INHOUD MAJOIE
CUBRA HOME

© 2017

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)  & Ben van de Pol

Voici - John Majoie

De man die zijn lezers liet lachen

 

Onder redactie van Ben van de Pol

 

Aflevering 12 (221-240)

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 27 januari 1940

 

 

221 Brief van een Hottentot

 

Daar kreeg ik gist'ren toch een brief

Van't hoofd der Hottentotten,

Waarin hij maar meteen begint:

"Zeg, jullie zijn ook zotten!...

Ik heb een aangespoelde krant

Met spanning zitten spellen:

Nou, als je dát beschaving noemt,

Wel, krijgt dan maar de vellen!

Je maakt elkaar met bosjes af,

Gooit bommen en legt mijnen

En wat je eens hebt opgebouwd

Dat laat je weer verdwijnen.

Eerst bouwen jullie dus een vloot

Om handel mee te drijven,

Dan boor je alles weer in zee

En gaat dat nog beschrijven.

Want als je die verhalen leest

En cijfers moet gelooven

Dan drijft er volgens mij daarginds

Geen enkel schip meer boven.

En liggen z'aan die linies nou

Nog steeds te koekeloeren?

En zullen die nou heusch opnieuw

Een oorlog willen voeren?...

Daar zijn wij hier al overheen,

Wij weten hier wel beter;

Stuur mij nog maar een spiegeltje

En kraaltjes aan een veter.

Je schiet er immers niks mee op

Elkaar zoo uit te roeien;

De wereld is voor iedereen:

Voor kwaaje en voor goeie.

Wij vechten hier al lang niet meer,

Wij leven door te ruilen;

Maar jullie déélen niet genoeg

En graaft elkanders kuilen!

Ze hebben ons hier ooit geleerd:

Je moet geen koppen-snellen;

Loop rond, wat jullie doen is fraai!

 

Je kan me nog méér vertellen!"

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 3 februari 1940

 

 

222 Het lijkt nu nog zoo mooi!

 

Het winterlandschap is zoo mooi

Met witte vérgezichten.

(Die sneeuw blijkt toch een uitkomst om

Er telkens op te "dichten"…)

Hoe schoon ligt daar die dikke sneeuw

Op velden en op wegen.

(De aardigheid is er al af,

Men zit er mee verlegen.)

Hoe fraai ligt daar dat wit tapijt

Te glinst'ren in de vlakte.

(Wie vloekte daar toen hij erin

Tot aan z'n knieën zakte.)

Steeds hooger werd de witte vacht,

Steeds dichter vielen vlokken.

(En menig automobilist

Moest voor een trekpaard dokken.)

Het panorama van de stad

Werd wit en lijkt zoo prachtig.

(Den "ruimers" van de sneeuw wordt dit

Nu toch wel iets te machtig.)

Nog nooit was het verkeer zoo stil,

Geruischloos wordt gereden.

(Met moeite is reeds menig fiets

Al slippende gemeden.)

De sneeuw kan ook zoo knusjes zijn,

De daken warm dekken.

(Ontdoet ze tijdig van dien last,

Want strakjes gaat het lekken!)

De witte straat verschaft ons ook

Gezellig kouwe teenen.

(En op z'n tijd breekt menigeen

Z'n armen of z'n beenen.)

Ja, alles is nu nog zoo schoon

In deze witte wade,

Doch prepareert u nu maar vast

Op gratis modderbaden!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 5 februari 1940

 

 

223 Er tikt iets!

 

Het einde van de winterplaag

Lijkt nu dan toch in zicht.

(U denkt: Voici krijgt andermaal

Wat stof voor een "gedicht").

De krant zei: Er is dooi op komst -

Men lachte wijl het vroor -

Toch kreeg de krant gelijk, want thans

Breekt dan die dooi toch door.

Het is een echte dooie boel,

Het dooit langs allen kant;

Wat eens in sneeuw te pronken lag,

Wordt nu een modderland.

Wat eens bezadigd en gedempt

Door onze straten reed,

Dat spettert, slikt en slobbert thans,

Omdat de winter zweet.

