk keerden zij weer terug Die dappere soldaten; Zij kwamen rechtstreeks van het front Of werden vrijgelaten. Zij hebben zich vol moed geweerd, Zij deden wat zij konden; De tegenstander had het zwaar Daar waar zij hem weerstonden. Er is niet zonder reden reeds Veel lof hun toegezongen; Voor immer hebben zij respect, Bewond'ring afgedwongen. Zij hebben voor ons dierbaar land Het meest in pand gegeven; Zij zetten alles op het spel: Hun bloed en hun jong leven. De tegenstander heeft erkend, Dat zij zoo dapper streden En heeft door een loyale daad Verbittering vermeden. Zoo kwamen zij behouden terug In huis of in gezinnen; Zij konden wellicht niet den strijd Maar wel onz' harten winnen. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Men heeft in een onzaal'gen tijd De weermacht veel verweten, Toch heeft zij Neêrland's eer gered, Dát mag men nooit vergeten. Aan hen die niet zijn weergekeerd, Die achter zijn gebleven: Een groot saluut - zij gaven voor Het vaderland hun leven. Zij vielen op het veld van eer, Zij blijven onze helden, Die men tot in het nageslacht Met eerbied zal vermelden. En gij, die soms een zoon betreurt, Een echtgenoot of vader, Wel, troost u met hun beter lot, Tot hen zegt God: Treedt nader!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 13 juni 1940
249 Per kar en per fiets
Nu d'auto's hier zijn opgelegd, Benzine moet gespaard, Nu is de eer zoowaar weer aan Het vaak versmade paard. De taxi's liggen in den hoek, Het rijtuig met koetsier Viert weer triomf en d'autobus Werd weer een Jan Plezier. De vrachten tast men thans weer op Een oude sleeperskar En Kees de voerman grijnst met recht: "Ze moete mèn wir, war?!" Waar thans de automobilist Langs holle wegen staart, Daar zegt hij met een variant: "Mijn auto voor een paard!" Getapt is alom in het land Thans ook het stálen ros; Wie vroeger in een auto lag, Die trapt er nu op los! En had men zich de luxe van Chauffeur gepermitteerd Dan heeft men hem per tandem gauw De "vóórtrap" aangesmeerd. Per paard en wagen of per fiets Trekt Holland er op uit, Waardoor de vaart van snelheidsdood Voorloopig is gestuit. Een ander voordeel van verkeer In zeer vertraagden trant Is dat men thans pas eens goed ziet De schoonheid van ons land!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 14 juni 1940
250 Bloote beenen
Ze is heel lief, knap en charmant, Sportief en Fifi hiet-ze, Toch vind ik haar niet meer zoo leuk Wanneer ik haar zie fietsen. Want "mode" schijnt het weer te zijn - Ze wil er zich voor leenen - Om sjansend langs de straat te gaan Met bloote bleeke beenen. En als ze nou maar zachtjes bruin Of welgevormd waren, Dan was zoo'n demonstratie nog Een béétje te verklaren. De meeste echter zijn affreus, Die zijn gewoon afschuuw'lijk; Ze zouden soms wel kunnen zijn Beletsels voor een huuw'lijk. D'r zijn soms van die beenen bij Met soort van muggebeten; Je vraagt je af: hoe komt z'er bij? Of: zou ze dat nou weten? Ik vind ze toch maar so-wie-so Al die ontkouste meisjes Met beenen met de mot erin Of kuiten als radijsjes. Ik ben niet tegen wat vertoon Van vrouw'lijk schoon - dat weet je, Maar soms dan denk ik toch wel eens: "Zeg, spaar je nou een beetje!" - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Hoe ik er over denk zal ik Niet verder laten blijken, Want anders zegt er straks nog een: "Dan moet'er nie naar kijke!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 17 juni 1940
