|
Voici - John Majoie De man die zijn lezers liet lachen
Onder redactie van Ben van de Pol
Aflevering 11 (201-220)
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 3 juni 1938
201 Beter voorkomen dan genezen
Nog klinkt de echo door het land, Nog suist de knal in d'ooren Van dien verraderlijken bom Die Holland's rust kwam storen. Want niet alleen daar waar het lijk En waar de stukken lagen, Maar in het heele land is wel Die bom diep ingeslagen. Gelukkig kenden wij nog niet Deez' politiek-manieren; (Wij laten slechts een spuwbak-pers Den vrijen teugel vieren!...) Nu staan wij in ontnuchtering Daar naar die plek te staren En vragen af of wij niet een TE gastvrij volk waren. Wal elders wijs'lijk wordt gespuid Stroomt hier gemoed'lijk binnen En zit hier ongestoord op de Gemeenste zaak te zinnen. De Nederlandsche Leeuw mag heusch Wat meer de grens bewaken En zal er dan een nieuw devies: "Je préviendrai" van maken.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 4 juni 1938
202 Eskimo's op de fiets
Naar aanleiding van een bericht - in Juni '38 - dat twee Eskimo's volgens hun keuze ieder een rijwiel cadeau kregen als belooning voor door hen verleende medewerking bij het opsporen van in het Poolgebied verongelukte vliegers.
Er waren eens twee Eskimo's Die waren dol op fietsen; (Da's weer wat anders dan een visch Rap aan een speer te spietsen!) Zij gaven als belooning voor Verleende assistentie Bij 't zoeken naar twee vliegers aan Twee fietsen preferentie. Dat wordt daar vast een leuke boel: Ik zie die twee al slippen En schuiven op het gladde ijs Of langs hun hutjes glippen. Waar is een idealer oord Om op de fiets te springen En onderweg ijskoud en vrij Een Poollied uit te zingen. Waar fietst men ongestoorder voort, Dan in die witte streken, Waar niet een auto ons vermoordt Wanneer wij oversteken. Daar houdt je nooit een smeris aan Om naar een kaart te vragen En evenmin hoef j'op je borst Zoo'n ding-in-blik te dragen. Totdat ook daar de animo Weer al te groot gaat worden En heel de Pool wordt volgeplant Met al die gekke borden. Maar in dat ijzig witte land Is één ding heusch niet noodig: Om op te vallen is daar een Wit spatbord overbodig!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 19 augustus 1938
203 Bij den dood van Pastoor Aelen
De populaire Tilburgsche herder, die medio Augustus 1938 door een auto-ongeval in Luxemburg om het leven kwam.
Weer deed de dood een woeste zwaai Dwars door het snelverkeer En sloeg ditmaal met éénen slag Een priesterleven neer. De echo van den zwaren klap Drong door tot in de stad, Die jaren lang in dezen mensch Een nobel herder had. Hij zocht voor enk'le dagen slechts Ontspanning in een reis, Waarop de dood te loeren stond Met d'immer scherpe zeis. Verdekt had hij zich opgesteld Daar ergens in een bocht En wie zegt waarom juist nu weer Zóó'n leven werd gezocht?... Een leven vol beminn'lijkheid Gewijd aan zieleheil, Dat lang nog niet geschreden scheen In d'allerlaatste mijl. Hij was gezien in allen kring, Hij was ook populair, Hij wist hoe hij zich geven moest Als priester met een flair. Een man die altijd opgewekt Zijn heil'ge taak volbracht; Met gullen lach en breed gebaar Veel leed vaak heeft verzacht. Een priester, echt voor dezen tijd Waarin men het wel mag, Zooals hij met een breeden kijk De juiste dingen zag. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - God heeft gewild, God heeft beschikt, Dat plots dit einde kwam, Waarbij Hij in ons oog te vroeg Deez' herder tot Zich nam. God's wegen zijn zoo wonderbaar: Juist hij werd neergeveld, Die and'ren onder hoede van Christoffel had gesteld... Maar deze heeft voorzeker hem Den rechten weg getoond Naar't Rijk waar tot in eeuwigheid Zijn arbeid zij beloond!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 22 augustus 1938
204 Zou het?
Naar aanleiding van het ééne stukje goud, dat na heel lang baggeren in Aug. '38 uit een vroeger bij onze kust gezonken goudtransportschip werd opgehaald.
