|
Voici - John Majoie De man die zijn lezers liet lachen
Onder redactie van Ben van de Pol
Aflevering 12 (221-240)
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 27 januari 1940
221 Brief van een Hottentot
Daar kreeg ik gist'ren toch een brief Van't hoofd der Hottentotten, Waarin hij maar meteen begint: "Zeg, jullie zijn ook zotten!... Ik heb een aangespoelde krant Met spanning zitten spellen: Nou, als je dát beschaving noemt, Wel, krijgt dan maar de vellen! Je maakt elkaar met bosjes af, Gooit bommen en legt mijnen En wat je eens hebt opgebouwd Dat laat je weer verdwijnen. Eerst bouwen jullie dus een vloot Om handel mee te drijven, Dan boor je alles weer in zee En gaat dat nog beschrijven. Want als je die verhalen leest En cijfers moet gelooven Dan drijft er volgens mij daarginds Geen enkel schip meer boven. En liggen z'aan die linies nou Nog steeds te koekeloeren? En zullen die nou heusch opnieuw Een oorlog willen voeren?... Daar zijn wij hier al overheen, Wij weten hier wel beter; Stuur mij nog maar een spiegeltje En kraaltjes aan een veter. Je schiet er immers niks mee op Elkaar zoo uit te roeien; De wereld is voor iedereen: Voor kwaaje en voor goeie. Wij vechten hier al lang niet meer, Wij leven door te ruilen; Maar jullie déélen niet genoeg En graaft elkanders kuilen! Ze hebben ons hier ooit geleerd: Je moet geen koppen-snellen; Loop rond, wat jullie doen is fraai!
Je kan me nog méér vertellen!"
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 3 februari 1940
222 Het lijkt nu nog zoo mooi!
Het winterlandschap is zoo mooi Met witte vérgezichten. (Die sneeuw blijkt toch een uitkomst om Er telkens op te "dichten"…) Hoe schoon ligt daar die dikke sneeuw Op velden en op wegen. (De aardigheid is er al af, Men zit er mee verlegen.) Hoe fraai ligt daar dat wit tapijt Te glinst'ren in de vlakte. (Wie vloekte daar toen hij erin Tot aan z'n knieën zakte.) Steeds hooger werd de witte vacht, Steeds dichter vielen vlokken. (En menig automobilist Moest voor een trekpaard dokken.) Het panorama van de stad Werd wit en lijkt zoo prachtig. (Den "ruimers" van de sneeuw wordt dit Nu toch wel iets te machtig.) Nog nooit was het verkeer zoo stil, Geruischloos wordt gereden. (Met moeite is reeds menig fiets Al slippende gemeden.) De sneeuw kan ook zoo knusjes zijn, De daken warm dekken. (Ontdoet ze tijdig van dien last, Want strakjes gaat het lekken!) De witte straat verschaft ons ook Gezellig kouwe teenen. (En op z'n tijd breekt menigeen Z'n armen of z'n beenen.) Ja, alles is nu nog zoo schoon In deze witte wade, Doch prepareert u nu maar vast Op gratis modderbaden!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 5 februari 1940