251 Niet zwammen!
Praat nou niet meer over bommen, Over troepen enzoovoort; Over dingen die uw buurman Weer van and'ren heeft gehoord. Praat niet over oorlogskansen, Over oorlogsmat'riaal; Over treinen met kanonnen En weet-ik-'t-allemaal. Kondigt niet - hoe wilt ge't weten? - Zoo maar bomaanvallen aan, Net alsof zooiets tevoren Op den "plakzuil" heeft gestaan! Praat vooral niet over dingen, Die men niet bewijzen kan; Leurt voorzeker niet met cijfers, Want ge weet er tóch niks van! Zit elkaar niet op te winden, Beurt elkander eens wat op; Neemt een biertje en tapt hoogstens Een niet-politieke mop. Zit daarachter niet te smoezen Met de koppen bij elkaar: Vol verhalen van "ze-zeggen", Want het meeste is niet waar! Praat ook niet van "lamawaaie", Zuchten moet je evenmin; Steek je handen uit de mouwen En je neus niet óóv'ral in! Ja, het komt nu op prestaties En niet meer op praten aan; Laat die mosterd na den maaltijd En dat nakaartspel maar staan!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 19 juni 1940
252 Generaal pardon
Juist toen Generaal Pétain bij Ieder op de lippen was, Bleek het Generaal Pardon plots Waar men in de krant van las. Wel een rare variatie, Maar toch even actueel, Ook al leest men van "pardon" dan Tegenwoordig niet te veel. Niet onaardig van de fiscus Om ons voor de tweede maal Tot berouw een kans te geven; Da's nou nog eens joviaal! Generaal pardon wil zeggen: Gij, daar, die wel beter wist, Doe maar net alsof je neus bloedt, Of je j'eigen hebt vergist!
Gij, die stiekem hebt gefoezeld En den Staat niet hebt verschaft, Wat den Staat pleegt toe te komen, Wel, ge wordt nog niet gestraft. Gij, die twijfelachtig pover, Te bescheiden hebt gedaan En wat nullen hebt vergeten, Laat u niet te láág aanslaan. Dus nu waarheid neergeschreven, Waar men eerst maar iets verzon; Klopt rouwmoedig op uw borst en Zegt onnozel: "Oh, pardon!"
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 20 juni 1940
253 Het kan verkeeren!
Ze zeggen dat - het zal dan wel! - De wereld wordt hervormd; Dat bleek al nu den onderkant Zoo angstig wordt bestormd. Want vroeger werd een vliegmachien Aanschouwd met open mond, Maar tegenwoordig kruipen wij Voor 't onding in den grond. Wanneer je iets verduisterd had, Dan ging je in de kast, Terwijl thans door de overheid Verduist'ring wordt gelast. We hadden vroeger vleesch-in-blik, Wat ons best smaken kon; Ook dát gaat binnenkort niet meer: Dat wordt dan vleesch-op-bon. Wie pas nog in een auto zat, Die zucht nu op een fiets; Wie vroeger voor ontwaap'ning was, Die zegt nu plots'ling niets. Bij somm'ge winkeliers kreeg j'eens Een bon wanneer j'iets kocht; De kooper wordt thans zelf beleefd Eerst om een bon verzocht. Wie vroeger aan de armen graag Wat eten heeft gebracht, Die wordt thans zelf "bedeeld" en met Een beete broods bedacht. Een rijtuig vond men ouderwetsch, Dat was al uit den tijd, Maar wie er thans nog een bezit, Die wordt toch veel benijd. Wanneer er ooit verdeeldheid was, Dan zeker in ons land; Ook dát verandert wat wel blijkt Uit onzen "eenheidsband".
Zoo ziet men dat, wat Breero zei, Nog altijd opgeld doet; "Het kan verkeeren" wist die al, En zie: Hij had het goed!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 21 juni 1940
254 Voor eigen volk
Wie onzer had onlangs vermoed Toen Nederland spontaan Zijn plicht van naastenliefde voor De Finnen had gedaan, Dat ook ons eigen land zoo kort Nadien in nood zou zijn. Al is ons leed bij vergelijk Van and're landen klein, Toch bleek het noodig dat er thans Een oproep wordt gedaan Om onze handen tot herstel En hulp ineen te slaan. Een nationaal groot offensief Van financieelen aard Wordt morgen ingezet op hen, Wier have bleef gespaard. Dan ramm'len door het gansche land En vóór het eigen land Collectebussen op en neer, Geeft dan met gulle hand! Wij brachten graag een offer als Een land noodlijdend was; Houdt deez' traditie hoog en dan: Forceert naar kracht uw kas. Toont allen - wie 't maar even kan - Uw beste sentiment; Toont nu dat uw liefdadigheid Hier óók geen grenzen kent. Geeft morgen gul voor Nederland, Voor eigen volk in nood; Ons land is klein, maar 't blijk' opnieuw: In daden is het groot!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 21 juni 1940