Er is al veel te doen geweest Om 't goud van de "Lutine", Waaraan, zoo dacht er menigeen, Wel iets viel te verdienen. Dat zal ook wel, maar als de zee Het ons niet terug wil geven, Dan is de club gauw uitgepraat En blijft het bij een streven. De "Karimata" kwam er bij, Zij baggerde met snukken, Maar haalde er wat rommel uit En zit nu wéér met stukken. Het bleef bij klodders zand en klei Bij munten en kanonnen En wat er meer naar boven kwam Lijkt lichtelijk verzonnen. Want zou dat ééne staafje goud, Dat stukkie veler droomen, Nou heelemaal en werk'lijk waar Van ond'ren zijn gekomen?...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 4 januari 1940
205 De nuttelooze strijd
Het oude jaar bracht niet veel goeds, Maar wel een oorlogsramp Bij 't vierde lustrum van het end Van vroeg'ren volk'renkamp. De menschheid bleek nog dwaas genoeg Opnieuw in strijd te gaan In plaats van met gezond verstand Elkander te verstaan. Europa heeft nog niets geleerd, Gebruikte weer geweld, Hoewel het van de voor'ge wond Maar nauw'lijks was hersteld. Zoo vloeit er nu weer menschenbloed In stroomen nut'loos weg, Hoewel men méér bereiken zou Met reed'lijk overleg. Bij dezen strijd heeft niemand baat, Geen land, dat overwint; Slechts een vervloekte leer zal't zijn Die hierbij zijde spint. Want als we straks, gansch uitgeput, Bij d'eigen chaos staan Dan zal een grijnzend' oude beer Zijn klauwen uit gaan slaan. Te laat ziet dan het menschdom in Hoe laag het heeft geleefd En eens een hooger ideaal Te zeer verwaarloosd heeft…
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 5 januari 1940
206 Doe leuk en gewoon!
Zoo zijn we weer met frisschen moed In 't nieuwe jaar gegaan En zullen maar niet jankend bij Het oude blijven staan. De toekomst ziet er somber uit: Het is een rare tijd; Het voortbestaan der wereld schijnt Niet moog'lijk zonder strijd. Zoolang ons landje blijft gespaard Voor dezen massamoord, Zoolang doen wij niet beter dan Te waken voor ons poort, Opdat god Mars niet binnenvalt En ons met ruste laat, In onzen vredelievend' en Beschaafden vrijen staat. Wij doen gewoon dan gaat het ook Gewoon, zoo is de spreuk; En als we dan nog leuk gaan doen Dan gaat het ook wel leuk! Wij dulden nu geen kankerpit, Geen kribbebijterstaal; Maakt wat er van te maken is, Dat zij ons ideaal!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 6 januari 1940
207 We blijven thuis!
Toen in Januari 1940 de grenzen gesloten werden.
