Schemerende
papegaaienkleuren
De
lucht was vet en broeierig, in de stikdonkere hoeken scharrelden een
paar kippen. Buiten bij het hek loeiden de koeien hard en klaaglijk.
Aan de andere kant schuurden de varkens tegen de planken van
de stal, Ankot hoorde hun geknor en gewroet. Tussen de balken in
de nok schemerden de kleuren van de papegaai.
Schommelende
papegaai
Op
het ogenblik dat hij zich bukte en
met iedere hand een zware kandelaar met een dozijn kaarsen van
het kleed pakte, zweefde de papegaai laag boven de grond het huis
in, de sparren in zijn staart. Met langzame wiekslagen vloog hij door
de hall, vlak boven het spoor van mest en grint. In de kamer scheerde
hij rood en groen en blauw omhoog en toen Ankor zich met de
kaarsen oprichtte, nestelde hij zich mekkerend en klapperend met zijn
vleugels in het kristallen gevaarte aan het plafond. Schommelend tuurde
hij even later met éen oog in het gezicht van Ankor.
Razende
papegaai
Nacht.
De hoge deuren braken open en met opgeheven armen kwam Ankor
op het donkere terras, een bal in zijn borst, ineens op zijn tenen, er
was een trap in de lucht die hij op moest. Een meter boven zijn hoofd
wervelde de papegaai tevoorschijn, tot razernij vervallen, en begon
in wijde cirkels en lussen over de tuin te tollen, steeds op dezelfde hoogte.
Van alle kanten klonk het rumoer van de beesten.
Papegaai
als een oordeel
De
lucht was zwart als inkt. Plotseling klapwiekte de
papegaai als een dol oordeel boven zijn hoofd. Wankelend wierp Ankor
zijn hoofd in zijn nek en schreeuwde: 'In
de nok! In de nok!'
Hij
wees omhoog. De vogel begon steeds hoger te buitelen, steeds hoger,
en verdween in de kooi.
Even later stierf ook zijn gefladder weg en
Ankor sloeg languit achterover op de aarde, zijn gezicht naar boven.
Papegaaienkooi
in de nok
Hij
stond op en liep naar de stal, zijn blote borst in de wind. Blij
draaide het paard zijn hoofd naar hem toe; het gewonde oog was
dichtgekoekt. De papegaai zat vlak bij zijn staart op zijn rug en woelde
met zijn kop achterstevoren in de veren. In de nok moest hij overnacht
hebben: boven in de blauwe koepel van de lucht een haak met
een kooi er aan, waarin hij had toegekeken hoe de aarde zich in plooien
wrong! Ankor keek naar de twee dieren en lachte dat hij het zelf
hoorde. De vogel lette niet op, het paard was blij: nergens was nog gevaar.
Hij luisterde. De varkens schuurden tegen de wand, maar het joeg
hem geen angst aan. Het was een vredig geluid, vredig. Ankors ogen
schitterden, met zijn ene hand kneedde hij de andere, hij wist zich geen
raad van blijdschap.
'Wat
moet ik doen?'
Papegaai
te paard
De
papegaai had zijn plaats op het
paard niet verlaten; bij een onverwachte beweging fladderde hij even,
voor de rest hield hij zijn ogen dicht en sliep misschien.
Versleten
staartveren
Het
was warm en er zoemden veel
insekten; de papegaai dook nu en dan onder de vleugel
en liep in de schaduw mee, zijn staartveren verslijtend over de keien.
Een enkele keer kwamen zij langs een verwoeste hoeve.
Papegaai
op de bochel
Soms
zat hij te paard als een ridder ter
valkenjacht, de papegaai op zijn bochel, en
zong het hoogste lied.
Bebloede
veren
De
papegaai maakte nu lange tochten, niet zelden was hij van de ochtend
tot de avond weg; bij schemering kwam hij weer aangevlogen, soms
met bloed op zijn veren.
Aarde
wordt tot papegaai
Hij
stond op en keek met holle ogen
naar de papegaai, die honderd meter verder boven het dal vloog,
met plechtige wiekslagen. De aarde die tot papegaai wordt, opstijgt
en kleurig rondvliegt - een walgelijke grap!
Papegaai
zonder vlees
Het
paardje bloedde over zijn hele lijf uit schrammen en
wonden en het zich moedeloos door de vleugel voorttrekken. Op
zijn rug zat de doorweekte papegaai; er was geen vlees meer onder
zijn veren.
Verfomfaaide
papegaai
Hij
hield het wrak tegen en liet het
halfdode paard stilhouden. Meteen ging het met de verfomfaaide papegaai
door zijn poten.
Argwanende
papegaai
Toen,
met een geluid als een snik, omhelsde hij zijn paard en het mes in
zijn rechterhand verdween in de grote hals. Schokkend zakte het
lijf opzij, Ankor zakte mee, zijn hoofd tegen dat van het dier gedrukt
en viel in slaap zoals een steen in
het water glijdt. De papegaai liep
snel de grond op, klom op een kei en bleef daar zitten met zijn veren
overeind, een kraaloog op Ankor gericht...
De
papegaai verdwenen
De
papegaai liet niets meer van zich horen; misschien zat hij
op het deksel, misschien was hij eindelijk weggevlogen, of ook
gestorven.
Bloedige
papegaaienvleugels
Op
een sofa lag een halfnaakte, met eczeem overdekte man
in zijn ontlasting te boeren, te stinken en te spreken. In iedere hand
had hij een bloedige papegaaienvleugel.
De
resten van de papegaai
Over
de grond verstrooid lagen de andere resten van de papegaai.
Donkere
schilderijen hingen schots en scheef aan de wanden: de beeltenis van
een oude, biddende vrouw, een kardinaal in het rood, een melkmeisje,
en boven de sofa het zelfportret van een pafferige man met
een baret en een geniale knolneus. Ook lagen hier en daar boeken.
In
het zwarte gat hing de leegte te fluiten als een vogelaar.
|