De sneeuw op onze daken smelt,

De straat is niet meer glad;

Wat sneeuw was wordt nu water en

Wat glad was wordt nu nat.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Zooals het klokje thuis tikt, tikt

Het nergens zegt de spreuk;

Bij ons is daar een tikje bij

En da's nou niet zoo leuk.

Zooals het bij ons thuis thans tikt,

Zoo tikt het overal;

Soms gaat dat tikken over tot

Een kleine waterval.

Het tikt mijns inziens nu te veel,

Er lekt iets langs het lood;

De boel tikt onder water nou

Door die ver...tikte goot!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 6 februari 1940

 

 

224 Carnavalade

 

Ééns per jaar rond dezen tijd

Doet heel de wereld mal,

Dan breekt men met conventies en

Men noemt dat: carnaval.

We dansen en we hossen dan,

Goed gek doen hóórt er bij;

Men zet de boel op stelten en

De zorgen ver opzij.

Men schiet 'n heel raar pakkie an

Den trekt een zot gezicht;

Men hijscht en krijscht het hoogste lied

Tot men z'n keel ontwricht.

Wanneer je niet gekend wilt zijn

Dan doe j'een masker voor,

Maar als je doet zooals je bent

Krijgt menigeen je dóór!

 

De wereld wil eens anders zijn

- Alsof ze daarom vroeg -

Wel, menschen, doet gewoon, want, ach…

We doen al gek genoeg!

De wereld stónd al op haar kop

Met heksenketelsbal;

Is immers niet deez' toestand reeds

Je reinste carnaval?!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 7 februari 1940

 

 

225 Geen rozen zonder doornen

 

De kranten melden, dat aan een bloemist te Eindhoven door de Duitsche rijksregeering de aanleg en beplanting is opgedragen van 100.000 struikrozen langs de Siegfried-linie.

 

Men vroeg zich maandenlang al af

Wat deze krijg beduidde,

Vooral waar't daag'lijksch frontbericht

Maar steeds hetzelfde luidde.

De winter ging voorbij met wat

Verstoppertje te spelen

En aan die linies moet men zich

Wel gruwelijk vervelen.

Sinister heeft men ons voorspeld:

"In't voorjaar zal't gebeuren!"

(Vanuit dien stalen lusthof soms

Waar dan die rozen geuren?)

Men heeft de kracht der linies vaak

Geweldig hooren roemen;

(Het lijkt wel of men wil volstaan

Met: zeg het maar met bloemen!)

Wat zou het toch een uitkomst zijn

Als beiden het verkozen

Elkaar in plaats van per kanon

Te lijf te gaan met rozen.

Wanneer de wind maar gunstig is

Dan zal de vijand gnuiven,

Want 't is toch beter rozengeur

Dan mosterdgas te snuiven!

Wellicht brengt "Propaganda" straks

Het nieuwtje in de kranten,

Dat z'aan den and'ren kant nu gauw

Vergeet-me-nietjes planten!...

Het ziet er dan poëtisch uit,

Want bloemen brengen vrede.

(Ach, waren alle menschen wijs…

Wanneer ze't zóó eens deden…)

 

Hoe bloemrijk ook die linie zij,

Dit valt hier wel te vreezen:

Het zullen zeker rozen met

Héél scherpe doornen wezen.

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 8 februari 1940

 

 

226 Schrikkel(ijk) jaar

 

Er is nog altijd overvloed

Aan vrouwelijk geslacht;

Hier is de kans voor haar die soms

Vergeefs nog heeft gewacht.

De rollen zijn nu omgekeerd,

Het is een schrikkeljaar;

De meisjes hebben nu het woord,

De keuze is aan "háár".

De mannen wachten nu maar af,

(Al wordt er vaak beweerd

Door hen die reeds gebonden zijn:

De keus is steeds verkeerd!!...)

Maar tot dezulken zeg ik dan:

Dat is je eigen schuld;

Da's taal van hem die door een vrouw

Zich zeggen laat: je zúlt!

Althans, dat dúnkt me zoo, want ik

Ben steeds nog niet getrouwd;

Ik sprak nog niet van: "Ja, ik wil"

Wat somm'gen thans berouwt...

Toch vrees ik niet een schoone vrouw

Die dingt om mijne hand;

Ik dreig eenvoudig als ze spookt:

"Dát zet ik in de krant!"