De oorlog deed de grenzen dicht, We blijven nu maar thuis En zoeken voor den eersten keer Vertier in eigen huis. We rijden niet met bussen uit Naar Brussel of Parijs, Naar Luxemburg, Spa of naar Antwerpen's Sportpaleis. Er is "niks an" in 't buitenland: Je moet er vroeg naar bed, Want overal wordt j'al om tien Uur op de straat gezet. Ook op de zee is het niet pluis, Een bootreis is riskant; Ontmoet j'een mijn dan kom je nooit Meer terug in 't vaderland. De wintersport - dat zou nog gaan, Maar da's zoo ver van huis En als er soms eens "herrie" komt, Dan raak je niet meer thuis. De goede zijde van dit al Die ligt wel voor de hand: Leert kennen en bereist nu eens Ons eigen Nederland!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 8 januari 1940
208 De dissonant
(Historisch)
Het was op Driekoningenavond Er trokken drie zangertjes rond, Ze zongen van allerlei liedjes, Hun kleeding en zang waren bont. Ze liepen in witzwarte hemden Of kleurige doeken om 't lijf En hielden 'n doos met 'n lichie Pal voor zich uit en wat stijf. Bestreken in niet matig tempo En weloverwogen de straat; Ze wisten niet veel van folklore, Maar wel waar het meestal om gaat!... Ze zongen zooiets van Herodes, Dat was eens een koning zoo wreed, Al wisten ze niet zoo héél zeker Wat of die dan eigenlijk deed. Ook zongen ze van Mad-de-le-na, Ze slikten iets in over "graf" En zeiden dat een der drie Wijzen Heel zwart was en ook nog wat gaf. Ze zongen met zeer schelle stemmen: "De sterre was stil blijven staan." (En toen ze een stuivertje kregen Zijn ze gauw verder gegaan). Zoo kwamen ze ook op den Heuvel En kweelden daar in een café, Maar hoe ze wel-luidend ook zongen: Het publikum leefde niet mee. Men had er genoeg van gekregen; Er waren er zóóveel geweest; Men liet er de jochies maar zingen Al deden ze't lang niet bedeesd. Toen konden ze't niet meer verkroppen, Ze hielden niet langer zich koest En vlak na't ontroerende liedje Riep een van de "vorsten": "Verroest!"
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - dinsdag 9 januari 1940
209 Wintergrillen
Die Koning Winter speelt ons soms Toch echte rare parten En weet ons zoo van tijd tot tijd Heel aardig uit te tarten. Met een bescheiden vrachtje sneeuw Begon hij eerst zijn luimen; Te weinig om eens mooi te zijn, Te veel om op te ruimen. Toen ging het ver beneden nul: We konden weer gaan schaatsen En menigeen heeft weer zijn bol Op d'ijsvloer laten kaatsen. Maar toen de ijssport overal Haar toppunt ging bereiken, Toen kwam de dooi weer in het land En zaten we te kijken Met bruine brij en slikkesneeuw, Met zeldzaam vette straten, (Zijn ditmaal - onder ons gezegd - Hier zoo maar vet gelaten!) Doch nauw'lijks was de zaak goed nat En volop "van den vieze" Of dáár begon de pret opnieuw, Ging het zoowaar weer vriezen. Het werd een groote glijpartij, Wat onder zat kwam boven; De menschen van den kouwen grond Zijn ijs'lijk uitgeschoven.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 10 januari 1940
210 Vijandelijke leveranties
De wereld - voor zoover beschaafd - Leeft mede met die Finnen En hoopt dat deze helden eens Den eindstrijd zullen winnen. Dit legioen kampt immers niet Alleen tot eigen zegen, Maar houdt toch feit'lijk ook voor ons "Iets zeer unheimisch" tegen. De roode macht, ons voorgesteld Als een geweldig wapen, Bleek in praktijk een log kolos, Maar amper uitgeslapen. (Als dit geval bestemd is om Europa te bestormen, Dan kunnen wij hier nog wel gauw Een kegelclubje vormen!) 'Lijk David eens op Goliath Zoo zal hier triomfeeren Een leger dat met handigheid Den vijand weet te keeren.
Maar wel verbaast het mij toch dat Die Finnen wapens vragen, Want als je die triomfen leest, Dan valt er niet te klagen. Ik snap er wel niet heel veel van, Maar concludéér intusschen: De meeste wapens kregen zij Tot dusver van de Russen!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 11 januari 1940
211 Dat kan gebeuren!
Twee Engelsche soldaten Nabij het West'lijk front, Die hadden een vrij uurtje En doolden zoo wat rond. Het was voor deze Tommies Nu al de tweede maal, Dat zij zich lieten gelden Aan dezen kant van 't Kanaal. Ze zochten naar ontspanning Wat Frankrijk nogal biedt; Ze hadden dorst voor zeven, Veel centen echter niet. Toen zei de een tot d'ander: "Hier, kijk eens: Chez José, Hier gaan w'er eentje nemen, Come on, boy, doe je mee?" Maar d'ander dacht aan '18, Aan d'oorlog uit dien tijd; Hier moest-ie net niet wezen: Hij stond er nog in't krijt!...