223 Er tikt iets!
Het einde van de winterplaag Lijkt nu dan toch in zicht. (U denkt: Voici krijgt andermaal Wat stof voor een "gedicht"). De krant zei: Er is dooi op komst - Men lachte wijl het vroor - Toch kreeg de krant gelijk, want thans Breekt dan die dooi toch door. Het is een echte dooie boel, Het dooit langs allen kant; Wat eens in sneeuw te pronken lag, Wordt nu een modderland. Wat eens bezadigd en gedempt Door onze straten reed, Dat spettert, slikt en slobbert thans, Omdat de winter zweet. De sneeuw op onze daken smelt, De straat is niet meer glad; Wat sneeuw was wordt nu water en Wat glad was wordt nu nat. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Zooals het klokje thuis tikt, tikt Het nergens zegt de spreuk; Bij ons is daar een tikje bij En da's nou niet zoo leuk. Zooals het bij ons thuis thans tikt, Zoo tikt het overal; Soms gaat dat tikken over tot Een kleine waterval. Het tikt mijns inziens nu te veel, Er lekt iets langs het lood; De boel tikt onder water nou Door die ver...tikte goot!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 6 februari 1940
224 Carnavalade
Ééns per jaar rond dezen tijd Doet heel de wereld mal, Dan breekt men met conventies en Men noemt dat: carnaval. We dansen en we hossen dan, Goed gek doen hóórt er bij; Men zet de boel op stelten en De zorgen ver opzij. Men schiet 'n heel raar pakkie an Den trekt een zot gezicht; Men hijscht en krijscht het hoogste lied Tot men z'n keel ontwricht. Wanneer je niet gekend wilt zijn Dan doe j'een masker voor, Maar als je doet zooals je bent Krijgt menigeen je dóór!
De wereld wil eens anders zijn - Alsof ze daarom vroeg - Wel, menschen, doet gewoon, want, ach… We doen al gek genoeg! De wereld stónd al op haar kop Met heksenketelsbal; Is immers niet deez' toestand reeds Je reinste carnaval?!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 7 februari 1940
225 Geen rozen zonder doornen
De kranten melden, dat aan een bloemist te Eindhoven door de Duitsche rijksregeering de aanleg en beplanting is opgedragen van 100.000 struikrozen langs de Siegfried-linie.
Men vroeg zich maandenlang al af Wat deze krijg beduidde, Vooral waar't daag'lijksch frontbericht Maar steeds hetzelfde luidde. De winter ging voorbij met wat Verstoppertje te spelen En aan die linies moet men zich Wel gruwelijk vervelen. Sinister heeft men ons voorspeld: "In't voorjaar zal't gebeuren!" (Vanuit dien stalen lusthof soms Waar dan die rozen geuren?) Men heeft de kracht der linies vaak Geweldig hooren roemen; (Het lijkt wel of men wil volstaan Met: zeg het maar met bloemen!) Wat zou het toch een uitkomst zijn Als beiden het verkozen Elkaar in plaats van per kanon Te lijf te gaan met rozen. Wanneer de wind maar gunstig is Dan zal de vijand gnuiven, Want 't is toch beter rozengeur Dan mosterdgas te snuiven! Wellicht brengt "Propaganda" straks Het nieuwtje in de kranten, Dat z'aan den and'ren kant nu gauw Vergeet-me-nietjes planten!... Het ziet er dan poëtisch uit, Want bloemen brengen vrede. (Ach, waren alle menschen wijs… Wanneer ze't zóó eens deden…)
Hoe bloemrijk ook die linie zij, Dit valt hier wel te vreezen: Het zullen zeker rozen met Héél scherpe doornen wezen.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 8 februari 1940
226 Schrikkel(ijk) jaar
Er is nog altijd overvloed Aan vrouwelijk geslacht; Hier is de kans voor haar die soms Vergeefs nog heeft gewacht. De rollen zijn nu omgekeerd, Het is een schrikkeljaar; De meisjes hebben nu het woord, De keuze is aan "háár". De mannen wachten nu maar af, (Al wordt er vaak beweerd Door hen die reeds gebonden zijn: De keus is steeds verkeerd!!...) Maar tot dezulken zeg ik dan: Dat is je eigen schuld; Da's taal van hem die door een vrouw Zich zeggen laat: je zúlt! Althans, dat dúnkt me zoo, want ik Ben steeds nog niet getrouwd; Ik sprak nog niet van: "Ja, ik wil" Wat somm'gen thans berouwt... Toch vrees ik niet een schoone vrouw Die dingt om mijne hand; Ik dreig eenvoudig als ze spookt: "Dát zet ik in de krant!"