 

Gij mannen, in dit "schrikk'lijk jaar",

Die nog "zu haben" zijn,

Vereenigt u, er dreigt gevaar,

Trekt allen nu één lijn!

Wanneer gij soms een aanzoek krijgt

Van: "Zeg, wil jij met mij?"

Conditioneert dan eerst vooruit:

Hoe dikwijls ben ik vrij?...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 9 februari 1940

 

 

Correspondentie

 

Naar aanleiding van het gedichtje "Schrikkel(ijk) jaar" van onzen medewerker Voici in ons blad van gisteren ontvingen wij verschillende dichterlijke reacties en ontboezemingen, zelfs aanzoeken! Het is ondoenlijk deze af te drukken. Wij hebben ze den betrokken medewerker doen toekomen, die er zijn conclusies wel uit zal trekken!...

 

RED. NTC

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 10 februari 1940

 

 

227 Schrikkel-prikkels

 

Ik heb mij blijkbaar op een zeer

Gevaarlijk pad begeven,

Toen ik hier over't schrikkeljaar

Zoo smalend heb geschreven.*

Er kwamen vele tongen los,

Ik kreeg verscheid'ne brieven,

Waarin een "Blonde Mien" en zoo

Heur stemmetjes verhieven.

Er was ook menig aanzoek bij

Om van te watertanden;

(Ze zijn bedankt - ik ben voorzien! -

Al woont z'in verre landen!...)

Dat ik mij stiekem aanbeval

Kon een der schrijvers hind'ren;

(Het leek mij echt een grapje van

Een vader van tien kind'ren…)

Een ander schrijft dat zij met mij

Het wel eens wil probeeren;

Dát gaat niet op - om't huuw'lijk valt

Heusch niet te marchandeeren!

Inmiddels dank voor alle eer

Aan mijn "gerijm" bewezen;

En thans ga'k al die "liefdesmail"

Eens rustig overlezen!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 23 februari 1940

 

 

228 "Ende desespereert niet!"

 

Naar aanleiding van de torpedeering van de "Burgerdijk", de "Tara", de "Arendskerk" en de andere scheepsrampen door den oorlog op zee.

 

Het is door een torpedo

Of door zoo'n domme mijn,

Dat vele fraaie schepen

Zoo triest gekelderd zijn.

Het zijn geen heldendaden

Om met een enk'len knip

Torpedo's af te vuren

Op menig weerloos schip.

Zoo'n onderwateractie

Van zulk een "lage" boot

Is niet bepaald verheffend,

En graan beteekent brood.

Dat moet men niet ontnemen,

De lading was neutraal;

En ook - al is het oorlog -

Toch rest nog wat moraal…

Het is wel eigenaardig

Dat juist de koopvaardij

Der kleinen wordt getroffen

In hun wel zwakste zij.

De trots der kleine naties

Krijgt telkens slag op slag;

Toch blijft ons landje varen,

Nóg wappert onze vlag.

Wij zullen niet versagen,

Wij blijven tóch op zee;

Wij voeren in ons wapen

Nog fier: Je maintiendrai!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 27 februari 1940

 

 

229 Het kan verkeeren!...

 

Welkom, mister Sumner Welles,

In't aftandsche werelddeel;

Yes, indeed, there's something rotten,

Veel kapot en weinig heel!

Het begon eerst met verwijten:

"Jij wilt dit en jij deed dat,

Het is nietes - het is welles."

Oh, my Sumner, 'tis me wat!

Nou, u zag het in Gibraltar:

Pikt er een gewoon de mail

Voor een ander van uw schip weg;

Vindt u dat nou wel reëel?

Oh, d'r is hier toch zoo'n herrie,

Sumner Welles, het is bar!

De beschaafde samenleving

Is volkomen in de war.

d'Een hééft alles, d'ander néémt maar

En ze gunnen niet het licht

In elkanders schele oogen;

Och, het is een triest gezicht.

Moet u hier eens komen kijken

In ons tulp- en waterland;

Vliegen z'ijskoud overhenen

Met de bommen in d'r hand.