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 12 januari 1940
212 De wereld wil bevlogen zijn
Amerika gaat vliegtuigen bouwen, die 800 kilometer per uur halen. (Krantenbericht)
Het gaat nog steeds niet snel genoeg, Het moet nóg sneller gaan, En daarom doet dit luchtvaartnieuws Ons werk'lijk prettig aan. We leven eenmaal in de eeuw Van supervliegerij; Het toppunt schijnt nog niet bereikt, Dit kan er nog wel bij!... Met razend tempo suist men voort, Steeds sneller door de lucht; Ja, straks passeert een vliegtuig ons Niet in een vloek en zucht, Maar scheert er ons een stip voorbij Die nauw'lijks is te zien; Juist als je met je oogen knipt, Passeert een vliegmachien. Ik zie de toekomst sneller in: Straks gaan we na't ontbijt In San Francisco zaken doen Met overschot van tijd. We lunchen dan in Tokio, Dineeren bij een Pruis, Zien dan een film in Parijs En zijn om één uur thuis.
De wereld wil bevlogen zijn, Al doet ze zo maar scheef, Ik kijk het liever nog eens af, Dat lijkt me net zoo safe.
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 13 januari 1940
213 Een praatje over luchtbescherming
(Historisch)
Er zaten eens twee kereltjes Van hoogstens vijf-zes jaar Hier onlangs in een autobus Heel knusjes bij elkaar. Zoo'n ritje in zoo'n hobbelbus, Dat was een heel moment; Zij maakten onderweg elkaar Op allerlei attent. Zoo zagen zij een wagen gaan, Heel lang en groen van kleur; Er stonden roode kruisen op, Soldaat was de chauffeur. "Och, Pietje, kèk, zei't eene jong, Dè's nà van 't rooje kruis; Daor gooie ze gin bomme op Net as op't ziekenhuis. En op 't dak lee 'ne doek, Maar dè's toch zoo mar stom, Want as't hard waait dan vliegt-ie'r af En krijt-ie toch 'ne bom." "Jè, zei het and're joch toen slim, Dè is toch mar gemak, Dan schildert onze pa òk mar 'n Róói kruis op ons dak!"…
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 17 januari 1940
214 Warm aanbevolen!
(Een verzoek aan den nieuwen burgemeester)
Hooggeachte burgemeester, Och, wat is het toch weer koud En deswege wou 'k 'ns vragen Of u ook van warmte houdt. Wel, natuurlijk - zonder gekheid - Daarom wend ik mij tot u; Als u óóit voor iets kunt zorgen Nou, dan is het toch wel nú! Want u bent pás burgervader Van de "schònste stad van't land"; Die heel blij is als u zorgt, Dat op straat de kachel brandt. Ik bedoel zoo'n lekker vuurtje In een ijz'ren traliepot, Hier en daar op enk'le pleinen, Wel, dat lijkt me niet zoo zot? En ik wed dat vele menschen, Die door deze koude gaan, Graag eens even bij zoo'n kachel Zich te warmen willen staan. Op den Heuvel, bij het Park, Op stations- en Vrouweplein En nog enk'le and're plaatsen Zou dat toch wel aardig zijn. Och, dat zal zooveel niet kosten (Ze verdienen toch genoeg; Ik bedoel die lichtbedrijven, Waar u't schepenschap van droeg.) Dus zoo'n tijd'lijk schepje kolen, Nou, dat kan er toch wel bij; En u maakt meteen uzelve Populair - en and'ren blij. Als u dus eens leuk wilt wezen, Zet er dan wat kachels neer; Want d'r is iets voor te zeggen Met dit aak'lig koude weer. Nou, ik hoop dat ik dat straatvuur Hier en daar gauw branden zie En dan krijgt u namens velen Ook een dankwoord van
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 18 september 1940
215 Het offer
(Brief van een gemobiliseerde)
"Ergens in Nederland" Januari 1940