Gij mannen, in dit "schrikk'lijk jaar", Die nog "zu haben" zijn, Vereenigt u, er dreigt gevaar, Trekt allen nu één lijn! Wanneer gij soms een aanzoek krijgt Van: "Zeg, wil jij met mij?" Conditioneert dan eerst vooruit: Hoe dikwijls ben ik vrij?...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 9 februari 1940
Correspondentie
Naar aanleiding van het gedichtje "Schrikkel(ijk) jaar" van onzen medewerker Voici in ons blad van gisteren ontvingen wij verschillende dichterlijke reacties en ontboezemingen, zelfs aanzoeken! Het is ondoenlijk deze af te drukken. Wij hebben ze den betrokken medewerker doen toekomen, die er zijn conclusies wel uit zal trekken!...
RED. NTC
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 10 februari 1940
227 Schrikkel-prikkels
Ik heb mij blijkbaar op een zeer Gevaarlijk pad begeven, Toen ik hier over't schrikkeljaar Zoo smalend heb geschreven.* Er kwamen vele tongen los, Ik kreeg verscheid'ne brieven, Waarin een "Blonde Mien" en zoo Heur stemmetjes verhieven. Er was ook menig aanzoek bij Om van te watertanden; (Ze zijn bedankt - ik ben voorzien! - Al woont z'in verre landen!...) Dat ik mij stiekem aanbeval Kon een der schrijvers hind'ren; (Het leek mij echt een grapje van Een vader van tien kind'ren…) Een ander schrijft dat zij met mij Het wel eens wil probeeren; Dát gaat niet op - om't huuw'lijk valt Heusch niet te marchandeeren! Inmiddels dank voor alle eer Aan mijn "gerijm" bewezen; En thans ga'k al die "liefdesmail" Eens rustig overlezen!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 23 februari 1940
228 "Ende desespereert niet!"
Naar aanleiding van de torpedeering van de "Burgerdijk", de "Tara", de "Arendskerk" en de andere scheepsrampen door den oorlog op zee.
Het is door een torpedo Of door zoo'n domme mijn, Dat vele fraaie schepen Zoo triest gekelderd zijn. Het zijn geen heldendaden Om met een enk'len knip Torpedo's af te vuren Op menig weerloos schip. Zoo'n onderwateractie Van zulk een "lage" boot Is niet bepaald verheffend, En graan beteekent brood. Dat moet men niet ontnemen, De lading was neutraal; En ook - al is het oorlog - Toch rest nog wat moraal… Het is wel eigenaardig Dat juist de koopvaardij Der kleinen wordt getroffen In hun wel zwakste zij. De trots der kleine naties Krijgt telkens slag op slag; Toch blijft ons landje varen, Nóg wappert onze vlag. Wij zullen niet versagen, Wij blijven tóch op zee; Wij voeren in ons wapen Nog fier: Je maintiendrai!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 27 februari 1940
229 Het kan verkeeren!...
Welkom, mister Sumner Welles, In't aftandsche werelddeel; Yes, indeed, there's something rotten, Veel kapot en weinig heel! Het begon eerst met verwijten: "Jij wilt dit en jij deed dat, Het is nietes - het is welles." Oh, my Sumner, 'tis me wat! Nou, u zag het in Gibraltar: Pikt er een gewoon de mail Voor een ander van uw schip weg; Vindt u dat nou wel reëel? Oh, d'r is hier toch zoo'n herrie, Sumner Welles, het is bar! De beschaafde samenleving Is volkomen in de war. d'Een hééft alles, d'ander néémt maar En ze gunnen niet het licht In elkanders schele oogen; Och, het is een triest gezicht. Moet u hier eens komen kijken In ons tulp- en waterland; Vliegen z'ijskoud overhenen Met de bommen in d'r hand. En als wij er dan op schieten (Want wij zijn toch in ons recht) Vuurt men terug en zoo ontstaat er Hier zoowaar een luchtgevecht. Onze aartsneutrale schepen Boort men telkens in den grond; (En nog kwáád zijn wijl er in de Pers een klacht daarover stond!...) Ja, ze hind'ren van twee kanten - Holland zit er tusschen in - En het is niet goed te praten Van dien and're net zoo min. Want die is ook echt vervelend: Hij doorsnuffelt ied're schuit En dan zegt-ie: contrabande, Pikt er dan de helft uit!... Nou, dat zijn toch geen manieren, Doen wij soms een ander kwaad? Gaat u hun nu eens vertellen, Dat dit zóó toch niet meer gaat! Dat die twee nou ruzie hebben, Kunnen wij toch niks aan doen! Moge u maar spoedig slagen In uw poging tot verzoen.