En als wij er dan op schieten

(Want wij zijn toch in ons recht)

Vuurt men terug en zoo ontstaat er

Hier zoowaar een luchtgevecht.

Onze aartsneutrale schepen

Boort men telkens in den grond;

(En nog kwáád zijn wijl er in de

Pers een klacht daarover stond!...)

Ja, ze hind'ren van twee kanten

- Holland zit er tusschen in -

En het is niet goed te praten

Van dien and're net zoo min.

Want die is ook echt vervelend:

Hij doorsnuffelt ied're schuit

En dan zegt-ie: contrabande,

Pikt er dan de helft uit!...

Nou, dat zijn toch geen manieren,

Doen wij soms een ander kwaad?

Gaat u hun nu eens vertellen,

Dat dit zóó toch niet meer gaat!

Dat die twee nou ruzie hebben,

Kunnen wij toch niks aan doen!

Moge u maar spoedig slagen

In uw poging tot verzoen.

 

Tusschen haakjes, Sumner Welles,

Vindt u - onder ons gezegd -

Het nu eig'lijk niet dieptreurig,

Dat zoo'n taak is opgelegd

Aan een mensch der Nieuwe Wereld,

Aan een zoon van Oome Sam,

Die ontdekt is door Columbus,

Die van déze zijde kwam?

En dat nu na zooveel eeuwen

d'Oude Wereld u begroet

Als een Yankee die Europa

Tot bezinning brengen moet?...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 29 februari 1940

 

 

230 Zeg eens iets zoets!...

 

Ze zaten heel knus met z'n tweeën

In een hoek van 't café bij elkaar;

Ze hielden zooveel van elkander

En vormden een zoetelijk paar.

Hij smoesde zijn Grietje veel woordjes

Van liefde en trouw in het oor,

(Waarop zij de opmerking maakte,

Dat hij zich niet dagelijks schoor).

Hij vond haar zoo lief en zoo aardig,

Al droomde en zei ze niet veel;

Ze kon soms zoo lang zitten staren

En leek ook wat sentimenteel.

Ze had nogal vaak van die buien,

Dan keek ze maar stil voor zich uit

En dan dacht hij toch wel bij z'n eigen:

"Och, kind, doe eens open je snuit!"

Hij kon het niet langer verdragen,

Dat saaie gedoe was niet leuk;

Dat dreigde nog ooit eens te leiden

Ook tusschen deez' twee tot een breuk.

Zoo was het geval op dien avond,

Toen zij weer zoo droom'rig kon zijn;

Plots vroeg hij: "Zeg nou eens iets zoetigs"

Toen zei ze heel zacht:... "Marsjepijn".

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 1 maart 1940

 

 

231 De wereld

 

De kranten melden, dat de beroemde Amerikaansche Poolvorscher Byrd aan den Zuidpool nieuw land heeft ontdekt.

 

Nou, Byrd, da's weer een ontdekking,

Daar hébben we nog 'ns wat aan

Of zal het daar met de "beschaving"

Al eender als hierzoo vergaan?

Zou dit een oplossing wezen

Waarnaar al zoo lang is gezocht,

Waarom men in deez' kleine wereld

Elkander herhaald'lijk bevocht?

Zou dit voldoening verschaffen

Aan landen die maar niet genoeg

Aan "Lebensraum" kunnen vergaren

Waartoe men een ander verjoeg?

Wat gaan we met dit land beginnen?

Wat maken we dáár nou weer van?

Zal dáár nu de vrede gaan huizen?

Of hakt men elkaar in de pan?

De wereld blijkt steeds maar weer grooter,

Veel grooter dan menigeen dacht;

 

Ach, werd ze daardoor ook maar wijzer,

Dan hadden we 't verder gebracht!...

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 2 maart 1940

 

 

232 Over mank gesproken

 

Te Kiew in Rusland is in een marmeren sarcophaag het geraamte gevonden van Grootvorst Jaroslaw de Wijze, die 900 jaren geleden geleefd heeft. Een nauwkeurig onderzoek van het gebeente heeft uitgewezen, dat genoemde Grootvorst mank geweest moet zijn, zoo werd in Januari 1940 gemeld.

 

Da's nog eens een knal-bericht!