Beste vrouw en lieve kind'ren Dezen keer gaat het per brief Want voorloopig moet je't stellen Zonder man en vaderlief. Onverwacht zijn de verloven Weer een tijdje van de baan En nu kan ik dus niet komen, Want ik mag hier niet vandaan. Er is iets weer niet in orde En dus blijven wij op post, Ook al weten wij dat dit ons Allen weer een offer kost. 'kHad zoo graag na veertien dagen Jullie weer eens teruggezien, Maar nu moeten we weer wachten, Hoogstens maar een week misschien. Ja, de dienst is soms niet makk'lijk En ook hier is het heel koud, Toch is't beter dan te vechten In de sneeuw van't Finsche woud Of te waken in een linie In de diepte van den grond, Waar men twintig jaar geleden Reeds elkaar den dood in zond. Nee, dan mag ik nog niet klagen, Sta ik liever nog op wacht Ook al kan dat wel eens taai zijn In zoo'n langen guren nacht. Dan vooral denk ik aan jullie, Voel ik mij een beetje raar, Komt een traantje in m'n oogen, Valt het offer wel eens zwaar. Doch dat heb ik maar héél even, Ben ik gauw weer overheen; Och, er zijn wel erger dingen En ik tref het niet alleen. Eeuwig zijn we niet gescheiden, Flink zijn dus, den moed bewaard; En bidt God dat Hij ons landje Voor de oorlogsrampen spaart. Troost je nu met de gedachte, Dat er elders vrouwen zijn, Die hun man nóóit weer zien keeren
En zóó'n offer is niet klein…
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 19 januari 1940
216 De witte wereld
Toch wel aardig voor 'n keertje Zulk een wintersch stadsgezicht; Geeft toch weer een ander sfeertje (En ook stof voor een gedicht!) Wat 'n sneeuw viel op ons stadje, Wat 'n vlokken vielen neer, Wat 'n menschen op hun… (Hé, wat zei u dáár nou weer!...) Wat 'n mooie witte straten, Boomen wit en daken wit; (Heeft men echter in de gaten, Dat men straks in modder zit?) Maar de sneeuw kan ons ook foppen, Velen vaak tot hinder zijn; (Voor de mannen met de schoppen Is het zéker lang geen gijn.) Jongens nemen nu hun kansen, Zoeken met een sneeuwbal "prooi"; (Meisjes die niet kunnen "sjansen", Huich'len dan: "Dè hè'k zò nooi!)
Sneeuw is altijd een verrassing, Hoe verschillend z'ook kan zijn; Oud'ren vinden haar soms lastig, Maar de jeugd roept: "Hé, wat fijn!" En zoo heeft die witte wereld Uiterlijk een vredig beeld; Zij is één door haar blank dekkleed, Doch daaronder zoo verdeeld…
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - zaterdag 20 januari 1940
217 Aan onzen nieuwen Burgemeester
Zaterdag 20 Januari 1940.
Burgemeester van de Mortel Eerste burger van de stad, Heden is er iets bijzonders Wat ik U te zeggen had. Heden zijt ge met veel luister Officieel geïnstalleerd In het ambt waarin g'in loco Reeds Uw deel hebt gepresteerd. Want aan deze hoofdpositie Zijt ge eenigszins gewend; (Het is goed dat nu eenieder Ook den burgemeester ként). Moge onder Uwe leiding Deze stad crescendo gaan, En heel spoedig bij de serie Van de honderdduizend staan. U neemt over nu het stadsroer Op een wel critiek moment, Maar we weten allen zeker Dat g'er zeer geschikt voor bent. In de jaren die U resten Zult g'er wel in staat toe zijn Van deez' "stad" een stad te maken, Van het Heuvel-"plein" een plein. Graaf een tunnel naar Uw meening, Want U hebt een beter plan; Laat ons hieromtrent niet vragen: "Komt er nou nog ooit iets van?" Maak een degelijker centrum En een mooi're Raadhuisstraat Op een wijze dat men niet meer Langs een muur en schutting gaat. De politie vraagt een auto En een beter hoofdbureau, Want dat is daar wel zoo'n beetje Van: bij-ons-gaat-alles-zóó! Geef den Besterd eens verlichting En vooral een goed trottoir, Want dat bagg'ren in het duister Is toch eig'lijk zoo maar raar. En dan is er nog één kwestie, Die op moeilijkheden stuit, Maar die gij moog' overwinnen: Roei de werkeloosheid uit! Al die plannen zijn wel sneller Neergepend dan uitgebouwd, Maar ik meen te mogen zeggen: Nou, ze zijn U toevertrouwd. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Hooggeachte burgemeester, Neem de teugels nu ter hand; Tilburg zij onder Uw hoede Ook de béste stad van 't land!
VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 22 januari 1940
218 Rare tijden - Rare menschen
De wereld was al in de war, Nu ook nog de natuur, Gezien dat rare koersverschil In deze temp'ratuur. In heel Europa is het leed Van dezen winter groot, In Spanje waar men anders puft, Daar vriezen stieren dood. Het sneeuwt, het vriest en alles zit In zwaren witten last; Men leest: rivieren zétten zich En treinen rijden vast. In Groenland is het nu zoowaar Drie graden boven nul; Dan vraagt men zich toch even af: Wa's dat nou toch voor spul?... De Eskimo lacht ons en trekt Zijn dikke pelsjas - uit, Hij neemt een zonnebad en brandt De vellen van z'n huid!
Waar moet dat heen met deze aard'? Wat spookt er in dien bol? Want de natuur is van de kook, Het menschdom is op hol. Het is toch maar een rare tijd Zoo alles bij elkaar; Och, menschen, klopt eens op de borst: Doen wij niet even raar?!...
VOICI
De opmerking hieronder van Voilà dat het lang geleden is dat er een versje van Voici in de krant stond, doet een beetje vreemd aan omdat het in de voorafgaande drie weken toch al veertien maal prijs was. Voilà heeft het echter over 1939 gehad, dat immers een geheel Voici-loos jaar genoemd moet worden.
Nieuwe Tilburgse Courant - woensdag 24 januari 1940
Aan Voici
't Was al 'n heele tijd geleên, Als ik het goed bezie, Dat in de krant 'n versje stond Ten name van Voici. Of elk 'n rijmpje aardig vindt, Dat is en blijft 'n vraag; Ik kom er eerlijk maar voor uit En lees die versjes graag. Voor iemand die de N.T. Krant Meestal maar half leest, Is 't lezen van zoo'n overzicht 'n Uitkomst steeds geweest. Men blijft toch immer bij en bij Zoo op de hoogte, want Is iets bijzonders ooit gebeurd, Gij dicht dat zeer frappant. En daarbij, is de tijd voor ons Niet lang reeds lam geweest?... Men kikkert weer eens lekker op, Als men zoo'n versje leest. Bij al het leed, dat ieder kent, Moet toch zoo nu en dan 'n Vroolijk intermezzo zijn, Want elk geniet daarvan. M'n compliment aan u, Voici, Laat lachen, hi, ho, ha, Rijm as-je-blief er maar op los En nu, good bye!
VOILÀ
Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 25 januari 1940
219 Noodkreet van een musch
Vanmorgen al om zeven uur (Ik sliep toen nog heel knus) Werd ik een uur te vroeg gewekt Door't tjielpen van een musch. Ze zat op't randje van de goot En tikte heel brutaal Flink met haar bekje op het raam En sprak in musschentaal: "Ik ben de chef van't garnizoen Der musschen in deez' stad, Waar elke bonafide musch Een goed bestaantje had. Wij raakten echter door die sneeuw En met die kou in nood; Ach, ja meneer, zoowaar ik tjielp: Er vriezen musschen dood! We hebben hier steeds goed gemuscht, Maar nu voor d'eerste keer Sinds vele jaren klagen wij: D'r is geen eten meer! Zoo'n winter waren wij ontwend, Zijn wij niet op gebouwd, Thans wordt door alle musschen op Liefdadigheid vertrouwd. Nu heb ik wel eens ooit gehoord, Dat u in kranten "dicht"; Wel, luister eens en trek nou niet Zoo'n slaperig gezicht. Doe alle musschen een pleizier, Gebruik de macht der pers, En doe dan een goed woordje voor De musschen in een vers. Ook and're vogels stemmen daar Voorzeker wel mee in; (Meneer Voilà denkt ook beslist: Zóó'n vers heeft nog eens zin!...) Wel, als u dus zoo goed wilt zijn, Vraag dan eens heel beleefd Of stad en omtrek voor de musch Nog kruimels over heeft!"