Tusschen haakjes, Sumner Welles, Vindt u - onder ons gezegd - Het nu eig'lijk niet dieptreurig, Dat zoo'n taak is opgelegd Aan een mensch der Nieuwe Wereld, Aan een zoon van Oome Sam, Die ontdekt is door Columbus, Die van déze zijde kwam? En dat nu na zooveel eeuwen d'Oude Wereld u begroet Als een Yankee die Europa Tot bezinning brengen moet?...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 29 februari 1940
230 Zeg eens iets zoets!...
Ze zaten heel knus met z'n tweeën In een hoek van 't café bij elkaar; Ze hielden zooveel van elkander En vormden een zoetelijk paar. Hij smoesde zijn Grietje veel woordjes Van liefde en trouw in het oor, (Waarop zij de opmerking maakte, Dat hij zich niet dagelijks schoor). Hij vond haar zoo lief en zoo aardig, Al droomde en zei ze niet veel; Ze kon soms zoo lang zitten staren En leek ook wat sentimenteel. Ze had nogal vaak van die buien, Dan keek ze maar stil voor zich uit En dan dacht hij toch wel bij z'n eigen: "Och, kind, doe eens open je snuit!" Hij kon het niet langer verdragen, Dat saaie gedoe was niet leuk; Dat dreigde nog ooit eens te leiden Ook tusschen deez' twee tot een breuk. Zoo was het geval op dien avond, Toen zij weer zoo droom'rig kon zijn; Plots vroeg hij: "Zeg nou eens iets zoetigs" Toen zei ze heel zacht:... "Marsjepijn".
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 1 maart 1940
231 De wereld
De kranten melden, dat de beroemde Amerikaansche Poolvorscher Byrd aan den Zuidpool nieuw land heeft ontdekt.
Nou, Byrd, da's weer een ontdekking, Daar hébben we nog 'ns wat aan Of zal het daar met de "beschaving" Al eender als hierzoo vergaan? Zou dit een oplossing wezen Waarnaar al zoo lang is gezocht, Waarom men in deez' kleine wereld Elkander herhaald'lijk bevocht? Zou dit voldoening verschaffen Aan landen die maar niet genoeg Aan "Lebensraum" kunnen vergaren Waartoe men een ander verjoeg? Wat gaan we met dit land beginnen? Wat maken we dáár nou weer van? Zal dáár nu de vrede gaan huizen? Of hakt men elkaar in de pan? De wereld blijkt steeds maar weer grooter, Veel grooter dan menigeen dacht;
Ach, werd ze daardoor ook maar wijzer, Dan hadden we 't verder gebracht!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 2 maart 1940
232 Over mank gesproken
Te Kiew in Rusland is in een marmeren sarcophaag het geraamte gevonden van Grootvorst Jaroslaw de Wijze, die 900 jaren geleden geleefd heeft. Een nauwkeurig onderzoek van het gebeente heeft uitgewezen, dat genoemde Grootvorst mank geweest moet zijn, zoo werd in Januari 1940 gemeld.