Ongetwijfeld in deez' tijden

Van uitzonderlijk gewicht!

Tusschen al die nare nieuwtjes,

Over oorlog enzoovoort

Is het eig'lijk toch wel prettig

Dat men eens iets anders hoort.

Grootvorst Jaroslaw de Wijze

Was dus wijs, doch tevens mank;

(Hier kan Tilburg niet op zeggen:

"Oh, dè wiesse wij al lank!")

Weg met al die krantsensatie,

Weg, wat grootscher wezen mag;

Alle zorgen zijn vergeten:

Hier is't nieuwtje van den dag!

Heel de wereld moet het weten,

Want dat komt nu goed van pas,

Dat vóór negenhonderd jaren

Er een Grootvorst kreupel was!...

Oh, ik zou het willen brullen

Van de daken van deez' stad,

Dat vóór negenhonderd jaren

Iemand een krom pootje had!

Morgen ga'k het gauw vertellen

Aan mijn kletskous-tante Kee,

Want dat zal ze nog niet weten,

Heeft z'een nieuwtje bij de thee.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Met respect voor de geleerden,

Die dit hebben vastgesteld,

Zou het int'ressanter wezen

Als men ons eens had verteld

Wat er niet vóór negen eeuwen

Maar bijvoorbeeld al zoo lang

Daar in Rusland nog méér mank ging,

Lijkt me van iets meer belang!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 14 maart 1940

 

 

233 De drie deserteurs

 

Wat een zielig avontuurtje

Van dat drietal deserteurs

Met hun dwaze Finsche plannen

En verdacht gevulde beurs.

Werd het jullie hier zóó machtig?

Vondt ge Holland soms te saai?

Nou, bedacht dan maar wat anders,

Want deez' grap staat niet zoo fraai!

Jullie zijn geen papsoldaten,

Maar "model" toch evenmin

En voor zulke rare strijders

Dankt vast feest'lijk ied're Fin!

Want het vechten werd eerst fuiven,

Lol bleek grooter dan de moed

En het einde van dit liedje

Is ook hier weer de… petoet.

 

Finland heeft je niet meer noodig,

Want daar keerde "vrede" weer,

Maar je kunt er nog iets leeren

Wat betreft: soldateneer!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 15 maart 1940

 

 

234 De Finnen

 

Heldhaftig gevochten,

Gedaan wat ze mochten,

Hun landje verdedigd,

Prestige verstevigd.

Gestreden als leeuwen,

Roemruchtig voor eeuwen,

De Russen geslagen,

Veel kommer verdragen.

Met kluitjes der buren

In't riet laten sturen,

Omdat ze geloofden

In wat die beloofden.

Hun prachtige steden

Door bommen geleden,

Hun hoofdstad behouden

Maar toch nog verkouden;

Omdat ze door staten,

Die veel doen aan praten,

(En woorden niet baten)

Alleen zijn gelaten.

Tenslotte gedwongen

Den vrede bedongen,

Omdat ze wel vonden

Ze niet anders konden.

Geen vrede tot vreugde

Omdat-ie niet deugde

En anders kon wezen

Waarom ze nu vreezen

Toch eenmaal te vallen

Door vuisten die ballen.

Maar wél is bewezen

- Men heeft het gelezen -

En steeds moeten melden:

Die Finnen zijn helden!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 19 maart 1940

 

 

235 De onttroonde "koning"

 

Naar aanleiding van de arrestatie van den "Koning der Haagsche inbrekers".

 

Ook Den Haag's politiewezen

Heeft zijn voorjaarsschoonmaaktijd,

Want zij toont de laatste dagen

Zuiverend' activiteit.

De recherche van ons Haagje

Heeft maar weer eens goed gespeurd

En dat tweetal stille "bobbies"

Maakte vast een goede beurt.

Want zij zagen daar een "zware"

Die zoo zenuwachtig deed

En wiens body wel van goud scheen

Toen men hem had uitgekleed.

Ja, dat past wel bij een koning

Van zoo'n twijfelachtig rijk,

Maar hij nam toch ál te schichtig

Met de "schatkist" snel de wijk.

 

Koning van het "Eed'le Gilde

Van den Looper tot de Boor",

Ditmaal kon je niet ontkomen,

Want de "lijfwacht" was je vóór!