255 Morgen geen smoesjes!
Morgen komen er tenslotte Dan weer bussen in de stad, Waar niet enkel wij hier maar het Heele land behoeft' aan had. Ook al zijn het rammelbussen En al gaan ze op en neer, Tóch zijn deze bussen welkom, Ook al vragen zij wat "smeer". Want het zijn collectebussen Waar je héél veel geld in doet; Waar je niet aan kunt ontkomen Met de smoes: ik ga te voet. Wat u morgen niet moet zeggen, Is bv. : "Gaf al wat!", Of: "Ik zal het nog wel sturen", Of: "Ik ben dat schooien zat!" Zegt niet aan de deur zoo'n smoesje Als: "Ik heb het niet meer klein", Laat de dienstmaagd nou niet zeggen, Dat "ze uit logeeren zijn". Zegt vooral niet kinderachtig: "Hier zijn ook de ruiten stuk", Of: "Ik steun reeds mijn familie", Of: "Ik heb het nu te druk". Stuurt ze aan de deur niet door met: "Oh, we weten hier van niets", Of: "Mevrouw ligt net te rusten", Moppert niet: "Tisaaltij"-iets! Zegt niet van die flauwe dingen, Net als: "Hebt u hiervan terug?", Of: "Ik heb nie as 'n tientje", Of: "Het groeit niet op m'n rug!" Morgen moet ge ook niet zeggen: "Ach, 't convenieert me niet", "Heb geen putj' om't uit te scheppen", Of een ander kluitj' in't riet. Zegt beslist geen domme dingen Als bv.: "Hebbetnie!", "Laat ze voor d'r eigen zorgen", "Zitten zelf zonder spie!" Weg met al die flauwe praatjes, Tast nu allen in den zak; Denkt eens aan uw landgenooten Zonder goed en onderdak. Toont u nu eens allen morgen Van den meest royalen kant, Want het gaat nu om heropbouw Van't gehavend vaderland!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 22 juni 1940
256 Pot er nog wat bij!
Wilt uw dubbeltjes en kwartjes, Guldens, briefjes en zoo meer Nog een wijle goed bewaren Tot een volgenden keer. Want opnieuw werd daar waarachtig Ons ter elfder uur' gemeld, Dat de "groote nationale" Weer 'n keer is uitgesteld. Dit mag niet van invloed wezen Op uw beurs en goede hart; Legt nu wat ge wilde geven Veertien dagen maar apart. Laat het geld dan rustig liggen, Legt 't niet te vér opzij; Bij dit uitstel doe'k een voorstel: Pot er nog 'n bietje bij!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 24 juni 1940
257 Afscheidsgroet aan Jantje Pijn
24 Juni 1940.
Jantje Pijn zal niet meer fietsen, Althans niet meer op de baan, Op z'n lauw'ren gaat-ie rusten En z'n racefiets laat-ie staan. Hoe men soms ook moge denken Over onze wielersport: Jantje toonde toch prestaties, Had aan wilskracht geen tekort. Want hij deed het met z'n beenen, Met z'n moed en eigen kracht; Energie liet hij vaak blijken En hij heeft het ver gebracht. Hij begon als simp'le jongen, Werd beroemd als "Jantje Pijn", Is gekroond tot wielerkoning, Was een held op zijn terrein. En nou kunnen ze wel zeggen: "Ach, die nare fietserij!" Maar de Pijn wist-wel-van-wanten, Hield er zijn verstand óók bij. Want het geld dat hij "betrapte", Heeft hij waarlijk niet verbrast; Schepte zich een net bestaantje, Wat hem ook weer keurig past. Zeker heeft hij bijgedragen Tot de faam van onze stad, Die in hem een fairen sporter En een selfmade-kerel had. Jan "Kanonbal" laat een leemte Op de oude wielerbaan, Nu men hem daar niet meer grijnzend, Ruggekrommend rond ziet gaan. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Jan, ze zullen je wel missen Met je leuk-brutale snuit, Met je wervelwind-manieren En je blijkbaar stalen huid. Lang nog zullen wij je heugen Als de groote Jantje Pijn Die door ons zoozeer getapt was, Thans óns tapt... als kastelein.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 27 juni 1940
258 Motorloos
Ze hebben onzen redacteur Z'n "motorke" gestolen, Zoodat-ie thans ook slijten zal Zijn lang gespaarde zolen. Ik ken 'em wel dien "riddeteur" Met zijn verchroomde "plofje", Dat hij angstvallig steeds ontdeed Van elk vuil en stofje. Men zag het dingske altijd staan Bij brand en ongelukken; Het had een zeer verwaand geluid, Liep hard en niet met snukken. "Motobécane" zoo heette het (En nou niet om te plagen: Maar als je't omdraait zou't den naam "Bekaant 'ne motor" dragen!) Nu is het "plofje" weggehaald, Heel stiekem in het donker; Een ander is er mee vandoor, Die speelt nu fijn de pronker! Die wou ook wel eens op zoo'n ding Een beetje rond gaan toeren, Al is er thans toch niet veel kans Om "moterkes" te moeren. Want wie nu op dien motor rijdt, Die zal dat wel niet mogen; En als-ie geen benzine heeft, Dan zit-ie zóó op't droge!