Da's nog eens een knal-bericht! Ongetwijfeld in deez' tijden Van uitzonderlijk gewicht! Tusschen al die nare nieuwtjes, Over oorlog enzoovoort Is het eig'lijk toch wel prettig Dat men eens iets anders hoort. Grootvorst Jaroslaw de Wijze Was dus wijs, doch tevens mank; (Hier kan Tilburg niet op zeggen: "Oh, dè wiesse wij al lank!") Weg met al die krantsensatie, Weg, wat grootscher wezen mag; Alle zorgen zijn vergeten: Hier is't nieuwtje van den dag! Heel de wereld moet het weten, Want dat komt nu goed van pas, Dat vóór negenhonderd jaren Er een Grootvorst kreupel was!... Oh, ik zou het willen brullen Van de daken van deez' stad, Dat vóór negenhonderd jaren Iemand een krom pootje had! Morgen ga'k het gauw vertellen Aan mijn kletskous-tante Kee, Want dat zal ze nog niet weten, Heeft z'een nieuwtje bij de thee. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Met respect voor de geleerden, Die dit hebben vastgesteld, Zou het int'ressanter wezen Als men ons eens had verteld Wat er niet vóór negen eeuwen Maar bijvoorbeeld al zoo lang Daar in Rusland nog méér mank ging, Lijkt me van iets meer belang!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 14 maart 1940
233 De drie deserteurs
Wat een zielig avontuurtje Van dat drietal deserteurs Met hun dwaze Finsche plannen En verdacht gevulde beurs. Werd het jullie hier zóó machtig? Vondt ge Holland soms te saai? Nou, bedacht dan maar wat anders, Want deez' grap staat niet zoo fraai! Jullie zijn geen papsoldaten, Maar "model" toch evenmin En voor zulke rare strijders Dankt vast feest'lijk ied're Fin! Want het vechten werd eerst fuiven, Lol bleek grooter dan de moed En het einde van dit liedje Is ook hier weer de… petoet.
Finland heeft je niet meer noodig, Want daar keerde "vrede" weer, Maar je kunt er nog iets leeren Wat betreft: soldateneer!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 15 maart 1940
234 De Finnen
Heldhaftig gevochten, Gedaan wat ze mochten, Hun landje verdedigd, Prestige verstevigd. Gestreden als leeuwen, Roemruchtig voor eeuwen, De Russen geslagen, Veel kommer verdragen. Met kluitjes der buren In't riet laten sturen, Omdat ze geloofden In wat die beloofden. Hun prachtige steden Door bommen geleden, Hun hoofdstad behouden Maar toch nog verkouden; Omdat ze door staten, Die veel doen aan praten, (En woorden niet baten) Alleen zijn gelaten. Tenslotte gedwongen Den vrede bedongen, Omdat ze wel vonden Ze niet anders konden. Geen vrede tot vreugde Omdat-ie niet deugde En anders kon wezen Waarom ze nu vreezen Toch eenmaal te vallen Door vuisten die ballen. Maar wél is bewezen - Men heeft het gelezen - En steeds moeten melden: Die Finnen zijn helden!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 19 maart 1940
235 De onttroonde "koning"
Naar aanleiding van de arrestatie van den "Koning der Haagsche inbrekers".
Ook Den Haag's politiewezen Heeft zijn voorjaarsschoonmaaktijd, Want zij toont de laatste dagen Zuiverend' activiteit. De recherche van ons Haagje Heeft maar weer eens goed gespeurd En dat tweetal stille "bobbies" Maakte vast een goede beurt. Want zij zagen daar een "zware" Die zoo zenuwachtig deed En wiens body wel van goud scheen Toen men hem had uitgekleed. Ja, dat past wel bij een koning Van zoo'n twijfelachtig rijk, Maar hij nam toch ál te schichtig Met de "schatkist" snel de wijk.