Wel, je waart nu eenmaal koning

En dan word je goed bewaakt,

Maar je loopt ook in de gaten

Als je op een zijpad raakt.

En nu word je weer verbannen

Naar de bajes en… gehoond

Wijl je in je Residentie

Zoo gemoed'lijk bent onttroond.

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 21 maart 1940

 

 

236 Lente in oorlogstijd

 

Zeg, vandaag begint de lente,

Vangt weer aan een nieuw seizoen;

Lente is dé tijd der dichters,

Dus ik "dicht" - voor m'n fatsoen!

Lente geeft weer inspiratie,

Klinkt zoo mooi in elke taal:

Frühling, springtime en printemps of…

Ja, hoe heet dat allemaal?

Lente brengt ons weer nieuw leven,

Bloemen komen nu in knop;

Frisch en groen wordt de omgeving,

Menschen, kikkert weer eens op!

 

Ach, ik hoor u al verzuchten:

Laat die lente maar met rust;

't Is een lente met een luchtje,

Die de lentelust wel sust.

Het had beter kunnen wezen,

In een minder troeb'len tijd;

Lente past niet bij een wereld

Vol verwarring, haat en nijd.

Droevig is het als die lente

Straks volop te bloeien staat,

Dat Europa zal aanschouwen:

Bloemen tusschen prikkeldraad…

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 23 maart 1940

 

 

237 Een welkome ster

 

De directeur van het Koninklijk Belgisch Observatorium te Brussel, zoo werd in Maart 1940 gemeld, heeft de planeet Amor, welker ontdekking hij acht jaar geleden aankondigde, thans opnieuw waargenomen. Amor heeft een doorsnede van ongeveer zes kilometer en staat het dichtst bij de aarde. (Krantenbericht)

 

Da's nou nog eens een ontdekking

Waar de wereld wat aan heeft:

Leuk te weten dat de Amor

Nu zoo dicht bij d'aarde zweeft!

Amor is de ster der Liefde

En zij staat het dichtst bij d'aard':

Zou men aangestoken worden

Als men naar deez' sterre staart?

Ja, me dunkt dat de nabijheid

Van die ster wel indruk maakt

En in menig hartje sneller

Thans het liefdesvuur ontwaakt!...

Wat een uitkomst deze Amor

Juist nu in een schrikkeljaar;

Zou zoo'n ster geen handje helpen

Bij het vormen van een paar?

Hoe toepass'lijk voor verliefden

Saampjes knusjes in een laan

's Avonds naar zóó'n ster te staren

In de plaats van naar de maan.

Venus, Jupiter, Saturnus,

Jullie tellen niet meer mee!

Amor staat in volle glorie,

Deze ster geldt steeds voor twee!

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Zelden is door heel de wereld

Zulk een nieuwe ster begroet,

Want er is meer Amor noodig,

En door Haat vloeit er maar bloed.

Amor heeft een flinken omvang

Er kan best een stukje af;

Als die ster van haar teveel nu

Eens een moot aan d'aarde gaf?

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Amor, schoone ster der Liefde,

Kom nóg dichter bij de aard';

Breng méér liefd'aan alle menschen

En de vrede zij bewaard!...

 

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 27 maart 1940

 

 

238 Schoonmaak

 

Erger dan de Maartsche buien,

d'Internationale strijd

Of opcenten op belasting

Is die nare schoonmaaktijd.

Als de huisvrouw gaat regeeren

Met haar veger, zeem en doek

Is in menig knusse woning

Alle rust en orde zoek.

Vrees'lijk is het voor de mannen

Overal rond dezen tijd

Onderdrukt te moeten worden

Door hun vrouw of door de meid.

Hulpeloos en onderdanig

Blijkt het mannelijk geslacht

Als die schoonmaakkoorts weer uitbreekt

En de boenwas glimmend lacht.

Echt gezellig als je struikelt

Over 't opgerold karpet

En een stoelen-barrière

In de gang is neergezet.

Heerlijk klinkt dat holle klossen

Op de looperlooze trap!

Leuk wanneer je j'ellebogen

Lekker stoot bij ied'ren stap.