Ik ben na deze vogelklacht Onmidd'lijk opgestaan En heb hiermede aan't verzoek Van't musschenhoofd voldaan. De dank van deze diertjes is Bij voorbaat reuze groot; Gedenkt het wel: voor vogels juist Zijn kruimeltjes óók brood!
VOICI
Een zekere Opa Sperling liet zich de kans niet ontnemen om eens ludiek te scoren:
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 26 januari 1940
De dankbare musschen
Al heb ik u wat vroeg gestoord, Mijn beste heer Voici, Het is wel niet zooals behoort, Maar honger drijft en zie… Vanavond las ik in de krant Uw heerlijk gedicht En knijp ik in mijn ledikant Mijn oogjes hoopvol dicht. En morgen kom ik voor uw raam, Zing dan een dankend lied; Van kou, op éénen poot gestaan, Dat hindert u toch niet? Ik ben wat later op appèl, Met uitgestreken frak, Ik trek eerst even aan de bel, Dan wip ik op uw dak, Ja, heer Voici, 't is ellend', En al ben ik Opa musch, Zoo'n winter heb ik nooit gekend, En ik ben al negen dus… De winter is een zware tijd, Voor al wat vogel heet, Ellende en rampzaligheid, Honger, verdriet en leed. Het is beslist een ergernis, Als men zóó moet bestaan; Ik ben steeds ter begrafenis Of kom er juist vandaan. Dat uw verzoek nu door de pers Ons honger stilt en dooft, Dankt Opa musch hier door dit vers Als musschenopperhoofd.
Opa Sperling
Een paar dagen later werd er ook een serieuze reactie op het vers van Voici in de NTC geplaatst:
Nieuwe Tilburgse Courant - maandag 29 januari 1940
Aan Mijnheer Voici
Mijnheer Voici, gij rijmelaar, Och, flinke rijmelvrind, 'k Weet zeker dat g'op mijn verzoek Een passend rijmpje vindt. Gij rijmde zulk een mooi gedicht Voor musschen in den nood Opdat de mensch hen geven zou De afval en wat brood. Maar beste Mr. rijmelaar, Is het u niet bekend, Dat er in menig huisgezin Heerscht koude en ellend'. Bedoeld wordt hier het menschenkind Al is het groot en sterk, Dat in deez' dwaze maatschappij Verstoken is van werk. Geen werk beteekent in deez' tijd Geen warmte of geen brood, Geen dekking, ligging enz., Begrijpt u wat een nood. Dus beste Rijmelaar Voici, Begrijpt u wel mijn beê, Help door uw mooie rijm'larij Aan ondersteuning mee. Maak iets over hun tekort, Zeer spoedig en zeer goed, Dat overal begrepen wordt, Ontdooit het koudst gemoed.
P.C.
Voetnoot van de redactie NTC: Wij hebben deze ontboezeming aan onzen betreffenden medewerker voorgelegd, die daarop het volgende antwoordde:
Mij onbekende heer P.C. In antwoord op uw beê: Wat u bedoelt te steunen door Een versje - valt niet mee. Aan deze kwestie is zoo vaak Veel proza reeds besteed; Door woorden iets te veel wellicht, Zoodoende blééf veel leed. Wanneer ik werk verschaffen kon Alleen door poëzie, Dan was ik wereldhervormer, maar Geen rijmelaar VOICI
Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 26 januari 1940
220 Beschaving
Wij staan er nauw'lijks nog bij stil, Men leest er overheen, Het maakt op ons geen indruk meer Al zijn we niet van steen. Wij lezen ied'ren dag opnieuw Van rampen op de zee; Dáár is de oorlog doch op't land Lijkt alles pais en vree. Daar op het water loert de mijn, Gelegd met eigen hand Door den verdwaasden mensch met het Vertroebelde verstand. Vernuftig is het uitgedacht, Héél fijn is't afgesteld; Het resultaat wordt later door De kranten wel gemeld… Het eene schip na't and're zinkt, Vernietigd door een mijn; De negers vragen zich nu af: Moet dit beschaving zijn?...
VOICI
|
|
||||
|