Koning van het "Eed'le Gilde Van den Looper tot de Boor", Ditmaal kon je niet ontkomen, Want de "lijfwacht" was je vóór! Wel, je waart nu eenmaal koning En dan word je goed bewaakt, Maar je loopt ook in de gaten Als je op een zijpad raakt. En nu word je weer verbannen Naar de bajes en… gehoond Wijl je in je Residentie Zoo gemoed'lijk bent onttroond.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 21 maart 1940
236 Lente in oorlogstijd
Zeg, vandaag begint de lente, Vangt weer aan een nieuw seizoen; Lente is dé tijd der dichters, Dus ik "dicht" - voor m'n fatsoen! Lente geeft weer inspiratie, Klinkt zoo mooi in elke taal: Frühling, springtime en printemps of… Ja, hoe heet dat allemaal? Lente brengt ons weer nieuw leven, Bloemen komen nu in knop; Frisch en groen wordt de omgeving, Menschen, kikkert weer eens op!
Ach, ik hoor u al verzuchten: Laat die lente maar met rust; 't Is een lente met een luchtje, Die de lentelust wel sust. Het had beter kunnen wezen, In een minder troeb'len tijd; Lente past niet bij een wereld Vol verwarring, haat en nijd. Droevig is het als die lente Straks volop te bloeien staat, Dat Europa zal aanschouwen: Bloemen tusschen prikkeldraad…
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 23 maart 1940
237 Een welkome ster
De directeur van het Koninklijk Belgisch Observatorium te Brussel, zoo werd in Maart 1940 gemeld, heeft de planeet Amor, welker ontdekking hij acht jaar geleden aankondigde, thans opnieuw waargenomen. Amor heeft een doorsnede van ongeveer zes kilometer en staat het dichtst bij de aarde. (Krantenbericht)
Da's nou nog eens een ontdekking Waar de wereld wat aan heeft: Leuk te weten dat de Amor Nu zoo dicht bij d'aarde zweeft! Amor is de ster der Liefde En zij staat het dichtst bij d'aard': Zou men aangestoken worden Als men naar deez' sterre staart? Ja, me dunkt dat de nabijheid Van die ster wel indruk maakt En in menig hartje sneller Thans het liefdesvuur ontwaakt!... Wat een uitkomst deze Amor Juist nu in een schrikkeljaar; Zou zoo'n ster geen handje helpen Bij het vormen van een paar? Hoe toepass'lijk voor verliefden Saampjes knusjes in een laan 's Avonds naar zóó'n ster te staren In de plaats van naar de maan. Venus, Jupiter, Saturnus, Jullie tellen niet meer mee! Amor staat in volle glorie, Deze ster geldt steeds voor twee! - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Zelden is door heel de wereld Zulk een nieuwe ster begroet, Want er is meer Amor noodig, En door Haat vloeit er maar bloed. Amor heeft een flinken omvang Er kan best een stukje af; Als die ster van haar teveel nu Eens een moot aan d'aarde gaf? - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Amor, schoone ster der Liefde, Kom nóg dichter bij de aard'; Breng méér liefd'aan alle menschen En de vrede zij bewaard!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 27 maart 1940
238 Schoonmaak
Erger dan de Maartsche buien, d'Internationale strijd Of opcenten op belasting Is die nare schoonmaaktijd. Als de huisvrouw gaat regeeren Met haar veger, zeem en doek Is in menig knusse woning Alle rust en orde zoek. Vrees'lijk is het voor de mannen Overal rond dezen tijd Onderdrukt te moeten worden Door hun vrouw of door de meid. Hulpeloos en onderdanig Blijkt het mannelijk geslacht Als die schoonmaakkoorts weer uitbreekt En de boenwas glimmend lacht. Echt gezellig als je struikelt Over 't opgerold karpet En een stoelen-barrière In de gang is neergezet. Heerlijk klinkt dat holle klossen Op de looperlooze trap! Leuk wanneer je j'ellebogen Lekker stoot bij ied'ren stap. Hoort de mannen nu eens mopp'ren, Hun bureau ligt door elkaar: Oh, het is toch zoo verrukk'lijk Zulk een schoonmaak ieder jaar!... Maar toch blijkt ook aan dit euvel Achteraf een goede kant, Want het geeft weer menig werk En een duitje in de hand. Van de kleine timmerlieden, Den behanger enzoovoort; Of men koopt een nieuwigheidje, Er rolt geld - zooals het hoort. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Maar als eens die nijv're "duifjes" Weer gereed gekomen zijn Met den schoonmaak van hun "nestje" Vindt de "doffer" het tóch fijn!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 6 april 1940
239 Aan frater M. Sulpitius
Ter gelegenheid van diens gouden kloosterfeest op 7 April 1940.