Hoort de mannen nu eens mopp'ren,

Hun bureau ligt door elkaar:

Oh, het is toch zoo verrukk'lijk

Zulk een schoonmaak ieder jaar!...

Maar toch blijkt ook aan dit euvel

Achteraf een goede kant,

Want het geeft weer menig werk

En een duitje in de hand.

Van de kleine timmerlieden,

Den behanger enzoovoort;

Of men koopt een nieuwigheidje,

Er rolt geld - zooals het hoort.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Maar als eens die nijv're "duifjes"

Weer gereed gekomen zijn

Met den schoonmaak van hun "nestje"

Vindt de "doffer" het tóch fijn!

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 6 april 1940

 

 

239 Aan frater M. Sulpitius

 

Ter gelegenheid van diens gouden kloosterfeest op 7 April 1940.

 

Morgen wordt door een getrouwe,

Stille, doch bekwame kracht

Van het lager onderwijs een

Zéér verheugend feit herdacht.

Want een goeie, oude Frater

Viert zijn gouden kloosterfeest

Bij een zeer verdienst'lijk leven,

Dat zoo heilzaam is geweest.

Dat besteed was aan den grondslag

Voor zoo menig jongeman;

Aan een basis die voor later

Zoo belangrijk blijken kan.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Eind'lijk, Frater M, Sulpitius,

Morgen is het eens een dag,

Op denwelke men met reden

U recht hart'lijk huld'gen mag.

In die vijftig schoone jaren,

Doorgebracht in kloostersfeer,

Hebt g'ook onderwijs gegeven,

Ziet ge nu de vruchten weer.

Is het niet een pracht voldoening

Voor Uw streven en Uw werk,

Dat g'Uw jongens nu geslaagd ziet

In de wereld en de Kerk?

Er zijn priesters uit geworden,

Advocaten en wat meer;

Gij hebt eens den stoot gegeven,

Ziet met trots nu op hen neer.

Morgen komen al die jongens,

Die nu groot geworden zijn

U erkent'lijkheid betuigen

Op Uw goud gekroond festijn.

Ja, zij komen t'rug die jongens

Bij hun Frater - nu al grijs -

Niet vergeten, veel verschuldigd,

Dankend voor Uw onderwijs.

Gij zijt één dier nijv're orde

Die ons - klein - veel heeft geleerd,

Wat ons - groot - zoo goed van pas komt

En eerst dán wordt gewaardeerd.

Gij gaaft menigeen een lesje

Voor het later leven mee:

Thans eerst goed wordt dat begrepen

Bij Uw gouden jubilé.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Leef nog lang, Eerwaarde Frater,

Want Uw leven is vol nut

Voor een jeugd die daaruit vaak reeds

Zooveel deeg'lijks heeft geput.

En dit wilde U eens zeggen

Ook een "blaag" van St. Denis,

Die de krantenwereld inging

En daar rijmelt als VOICI.

 

VOICI

 

 

Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 17 april 1940

 

 

240 Niet kletsen!

 

Als dat alles nou eens waar was

Wat er zooal is beweerd,

Wel, dan is ons dierbaar landje

Minstens driemaal omgekeerd:

Kabels zijn er doorgesneden

Van een ondermijnde brug;

In Den Haag is hard gevochten

En de Geer ligt op z'n rug.

Tachtig lange troepentreinen

Stonden er bij Reims gereed

Om naar hier snel op te stoomen

Als "den Duts" een inval deed.

Honderd Britsche troepenschepen

Voeren aan van d'overkant

Om den ander vóór te wezen

In't "beschermen" van ons land.

Och, wat is er toch geroddeld,

Wat een onzin uitgekraamd;

Wat een doorgekletste plannen

Zijn er met ons land beraamd.

Ieder had een ander nieuwtje,

Niks gezien maar wel gehoord;

Als men alles moest gelooven,

Was ons land al uitgemoord!

 

Spaart elkander al dien onzin

En al weet ge iets per se,

Zwijgt er dan tenminste over,

Want de muren luist'ren mee.

Vormt geen front van losse lippen,

Jaagt den vijand op de vlucht,

Want we hebben wel een vijand

En die is: …het loos gerucht!

 

VOICI