Geachte motor-redacteur, Ge kunt een nieuw gaan koopen, Maar troost u dat zoovelen thans Weer fietsen ofwel loopen!
VOICI
De waardering van een lezer voor de gedichten van Voici die ook begrijpelijk zijn voor de gewone man, blijkt uit de volgende ontboezeming:
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 27 juni 1940
Onzen dank aan Voici
Als 's avonds hier de krant verschijnt, Is het eerste wat ik zie Geen hoogdravende politiek Maar het versje van Voici. Gaat voort als ik u vragen mag Met eenvoudige gedichten, Die ook den burgerman verstaat En zijn bestaan verlichten. Vele van zijn rijmproducten Heb ik al opgespaard, Des avonds uit de krant geknipt, Zij zijn het heusch wel waard. En nu ik in den laatsten tijd Veel vrijen tijd geniet, Lees ik uw rijmpjes dikwijls na En ik verveel me niet. En de Redactie van dit blad Geef ik den goeden raad: Zet Voici tot werken aan, Gij ondervindt de baat. Want deze verzen zijn voorwaar Bij ieder populair, Geachte schrijver onzen dank, Wij hopen op nog meer.
EEN WAARDEEREND LEZER
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 28 juni 1940
259 Die hebben niks gemist
Volgens te Lima, hoofdstad van Peru, ontvangen berichten, hebben Peruaansche militaire vliegers op verkenningsvlucht in het diepst van een oerwoud een kolonie ontdekt van ongeveer 400 blanken, die na den tijd der rubberconjunctuur door wilde Indianenstammen van de bewoonde wereld werden afgesneden, in 't oerwoud moesten blijven en 25 jaar lang niet in contact zijn geweest met de "beschaving" (Juni 1940).
Ach, hoe hebben deze blanken In die vijf-en-twintig jaar In dat woud 't kunnen stellen Zonder krant, 'n goei sigaar, Zonder radio en auto's, Bioscoop en wat al meer; Zonder permanent en roomijs En misschien wel zonder kleêr! Och, wat zal het hen toch spijten Thans niet hier te kunnen zijn In dit schoone, lief Europa, Want daar is het toch zoo fijn!... Maar ik vrees wanneer ze kwamen En ze keken dat eens aan, Dat z'er gauw "tabak" van kregen, Terug naar't oerwoud zouden gaan. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Ja, gij blanke woudbewoners, Blijft maar rustig waar gij zijt, Want wij zijn van de beschaving Wellicht méér dan jullie kwijt. Wij begrepen hier elkander Sinds 'n tijdje niet meer goed, Achteraf, ja, nou't te laat is, Weet men dat het ánders moet. Juist toen jullie je verscholen In dat Peruaansche bosch, Maakte men de groote fout en: Thans komt de reactie los. Wij verdeelden wel een beetje, Doch verdeelden het verkeerd; Van verdeeling kwam verdeeldheid, Maar... we hebben iets geleerd! Weest gelukkig, oerwoudisten, Dat ge hier nog niets van wist; Voor de rest: van de "beschaving" Hebt ge zeker niets gemist!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 29 juni 1940
260 De vette gemeente
Da's het nieuwste tegenwoordig: De gemeente Oisterwijk Sticht een varkensfokkerijtje, Geeft daarmee van vetlust blijk. Om de varkens vet te mesten Is met spoed ook aangesteld Een speciale fokcommissie Die den vetstand week'lijks meldt. d'Afval van de Oisterwijkers Wordt nu keurig gesorteerd, Netjes den gemeentevarkens Ter vetmesting aangesmeerd. Met dit al heeft het bestuur thans Van dit graag bezochte oord Een nog meer toeristen lokkend' Varkenspotje aangeboord. Oh, daar komen nu voorzeker Koeien en ook schapen bij, Hiervoor passende commissies En een eigen boerderij. Het bestuur van deez' gemeente Wéét het wel en heeft reeds vaak Menig varkentje gewasschen Zij't niet voor zoo'n vette zaak!... De bedoeling van dit voorstel, Dat zoo gretig werd aanvaard, Is beslist een soort revanche Die als volgt zij verklaard: d'Oisterwijksche B. en W.-ers Hebben op hun breeden rug Nogal vaak hun vet gekregen, Maar nou geven zij het terug!
VOICI
|
|
||||
|