Morgen wordt door een getrouwe, Stille, doch bekwame kracht Van het lager onderwijs een Zéér verheugend feit herdacht. Want een goeie, oude Frater Viert zijn gouden kloosterfeest Bij een zeer verdienst'lijk leven, Dat zoo heilzaam is geweest. Dat besteed was aan den grondslag Voor zoo menig jongeman; Aan een basis die voor later Zoo belangrijk blijken kan. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Eind'lijk, Frater M, Sulpitius, Morgen is het eens een dag, Op denwelke men met reden U recht hart'lijk huld'gen mag. In die vijftig schoone jaren, Doorgebracht in kloostersfeer, Hebt g'ook onderwijs gegeven, Ziet ge nu de vruchten weer. Is het niet een pracht voldoening Voor Uw streven en Uw werk, Dat g'Uw jongens nu geslaagd ziet In de wereld en de Kerk? Er zijn priesters uit geworden, Advocaten en wat meer; Gij hebt eens den stoot gegeven, Ziet met trots nu op hen neer. Morgen komen al die jongens, Die nu groot geworden zijn U erkent'lijkheid betuigen Op Uw goud gekroond festijn. Ja, zij komen t'rug die jongens Bij hun Frater - nu al grijs - Niet vergeten, veel verschuldigd, Dankend voor Uw onderwijs. Gij zijt één dier nijv're orde Die ons - klein - veel heeft geleerd, Wat ons - groot - zoo goed van pas komt En eerst dán wordt gewaardeerd. Gij gaaft menigeen een lesje Voor het later leven mee: Thans eerst goed wordt dat begrepen Bij Uw gouden jubilé. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Leef nog lang, Eerwaarde Frater, Want Uw leven is vol nut Voor een jeugd die daaruit vaak reeds Zooveel deeg'lijks heeft geput. En dit wilde U eens zeggen Ook een "blaag" van St. Denis, Die de krantenwereld inging En daar rijmelt als VOICI.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 17 april 1940
240 Niet kletsen!
Als dat alles nou eens waar was Wat er zooal is beweerd, Wel, dan is ons dierbaar landje Minstens driemaal omgekeerd: Kabels zijn er doorgesneden Van een ondermijnde brug; In Den Haag is hard gevochten En de Geer ligt op z'n rug. Tachtig lange troepentreinen Stonden er bij Reims gereed Om naar hier snel op te stoomen Als "den Duts" een inval deed. Honderd Britsche troepenschepen Voeren aan van d'overkant Om den ander vóór te wezen In't "beschermen" van ons land. Och, wat is er toch geroddeld, Wat een onzin uitgekraamd; Wat een doorgekletste plannen Zijn er met ons land beraamd. Ieder had een ander nieuwtje, Niks gezien maar wel gehoord; Als men alles moest gelooven, Was ons land al uitgemoord!
Spaart elkander al dien onzin En al weet ge iets per se, Zwijgt er dan tenminste over, Want de muren luist'ren mee. Vormt geen front van losse lippen, Jaagt den vijand op de vlucht, Want we hebben wel een vijand En die is: …het loos gerucht!
VOICI
|
|
||||
|